De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 19 september pagina 13

19 september 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2519 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 VINCENT VAN GOGH IN DE BORINAGE door Louis PIÉRARD (met teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door Is. van Mens) Mevr. E.H. duQuesne-v.Gogh, de t d schilder. Voor eenigen tijd kwam ik door Arles, waar het genie van den schilder zich ontplooide en waar ook, helaas, zijn verstand begon hem te begeven, en ik wilde het huis op de place Lamartine nog eens zien, het vermaarde huis met de gele kamer, -waar hij met Gauguin woonde en waar hij zich niet zijn scheermes een oor afsneed. Vijf tien jaar tevoren had ik de woning bezichiigd en ik kon haar niet dadelijk terug vinden. Ik aarzelde tusschen twee straathoeken. Eerst ging ik «en klein cafétje bin nen en vroeg, of daar eens de zonnebloem schilder gewoond had. ,,Un peinri'tre?" ant woordde de baas me, met zijn rauwe, naar knoflook stinkende stem, we hebben hi>r een man Bekend n. r een mdii ge^iiu die Perret heette.. Ik maakte dat ik weg kwam en toen ik opkeek naar het huis op den anderen hoek van de straat, zag ik in de stoffige gevel een marmeren plaat, niet de inscriptie: In dit huis Woonde de Holandsche schilder Vincent van Gogh". Hier is 't", zei ik tot den kroegbaas, Kijk maar, er is een gevelsteen". Toen antwoordde hij me op naïeven toon : Waarachtig ! Die had ik nou nog nooit opgemerkt !" Ik heb goede hoop, dat de inscriptie, die wij Zondag in den gevel van het bescheiden huisje te iPetit-Wasmes aanbrachten, meer succes zal heb ben. Het moet ook gezegd worden, dat de herin nering aan Vincent intens voortleeft in dit dorpje, maar.... het is niet de schilder, waaraan men denkt. Ik aarzel zelfs geen oogenblik te zeggen dat die daar volslagen onbekend is. Doch in de talrijke protestantsche gemeenten van dit schilderachtig hoekje in het zwarte land herinneren vele ouden van dagen zich hém, dien ze nog algemeen Ie pasteur Vincent" noemen. Men Weet, na welke lot gevallen Vincent van Gogh, ..... nog jong, vurig, in verM?ev"nySKuannsSten voering voor het mysticisme en Wetenschappen, die en het apostolaat, in de .bij de onthulling van Borinage kwam. Zoon van 41611 gwoonrmgTastegen" een Noord-Brabantschen do minee, Was hij achtereen volgens bediende in een kunsthandel te Londen en te Parijs, leeraar in de Fransche taal en assi stent van een predikant in Ramsgate en in een der Londensche voorsteden, bediende in een boekwinkel te Dordrecht, theologisch student in Amsterdam. Nadat hij zijn universitaire studies had opgegeven, voelde hij een sterke neiging ttot het godsdienstig apostolaat en, beïnvloed door <de lezing van zekere romans van Dickens en George iElliot, Werd hij getrokken tot de mijnwerkers, -wier arbeid in de duisternis voor hem een symfoolieke beteekenis had. Zijn vader bracht hem bij een collega te Brussel; -men riep ook den raad in van een dominee uit Roulers en eindelijk, na een oefentijd op een soort school voor predikanten, vertrok Vincent naar de (Borinage, het steenkool. district in Henegouwen, ;ten Westen van Bergen, .?dat zoo vaak door groote .rampen getroffen was. Eerst woonde hij enkele ?weken bij een colporteur in Paturages, Vanderhaegen; daarna ging hij zich vestigen in het nabu rige dorp Wasmes, een plaats, die thans meer dan 15000 inwoners telt. Om volledig te zijn, noem ik nog een verblijf van eenige weken te Cuesmes, vlak bij Bergen. Hij leef de daar in een nederige mijnwerkerswoning, sliep ;in de kamer van de kin??.<?«"? Het was in dezen ;tijd, dat de kunstenaar in hem ontwaakte, en hij zijn eerste teekeningen maakte naar de mijnwerkers, die, zwart van kolenstof, uit de schacht terugkeerden, of naar de vrou wen, die, met een zak op het hoofd, hem voorbij liepen, nadat ze de steenkool gesorteerd hadden. Maar het was bij den eerzamen Jean-Baptiste Denis, kruidenier, bakker en kweeker te PetitWasmes, dat hij den langsten tijd als evangelist in de Borinage doorbracht. Er heerscht in die streek een zeer oude en zeer sterke protestantsche traditie, waarvan de oud-minister van Kunsten en Wetenschappen Hubert, professor in de geschie denis aan de universiteit te Luik, in zijn boek over het Protestantisme in Henegouwen in de 17e en 18e eeuw, blijk geeft, een grondige studie gemaakt te hebben. De groote Fénelon, bisschop van Kamerijk, onder wiens gebied zich deze streek bevindt, bracht er eens een herderlijk bezoek, om te trach ten, de ketterij" uit te drijven en men verhaalt in 't bijzonder zijn onderhoud met een vrouw uit 't volk, die met zulk een heftigheid haar geloof handhaafde, dat men haar van den duivel bezeten achtte.... ! Het dorp Wasmes groepeert zijn witgekalkte huisjes op schilderachtige wijze op de beide hellingen van een vallei, die aan den horizon door het bosch