Historisch Archief 1877-1940
ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1925
J5|^5j ^^ ^?^?^^^^^P' W W4
blad voor
Onder Hoofdredactie van O. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie- C. F. van Dam
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Pr«s per jaargang f 10.-!bij vooruitbetaling PerNo 25 c«nt Advertentiën f 0.75 p. Regel - Dispositiekosten 20 Cent
REDACTIE EN ADMINISTRATIE, KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM
DE TROONREDE
Hoe maak je een troonrede?
Practisch nut, in dien zin, dat je er uit kunt leeren, hoe je het
zelf doen moet, heeft de beantwoording van die vraag voor de
meeste menschen niet hoewel, je kunt het nooit weten; toen
de heer Colijn nog tweede luitenant was, dacht hij ook niet, dat
hij dezen pot nog eens te vuur zou moeten hangen.
Maar al ben je zelf ook nooit in de gelegenheid, van de theorie
tot de practijk over te gaan, de kennis ervan komt je toch te pas
bij het lezen van een troonrede.
Want zoo'n rede is niet altijd zoo logisch gebouwd, dat je geen
^nadere verklaring van den opzet noodig hebt.
Ook de troonrede van dit jaar schijnt aan dat gebrek te hebben
geleden. Ten minste: De Standaard heeft het niet ondienstig
geoordeeld, den soberen, maar stevigen bouw" ervan aan zijne
lezers te expliceeren voor het geval, dat zij zelf niet hadden be
grepen, hoe het ding eigenlijk in elkaar zat.
En die verklaring heeft nu wel alleen betrekking op de troon
rede van nu, maar omdat deze, naar de meening van het blad,
een voortreffelijk staatsstuk is, kan men ze tevens gebruiken als
recept voor het bereiden van een troonrede".
Je begint met: een teekening van den toestand, waarin ons
volk verkeert"; dan schets je, in korte, scherpe trekken, het alge
meen karakter van het te volgen regeeringsbeleid"; je besluit met
een weergave van de onderwerpen", die in de eerste plaats de
aandacht van Regeering en Volksvertegenwoordiging verdienen.
Probatum est.
Het recept schijnt niet kwaad. Maar bij een baksel komt het ook
op den kok aan. Wat heeft de maitre d'hötel van het
kabinetColijn er van terechtgebracht?
Eerst dan de toestand": Borkulo en andere geteisterde streken
voorop; het zich bij de leniging van de ramp openbarende gevoel
van saamhoorigheid; land- en tuinbouw nog al redelijk, maar
schaduwen op de naaste toekomst; handel en nijverheid minder
welvarend; alles tezamen genomen: eenige verbetering; gevaar
ontwrichting 's lands financiën afgewend.
Het is dus hoofdzakelijk de materieele" toestand, die hier
wordt beschreven; maar ook wie het onderwerp toestand, waarin
ons volk verkeert" alleen van dien kant bekijkt, had toch oog
moeten hebben voor de algemeene malaise, die het gevolg is van veel
te zware belastingen en, voor velen, ook van de verlaging van hun
tractement.
Maar al spreekt de Regeering daar niet van, eraan gedacht heeft
zij klaarblijkelijk wel. Want op de mededeeling over het afgewende
ontwrichtingsgevaar laat zij onmiddellijk volgen: blijft het goed
gaan met de financiën, dan zullen verlichting van belasting en ver
zachting van enkele der in de laatste jaren genomen maatregelen
in overweging kunnen worden genomen".
Daarmee zijn wij uit de toestand" weggeraakt, want deze
passage betreft niet het heden, maar de toekomst; en een
eenigszins onzekere toekomst; de belofte ligt immers verankerd aan de
voorwaarde: blijft het goed gaan met de financiën", en ook in dat
gewenschte geval zullen de verlichting van belasting en de andere
goede dingen nog niet vanzelf volgen; er wordt zelfs niet gezegd
dat zij dan dadelijk in overweging zullen worden genomen, maar
dat dit kan geschieden.
En wat kan er dan geschieden? welke belastingen zullen worden
verlicht, welke maatregelen verzacht?
Zoo vraag je den boer de kunst af. De Standaard, die in het
vertrouwen van den boer schijnt te zijn, weet er iets meer van:
de tractementen zullen iets hooger worden, voor het onderwijs
zal men wat scheutiger zijn. Maar de boer zelf heeft dit niet gezegd.
Met de zoo vaag mogelijk gedane belofte waren wij wel uit de
toestand" weggeraakt, maar nog niet beland bij de eigenlijke
algemeene beginselen van regeeringsbeleid. Die komen nu aan de
beurt. Zij zullen het pièce de résistance uitmaken.
Luister: handhaving der Christelijke grondslagen van ons volks
leven blijft richtsnoer zoo voor Bestuur als Wetgeving; ver
eenvoudiging van den staatsdienst, waar mogelijk inkrimping
van staatsbemoeiing; betrachting van de uiterste soberheid in het
beheer der publieke middelen; vermijding van voorzieningen, die
groote offers vorderen.
