Historisch Archief 1877-1940
No. 2519
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
VINCENT VAN GOGH IN DE
BORINAGE
door Louis PIÉRARD
(met teekeningen voor de Groene Amsterdammer"
door Is. van Mens)
Mevr. E.H. duQuesne-v.Gogh,
de t d schilder.
Voor eenigen tijd kwam ik door Arles, waar het
genie van den schilder zich ontplooide en waar
ook, helaas, zijn verstand begon hem te begeven,
en ik wilde het huis op de place Lamartine nog
eens zien, het vermaarde huis met de gele kamer,
-waar hij met Gauguin woonde en waar hij zich
niet zijn scheermes
een oor afsneed. Vijf
tien jaar tevoren had
ik de woning
bezichiigd en ik kon haar
niet dadelijk terug
vinden. Ik aarzelde
tusschen twee
straathoeken. Eerst ging ik
«en klein cafétje bin
nen en vroeg, of daar
eens de zonnebloem
schilder gewoond had.
,,Un peinri'tre?" ant
woordde de baas me,
met zijn rauwe, naar
knoflook stinkende
stem, we hebben
hi>r een man Bekend
n. r een mdii ge^iiu
die Perret heette..
Ik maakte dat ik weg kwam en toen ik opkeek
naar het huis op den anderen hoek van de straat,
zag ik in de stoffige gevel een marmeren plaat,
niet de inscriptie: In dit huis Woonde de
Holandsche schilder Vincent van Gogh". Hier is 't",
zei ik tot den kroegbaas, Kijk maar, er is een
gevelsteen". Toen antwoordde hij me op naïeven
toon : Waarachtig ! Die had ik nou nog nooit
opgemerkt !"
Ik heb goede hoop, dat de inscriptie, die wij
Zondag in den gevel van het bescheiden huisje te
iPetit-Wasmes aanbrachten, meer succes zal heb
ben. Het moet ook gezegd worden, dat de herin
nering aan Vincent intens voortleeft in dit dorpje,
maar.... het is niet de
schilder, waaraan men denkt.
Ik aarzel zelfs geen
oogenblik te zeggen dat die
daar volslagen onbekend is.
Doch in de talrijke
protestantsche gemeenten van dit
schilderachtig hoekje in het
zwarte land herinneren vele
ouden van dagen zich hém,
dien ze nog algemeen Ie
pasteur Vincent" noemen.
Men Weet, na welke lot
gevallen Vincent van Gogh,
..... nog jong, vurig, in
verM?ev"nySKuannsSten voering voor het mysticisme
en Wetenschappen, die en het apostolaat, in de
.bij de onthulling van Borinage kwam. Zoon van
41611 gwoonrmgTastegen" een Noord-Brabantschen do
minee, Was hij achtereen
volgens bediende in een kunsthandel te Londen
en te Parijs, leeraar in de Fransche taal en assi
stent van een predikant in Ramsgate en in een
der Londensche voorsteden, bediende in een
boekwinkel te Dordrecht, theologisch student
in Amsterdam. Nadat hij zijn universitaire
studies had opgegeven, voelde hij een sterke neiging
ttot het godsdienstig apostolaat en, beïnvloed door
<de lezing van zekere romans van Dickens en George
iElliot, Werd hij getrokken tot de mijnwerkers,
-wier arbeid in de duisternis voor hem een
symfoolieke beteekenis had.
Zijn vader bracht hem bij een collega te Brussel;
-men riep ook den raad in van een dominee uit
Roulers en eindelijk, na een oefentijd op een soort
school voor predikanten, vertrok Vincent naar de
(Borinage, het
steenkool. district in Henegouwen,
;ten Westen van Bergen,
.?dat zoo vaak door groote
.rampen getroffen was.
Eerst woonde hij enkele
?weken bij een colporteur
in Paturages,
Vanderhaegen; daarna ging hij
zich vestigen in het nabu
rige dorp Wasmes, een
plaats, die thans meer dan
15000 inwoners telt. Om
volledig te zijn, noem ik
nog een verblijf van
eenige weken te Cuesmes,
vlak bij Bergen. Hij leef
de daar in een nederige
mijnwerkerswoning, sliep
;in de kamer van de
kin??.<?«"? Het was in dezen
;tijd, dat de kunstenaar
in hem ontwaakte, en hij zijn eerste teekeningen
maakte naar de mijnwerkers, die, zwart van
kolenstof, uit de schacht terugkeerden, of naar de vrou
wen, die, met een zak op het hoofd, hem voorbij
liepen, nadat ze de steenkool gesorteerd hadden.
Maar het was bij den eerzamen Jean-Baptiste
Denis, kruidenier, bakker en kweeker te
PetitWasmes, dat hij den langsten tijd als evangelist
in de Borinage doorbracht. Er heerscht in die
streek een zeer oude en zeer sterke protestantsche
traditie, waarvan de oud-minister van Kunsten en
Wetenschappen Hubert, professor in de geschie
denis aan de universiteit te Luik, in zijn boek over
het Protestantisme in Henegouwen in de 17e en
18e eeuw, blijk geeft, een grondige studie gemaakt
te hebben. De groote Fénelon, bisschop van
Kamerijk, onder wiens gebied zich deze streek bevindt,
bracht er eens een herderlijk bezoek, om te trach
ten, de ketterij" uit te drijven en men verhaalt
in 't bijzonder zijn onderhoud met een vrouw uit
't volk, die met zulk een heftigheid haar geloof
handhaafde, dat men haar van den duivel bezeten
achtte.... ! Het dorp Wasmes groepeert zijn
witgekalkte huisjes op schilderachtige wijze op de
beide hellingen van een vallei, die aan den horizon
door het bosch van Colfontaine Wordt afgesloten.
Wasmes wordt door de legende aangewezen als de
plaats, waar Gille de Chin (een Henegouwsche
dubbelganger van Sint-Joris of Perseus) den
afschuwelijken draak versloeg, die eens een meisje,
la Pucelette", de maagd van Wasmes, ontvoerde.
Ieder jaar, op den Dinsdag na Pinksteren, Wordt
een processie gehouden, waarin men een beeld van
de Maagd meedraagt, en op Drievuldigheidsdag
geeft men op dg Place de Mons een voorstelling
van het gevecht van Gille de Chin met den
vreeselijken draak, een uit riet samengesteld beest met
een langen staart, waarbij de vermaarde
Minotaurus slechts een misgeboorte is. In Wasmes, in een
aardige oude hoeve die nog bestaat, sloeg
Dumouriez, den dag vóór den slag bij Jemappes, zijn hoofd
kwartier op. In Wasmes schilderde de groote
ConTijdens de onthulling
stantin Meunier eenige van zijn ontroerendste
doeken en werd hij geïnspireerd tot zijn eerste
groote beeldhouwwerken, waarin hij het mijn
volk verheerlijkte.
Men weet, welk een buitengewoon leven Vincent,
de evangelist, daar leidde, zich van alles ontdoende,
er naar strevende, te leven onder dezelfde omstan
digheden als de arme mijnwerkers, aan wie hij
Christus' woord predikte. Men behoeft slechts den
ouden Denis en hen die Van Gogh te Wasmes ge
kend hebben, te ondervragen om heel wat
anecdoten, ontroerend voor wie belangstellen in des
schilders passie", te hooren. Evenzoo, wanneer
men de oude moeder-overste aanhoort, die te
Saint-Remy in de Provence aan het hoofd staat
van het asiel Saint-Paul du Ma solée", waar de
ongelukkige Vincent tijdens de eerste crisis van
zijn krankzinnigheid was opgesloten.