van Colfontaine Wordt afgesloten. Wasmes wordt door de legende aangewezen als de plaats, waar Gille de Chin (een Henegouwsche dubbelganger van Sint-Joris of Perseus) den afschuwelijken draak versloeg, die eens een meisje, la Pucelette", de maagd van Wasmes, ontvoerde. Ieder jaar, op den Dinsdag na Pinksteren, Wordt een processie gehouden, waarin men een beeld van de Maagd meedraagt, en op Drievuldigheidsdag geeft men op dg Place de Mons een voorstelling van het gevecht van Gille de Chin met den vreeselijken draak, een uit riet samengesteld beest met een langen staart, waarbij de vermaarde Minotaurus slechts een misgeboorte is. In Wasmes, in een aardige oude hoeve die nog bestaat, sloeg Dumouriez, den dag vóór den slag bij Jemappes, zijn hoofd kwartier op. In Wasmes schilderde de groote ConTijdens de onthulling stantin Meunier eenige van zijn ontroerendste doeken en werd hij geïnspireerd tot zijn eerste groote beeldhouwwerken, waarin hij het mijn volk verheerlijkte. Men weet, welk een buitengewoon leven Vincent, de evangelist, daar leidde, zich van alles ontdoende, er naar strevende, te leven onder dezelfde omstan digheden als de arme mijnwerkers, aan wie hij Christus' woord predikte. Men behoeft slechts den ouden Denis en hen die Van Gogh te Wasmes ge kend hebben, te ondervragen om heel wat anecdoten, ontroerend voor wie belangstellen in des schilders passie", te hooren. Evenzoo, wanneer men de oude moeder-overste aanhoort, die te Saint-Remy in de Provence aan het hoofd staat van het asiel Saint-Paul du Ma solée", waar de ongelukkige Vincent tijdens de eerste crisis van zijn krankzinnigheid was opgesloten. Ik dacht reeds alles samengevat te hebben, toen de oude Denis met wien ik dezer dagen sprak, mij vertelde hoe hij op een mooien ochtend, waarop, zooals hij zei,?de dauw de boomen en de bloemen in den tuin als met zilveren parels bezaaid had", op 't punt stond een rups te vertrappen, toen Van Gogh hem tegenhield met den uitroep: Waarom wil je dat diertje dooden? God heeft het geschapen...." Men zal natuurlijk zeggen, dat dit overbodige détails zijn, maar gén ervan is onverschillig voor hem, die weet, hoe een kort doch tragisch leven eindigde in deze kunstenaarsloopbaan, gedurende welke stukken werden geschilderd als die uit de collectie Kröller in Den Haag, uit de verzameling Morozoff te Moskou, als die doeken, welke dezen zomer de juweelen waren van een tentoonstelling te Parijs. DE TROONREDE Zoo krijgen wij, jaar in jaar uit, En onder elk bewind, Een statig stuk, dat niets beduidt, En geen Regeering bindt. 't Klinkt soms zoo prachtig in 't begin, Zóó, denk je, moet het gaan, Maar 't wordt in 't einde van den zin Weer- net teniet gedaan. Met maar," intusschen," evenwel," Staat steeds het staatsstuk vol, 't Is holle klank en woordenspel. Veel blaten, weinig wol. De Koning sprak, O, ironie ! Hij sprak met kracht en klem, Er staat ook Ik met groote i, En Mijn met groote m. Nu acht Ik dit voor Christendom En Menschheid essentieel, Is 't volgend jaar de Kamer om Precies het tegendeel ! Ook moet er variatie zijn In stijl en toon en taal, Nu Calvinistisch, bloemig, fijn, Dan nuchter Liberaal. Wie eerbied voor den Koning heeft, Die voelt het als een hoon, Dat men den Vorst de functie geeft Van gouden grammofoon De bladen vallen er op aan, Met vuur en energie, 't Verschaft een blad moet óók bestaan Kolommenlang copie. Elk blaadje, door de groote Pers Geregeld genegeerd, Wordt illico, nog warm en versch, Plechtstatig geciteerd. De krant, zoo dikwijls wee en zoet, Wanneer 't den Koning geldt, Toont dan ineens zijn leeuwenmoed, En promoveert tot held. Dan wordt er in gespierde taal Op los gecritiseerd, Van leugenachtig," slap," banaal," Geen mensch die zich geneert. Zoo blijkt dit onbenullig stuk Een flauwe aardigheid, En tevens hoogst bedenkelijk Voor 's Konings waardigheid. 'k Zag Jazz- en motorplaag ontstaan, En droevig sluit mijn lied: Men kweekt wel nieuwe monsters aan, Maar d' oude doodt men niet. CHARIVARIUS Le Vin Blanc da KRESSMANN-BORDEAUX GRAVES MONOPOLE DRY Ajence: Comptoir das Pays-Bas et da Paris, La Haye NIEUWE UITGAVEN Ziekenverpleging in eigen woning, door G. D. Vis-Duvvis, met 15 afbeeldingen. Serie: Hand boekjes elck 't beste. Uitgave van de Mij. voor Goede en oedkoope Lectuur. Onze beschaving op haar cloode punt en de oplos sing, door Dr. ANNIE BESANT. Vijf lezingen in Juni 1924 te Londen gehouden. Vertaling uit het kngelsch. Uitgave van de N. V. Theosofische vereenigings uitgevers-maatschappij te Amster dam. Het verdrag mei Belgiëeen ramp voor het Vader land, door J. C. RAMAER. Uitgave van Martinus Nijhoff te 's-Gravenhage. Grotius, Wegbereider voor liet Nieuwe Volken recht, door Luitenant Generaal b. d. H. L. VAN OORDT. Uitgave van P. N. van Kampen en Zoon te Amsterdam. Vincent v. Gogh.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl