Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2519
m * '?/.-.-..?'»> ' ' ?.-?.'. ???!*? i
* ,,m?l ?*'.?? ??? -«i '? . ??:?V
V Tj/DGENGDTEN <
MH!7Hi>ii';ii|iH,i-Ji;;iU'll
l UI
FERDINAND OSSENDOWSKI
d o o r D r. W. G. C. B Y v A N c K
III
Sinds hij gedurende den tijd van zijn opsluiting
met Russische gevangenen heeft omgegaan,
meent Ferdinand Ossendowski pas het echte
Russische karakter te kennen. Een man als hij,
steeds uit op ontdekkingen, met zijn behoefte
van aansluiting, zijn sympathie voor al wat
leven in zich droeg, moest natuurlijk belang gaan
stellen in de onderscheiden typen die hem voor
oogen kwamen.
Een avond werd iemand binnengebracht die
zijn plaats schuw innam aan het eind van een
bank, niet ver van een troep je van drie of vier
Georgiërs, die zich onder de aristocraten rekenden,
van wie het Lot had gewild dat ze gevangenen
waren.
Zoo'n groen onder ons, zei een, die massief
was gebouwd als van graniet, wij moeten hem
aan 't verstand zoeken te brengen wat ccn
rechte boef waard is.
Een kleine ring wou zich vormen als om ge
tuige te zijn van de bedoelde afstraffing. Maar
lenig en flink als van veerend staal, strekte de
schuwe jonge man zijn ledematen, en vroeg uit
de hoogte: Als iemand het tegen me wil op
nemen, laat die weten, dat ik Demetrius ben
en meteen greep hij een zware bank en zwaaide
die over de hoofden van wie hem niet hadden
herkend. Een wachter vertoonde zich aan de deur
en beval: verboden hier te vechten, en dook
weg toen de ander met geweld de bank tegen
hem aanslingerde.
Maar de cipier kwam dadelijk terug met sol
daten; de Havik, zoo was de bijnaam van den
Georgischeh rooverhoofdman, bood geen tegen
stand en liet zich wegvoeren naar een strafcel;
.maar hij ging heen met opgericht hoofd en een
afscheidswoord voor de kameraden: Lieve hemel,
alsof een aanvoerder zooals ik er een ben, met
zulke wurmen samen zou kunnen blijven !"
Uit de strafcel ontslagen en teruggekeerd, als
leider door de Georgiërs erkend, nam hij dadelijk
zijn maatregelen voor de vlucht. Hij en zijn vol
gelingen groeven met onmetelijke inspanning een
onderaardschen gang naar een hoofdriool, dat
buiten de omheining uitkwam en in een nacht
verdwenen zij, maar niet dan nadat Ossendowski
zich op de hoogte had gesteld van de exploicten van
den Georgischen bandiet.
Den dag na hun ontkomen, maar het is
duidelijk dat zij ook door gevangenisbeambten
Werden bijgestaan,?iseen vaatje met vodka over
den muur gegooid, waarop de handteekening stond
van den Caucasischen brigant, het Demetrius'
p.p.c. aan de gevangenis-kameraden. De cipier
heeft echter gezorgd, dat zij zich niet bezondigden
aan den inhoud.
Deze en dergelijke ontmoetingen behoorden
tot de avonturen van het gevangenisleven; het
heeft geen zin in een kort bestek verschillende
daarvan op te sommen, zij maken, verzameld,
nog niet liet gevangenisleven zelf uit. Dat had
Ossendowski toch ook de gelegenheid van zijn
cel af te observeeren, want het kleine raam van
zijn verblijf kwam uit op twee verzamelings
lokalen voor de boeven, en hij kon op die
Wijs assisteeren bij hun gesprekken.
Het duurde niet lang of uit den aard van wat
hij kreeg te hooren, voelde hij zich verplicht in
het leven in te grijpen van die Wezens in zijn
buurt. Hij sprak hun toe, kon sommigen een raad
geven en werd weldra een vraagbaak voor ieder.
Hij werd gekozen tot Starosta der gevangenen,
een waardigheid die hem den bemiddelaar maakte
tusschen de autoriteiten en hun gevangenen en
hem het scheidsrechterschap opdroeg bij de twisten
die zich met een arbitrale uitspraak lieten oplossen.
Hij was in zekeren zin de biechtvader geworden
van de boeven.
Zijn taak ging nog verder, hij wilde ook hun
leeraar zijn en gaf geregeld onderricht aan die
onwetenden in dingen die hun belang inboezemden.
Kunstzaal De Rietvink"
J. A. A. M. VAN ES,
WASSENAAR
Permanente tentoonstelling van schilderijen.
1 Men ging hem respecteeren en van hem houden,
en toonde dat door hem met geschenken te over
laden. Dikwijls waren het voorstellingen in ge
kneed brood van tafereelen uit het
gevangenisbestaan, soms ook geregelde cadeaux bijv. van
een mes, een zaag om ijzer door te vijlen, een
fleschje vergift, een horlogeketting van haar....
Het was al laat op een avond toen hij eens,
zonder zich den juisten indruk te herinneren, de
gewaarwording had dat iemand, terwijl hij zat te
schrijven, achter hem stond. De man moest
bijna onhoorbaar zijn cel binnen zijn geslopen.
Hij keek op en zag Mironoff, een zeeman die zware
misdaden op zijn geweten had, ofschoon misschien
minder slecht dan wel ongelukkig te noemen.
Mag ik u iets vragen?
Natuurlijk, wat is het?
Laat me in uw cel blijven, terwijl ge aan
't werk zijt.
Maar waarvoor?
Mironoff begon te fluisteren, dat niemand anders
het zou hooren.
Ge kunt niet weten, dat daar waar wij leven
de heusche hel is. Al zes jaar zit ik daarin; hier
is er een andere lucht. Veertien dagen wil ik uw
bediende zijn en in de gang voor uw deur zal
ik slapen; wellicht kom ik tot verademing, want
ik houd het niet langer uit.
Zoo geraakten zij aan 't praten. Ossendowski
deed zijn best den man op te beuren, die 's avonds
rustig op zijn koffer zat, bezig zijn goed of zijn
schoeisel te herstellen. De een leerde van den
ander. De ontdekker en wetenschapsman vernam
van den boef de lingua franco met haar schilder
achtige tlïtdrukkihgëi', waarvan de veroordeelden
onder elkander gebruik maakten, en onder leiding
van zijn gast bestudeerde hij de telegraphie met
geklopte teekens, die de gevangenen hebben bedacht
voor mededeelingen aan hun lotgenooten. De afge
sloten en gesloten wereld begon leven te krijgen.
Waarlijk, het bracht hem verre van altijd een
verheffing. Dat onophoudelijk rumoer in het on
herbergzame gebouw, het tieren en vloeken zoowel
van gevangenen als van gevangenbewaarders, dat
neerdrukkend besef van een eindeloozcn roes van
leed van een troep gebarricadeerde ellendelingen,
begon ten slotte iedere zenuw bij herhaling te pij
nigen, en gaf een moeheid vol van schrikopwinding,
die het hart verbitterde tot een wanhoop van angst
en toorn en van haat.
Was daar niet geweest een afwisseling van
tooneelen telkens !..
En hier zou het de plaats zijn om in te gaan op
den rijkdom van verhalen in Ossendowski's boek
verspreid, van trouw tusschen gelieven, jong en
oud, onder de beproevingen van het lot, van vriend
schapsbanden aangeknoopt en volgehouden te
midden van het leed, van halsbrekende toeren bij
het ontvluchten verricht, van bevrijdingen op
het punt van te gelukken, verijdeld door het schot
van den militair op wacht, van boevenwraak op
de verklikkers, welke de plannen verraden en
diergelijke meer. ... Maar waartoe dit alles te
memoreeren, men zal het zich wel kunnen voorstellen,
en wien de imaginatie daarvoor ontbreekt, dien
verwijs ik naar Ossendowski's boek zelf. Hij zal
zich door de lezing niet teleurgesteld gevoelen.
Laat mij slechts een voorbeeld aanhalen om
het pathos waarmee het tot ons spreekt.
Shilo was de bijnaam van een reus met ketens
beladen om hem te temmen, die den kop van een
verklikker met n slag had verbrijzeld. Hij was
naar de strafcel gevoerd, voor het gerecht gebracht
en ter dood veroordeeld.
De gevangenen wachtten zijn terugkomst in
de gevangenis af. Zij zagen hem lusteloos en ge
broken weerkeeren.
't Is het eind, fluisterde men bij zijn ver
schijning.