Ik dacht reeds alles samengevat te hebben, toen
de oude Denis met wien ik dezer dagen sprak, mij
vertelde hoe hij op een mooien ochtend, waarop,
zooals hij zei,?de dauw de boomen en de bloemen
in den tuin als met zilveren parels bezaaid had",
op 't punt stond een rups te vertrappen, toen Van
Gogh hem tegenhield met den uitroep:
Waarom wil je dat diertje dooden? God heeft
het geschapen...."
Men zal natuurlijk zeggen, dat dit overbodige
détails zijn, maar gén ervan is onverschillig voor
hem, die weet, hoe een kort doch tragisch leven
eindigde in deze kunstenaarsloopbaan, gedurende
welke stukken werden geschilderd als die uit de
collectie Kröller in Den Haag, uit de verzameling
Morozoff te Moskou, als die doeken, welke dezen
zomer de juweelen waren van een tentoonstelling
te Parijs.
DE TROONREDE
Zoo krijgen wij, jaar in jaar uit,
En onder elk bewind,
Een statig stuk, dat niets beduidt,
En geen Regeering bindt.
't Klinkt soms zoo prachtig in 't begin,
Zóó, denk je, moet het gaan,
Maar 't wordt in 't einde van den zin
Weer- net teniet gedaan.
Met maar," intusschen," evenwel,"
Staat steeds het staatsstuk vol,
't Is holle klank en woordenspel.
Veel blaten, weinig wol.
De Koning sprak, O, ironie !
Hij sprak met kracht en klem,
Er staat ook Ik met groote i,
En Mijn met groote m.
Nu acht Ik dit voor Christendom
En Menschheid essentieel,
Is 't volgend jaar de Kamer om
Precies het tegendeel !
Ook moet er variatie zijn
In stijl en toon en taal,
Nu Calvinistisch, bloemig, fijn,
Dan nuchter Liberaal.
Wie eerbied voor den Koning heeft,
Die voelt het als een hoon,
Dat men den Vorst de functie geeft
Van gouden grammofoon
De bladen vallen er op aan,
Met vuur en energie,
't Verschaft een blad moet óók bestaan
Kolommenlang copie.
Elk blaadje, door de groote Pers
Geregeld genegeerd,
Wordt illico, nog warm en versch,
Plechtstatig geciteerd.
De krant, zoo dikwijls wee en zoet,
Wanneer 't den Koning geldt,
Toont dan ineens zijn leeuwenmoed,
En promoveert tot held.
Dan wordt er in gespierde taal
Op los gecritiseerd,
Van leugenachtig," slap," banaal,"
Geen mensch die zich geneert.
Zoo blijkt dit onbenullig stuk
Een flauwe aardigheid,
En tevens hoogst bedenkelijk
Voor 's Konings waardigheid.
'k Zag Jazz- en motorplaag ontstaan,
En droevig sluit mijn lied:
Men kweekt wel nieuwe monsters aan,
Maar d' oude doodt men niet.
CHARIVARIUS
Le Vin Blanc da KRESSMANN-BORDEAUX
GRAVES MONOPOLE DRY
Ajence: Comptoir das Pays-Bas et da Paris, La Haye
NIEUWE UITGAVEN
Ziekenverpleging in eigen woning, door G. D.
Vis-Duvvis, met 15 afbeeldingen. Serie: Hand
boekjes elck 't beste. Uitgave van de Mij. voor
Goede en oedkoope Lectuur.
Onze beschaving op haar cloode punt en de oplos
sing, door Dr. ANNIE BESANT. Vijf lezingen in
Juni 1924 te Londen gehouden. Vertaling uit het
kngelsch. Uitgave van de N. V. Theosofische
vereenigings uitgevers-maatschappij te Amster
dam.
Het verdrag mei Belgiëeen ramp voor het Vader
land, door J. C. RAMAER. Uitgave van Martinus
Nijhoff te 's-Gravenhage.
Grotius, Wegbereider voor liet Nieuwe Volken
recht, door Luitenant Generaal b. d. H. L. VAN
OORDT. Uitgave van P. N. van Kampen en Zoon
te Amsterdam.
Vincent v. Gogh.