Dit is alles. Voor sommigen schijnt het heel veel te zijn. De
chr.hist. Nederlander drukt de passage over liet richtsnoer" met vette
letter; de anti-rev. Rotterdammer is zoowel verrukt over het
richtsnoer" als over de vereenvoudiging van den staatsdienst en
wat daar meer volgt, en noemt ze de twee beginselen, die de toe
komstige gedragslijn van het kabinet beheerschen".
Op die twee beginselen", zoo schrijft hetzelfde blad, zegt
elk antirevolutionair ja en amen".
Op de passage over soberheid enz. zegt iedereen ja en amen; dit
is geen beginsel, maar een noodzakelijkheid, waarnaar elke regee
ring zich zou hebben te voegen, onverschillig van welke partij;
bij de inkrimping van Staatsbemoeiing komt het alleen op de
woorden waar mogelijk" aan; niemand heeft bezwaar tegen die
inkrimping, waar hij die mogelijk" acht. Als hier een speciaal
beginsel van de regeeringspartijen werd geformuleerd, dan deugt
f de formule niet, f het beginsel is niet haar uitsluitend bezif_
Daarom wordt het er niet minder om; de Regeering zal des te
beter werk verrichten, naarmate zij minder een partij-regeering is;;
maar hare partijgenooten moeten dan ook wat minder ophef
maken van de beginselen".
En het richtsnoer"? Ja, dit is bizonder eigendom; wel te ver
staan: als leuze. Om het samengaan der drie rechtsche partijen
te verdedigen, blijft de gemeenschappelijke Christelijke grondslag"
nog altijd diensten bewijzen; maar de ervaring, die men vooral
onder de kabinetten-Ruys heeft opgedaan over de twisten in
eigen boezem over de gewichtigste vraagstukken van regeerings
beleid, heeft reeds lang het bedriegelijke van deze leus aangetoond.
Er zijn maar zeer weinig vraagstukken, waarbij het gemeenschap
pelijk Christelijk beginsel tot richtsnoer kan strekken aan een
regeering; bij de meeste wijst dit beginsel haar niet den koers,
maar laat het haar de keus tusschen zeer uiteenloopende wegen.
En nu het laatste stuk van de troonrede: de weergave van de
onderwerpen", die in de eerste plaats in behandeling zullen worden
genomen.
Hier liggen minder voetangels en klemmen. Elk minister noemt
het voornaamste wetsontwerp, dat van hem te wachten is. Die
som je achter elkaar op. En de weergave" is klaar.
Staan die onderwerpen nu schots en scheef in de rij, dan heeft
De Standaard de explicatie bij de hand: de vermelding der onder
werpen wordt blijkbaar door het cijfer van de departementen
beheerscht; men behoeft daarin geen rangorde te zien wat de be
langrijkheid, naar de meening van het Kabinet, betreft".
Zegt iemand als hij liet lijstje wat kort vindt, en den inhoud
ervan, voor een Kabinet, dat zijn programma moet ontvouwen,
vrij onbelangrijk zegt zoo iemand: is dat alles?", dan onder
wijst De Standaard weer: wacht maar, er komt later nog meer;
ook is het geen gebruik om reeds ingediende ontwerpen te ver
melden ; daarom wordt over de Zondagswet en de Bioscoopwet
gezwegen; maar wij De Standaard rekenen er stellig op, dat
de Regeering er haar volle aandacht aan schenkt. Vooral de Zon
dagswet maar hier is De Standaard niet meer aan het woord
is nl. een onderwerp, waarbij Roomsch-Katliolieken en
antirevolutionairen nu eens extra kunnen toonen, welk een ,,richtsnoer"
zij in hun gemeenschappelijk Christendom vinden.
Niet alle ministers hebben wetsontwerpen aan te kondigen.
Minister van Karnebeek had alleen maar te vertellen: ..onze be
trekkingen met de andere Mogendheden zijn van den meest
vriemlschappelijken aard". Heeft u niets vergeten?" vraagt iemand,
die een woordje had verwacht over liet tractaat met Belgiëen
graag zou vernomen hebben, of het geheele Kabinet den minister
daarbij steunt. Maar minister van Karnebeek is al weg en heeft,
bij de wedergave", plaats gemaakt voor wie volgt. De Standaard,
die anders zoo'n goed explicateur bij deze film is, geeft evenmin
antwoord op die vraag.
En de ministers, die wel wetsontwerpen op de helling hebben
staan, zijn door den Premier al zoo goed geïnstrueerd, dat ze nóg
meer slagen om den arm houden dan hij en zich niet precies uitlaten
over het model van het scheepje, dat straks van stapel zal loopen.
Zoodat de troonrede, gelijk altijd, een belangrijk staatsstuk is.
Maar als u het nog niet mocht hebben gelezen, zou ik den stapel
oude kranten maar niet meer over hoop halen.
K E R x K A M p