In den middag herwon hij zijn tegenwoordigheid
van geest. Het is voor morgen, zei hij tot Miro
noff. De rechters hebben eens voor al een eind
er aan gemaakt. Komt er van avond geen woord
voor mij, dan is het uit. Wel, eens moeten wij er
toch aan gelooven. Hij wou het liedje van
de galg gaan zingen:
Twee palen, een balk en een eind koord
Zoo is het loon dat ons behoort.
Hij ging niet verder dan den eersten regel, zijn
stem werd dof.
Hij deed de ronde bij de andere gevangenen.
Ze zullen me opknoopen, wat is je idee?
Hij keek den kameraden in de oogen, als wilde hij
hun een bemoediging afdwingen. Dan ging hij
naar Mironoff. Ze zullen me hangen, is het niet
je idee?
Mironoff gaf hem zijn zoekenden blik weer..
Luister eens, Shilo. Den heelen nacht kunnen wij
met elkander door den telegraaf spreken. Dat
maakt je zeker alles gemakkelijker.
Shilo gaf geen antwoord. Hij nam een bal op
van den grond. Ik geef je de vrijheid, vlucht.
MTT HET LEVEN ONZER VOOROUDERS
iiniiinitiiiniiininiiiimiiiuiiniiiiiiiiiuuniniiiiiJiiiuim
HET PLANTEN VAN DEN
ME I BOOM
Hij gOQ.ide den bal zoo hoog hij vermocht; hij
kwam op deri grond terug.
Ik heb er genoeg van, zei hij, alles is maar
vermoeienis. Met zijn ketens ging hij voor
den nacht naar zijn cel.
Men hoorde hem zwaar op en neer gaan, hij
wou blijkbaar aan geen slaap denken, zoolang
nog de laatste berichten dien nacht om twaalf
uur hem konden bereiken.
De klok sloeg ergens twaalf uur.
Nu hoorde men telegrafische signalen. Dat
is Shilo, werd er gezegd. Mironoff, Mironoff,
werd er gezegd, het is over twaalven, en er is
geen woord van het gerecht. Wat zal het zijn?
Moet ik dood? Ik ben zoo vreeselijk beangst.
Mironoff antwoordde met kloeke
telegraafteekens: Zoo gaat het leven. Wij zijn er vandaag
nog en morgen gaan wij heen.
Het was een vreeselijke nacht, de heele gevange
nis luisterde gespannen naar den telegraaf; dan
hoorde men in lang niets, dan kwam weer de
angstige stem die om raad vroeg. Ossendowski
herinnerde zich een van de eerste nachten in de
gevangenis en hij doorleefde zijn uren van ver
twijfeling. Op eens, bij de eerste schuchtere ver
schijning van mogelijk daglicht sprong hij uit zijn
bed, en meende den telegraaf te hooren die zcide:
Ik ben het, Shilo. Mijn vonnis is veranderd in
levenslange gevangenis. Leven !
Alle gevangenen waren in opwinding. Toen de
commandant dien morgen verscheen, werd hem
gevraagd om een bijzonderen dienst in de kapel,
die bij den kerker behoorde. Hij stemde toe en op
het vastgestelde uur was de kapel geheel gevuld.
Shilo was vooraan onder de biddenden.
Welk een hartstocht was er in zijn ziel geboren !
welk een aandacht hield zijn oogen gericht op het
kruis! Hij kon niet anders dan weenen en uitroepen:
Leven.... Leven !
De boeven, zijn medegevangenen, konden hun
blikken niet afwenden van hun bevrijden lotgenoot.
Er was een oogenblik van herleving en
wederopwekking in de hel.
Ossendowski's verhaal is nog niet teneinde.
Daar is nog het bezoek van zijn moeder in de
gevangenis, zijn ontslag uit den kerker na afloop
van zijn strafmaat, zijn eerste bevindingen wan
neer hij in de gewone wereld is teruggekeerd, zijn
eerste pogingen tot het brengen eener verbetering
in het lot dergedetineerden; .... maar wij zullen in
verdere deelen van zijn avonturen nog wel meer
hooren van den onderzoeker en vinden dan de
gelegenheid de leemten, hier gelaten, aan te
vullen.
Koninklijke Meuballranspori-Maatschappjj
DE GRUYTER &Co.
DEN HAAQ
AMSTERDAM ARNHEM
Bergplaatsen voor l n b o e de Is