De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 26 september pagina 10

26 september 1925 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2520 Teekenlne voor de Groene Amsterdammer" door B, van Vlijmen IDA MÖLLINGER 1900?1925 Een prettige Amsterdamsche vrouwenfiguur heeft dezer dagen den datum herdacht, waarop zij zich vijfentwintig jaar geleden als leerares in stemvorming en dictie aldaar vestigde. Een voortreffelijke leerares: wie het voorrecht had haar lessen te ondergaan"?mag ik bij deze heilzame behandeling van het kostbaar orgaan wel zeggen of toe te luisteren, terwijl zij een leerling irrwijdde in de geheimen van het alphabet, zal mét een mindere qtralificatie van haar werk geen genoegen nemen. .Doch niet als leerares alleen heeft men haar willen vieren. Van Ida Mollïnger gaat als vrouw, als tnensch, nog iets anders uit dan de gröote vakkennis, de opgewekte toewijding en het voorzichtig geduld, waarmede zij een Amsterdamschen ao-klank, een Rotterdamsche 1111, een prul van een p, een sissende z, of die eeuwig verdoemde keel-r corrigeert. Ida Mollinger is een bezielde, eene van die hoe langer hoe zeldzamer persoonlijkheden, in wie de vlam leeft voor de taak zij moge nederig zijn welke nu eenmaal de hare is, en waarvoor zij haar leven heeft ingezet. Die vreugde aan het werk, waarmede zij den dag begint en den avond eindigt, heeft een oogenschijnlijk droog en zakelijk vak methodisch spreken", het woord is om ervan weg te loopen opgeheven tot een kunstvak, vol schcone geheimen, vol stille vol doeningen, vóór haarzelye en voor haar leerlingen. Zooals een vioolbouwer uit het primitieve hout eindelijk den begeefden klank haalt, zoo buigt Ida Mollinger zich over de primitieve stemmen, net zoo lang tot het harmonisch geluid het heerlijke, dat de ziel omzet in muziek eruit komt. En dan gaat zij dat instrument stemmen met allen eerbied, die het wonder" in de keel, zooals de groot-meesteres Cornelie van Zanten het noemt, toekomt. Wat meer is dan een mooi gezicht, meer dan bevalligheid, het eenige, waaraan de tand des tijds niet knaagt, het laatste, wat in de liefdevolle herinnering sterft, zij tracht het u te geven zoa verleidelijk mogelijk tot steun in uw ver legen oogenblikken, tot uw verheffing in het uur, waarin het erop aankomt met uw beste wezen t; getuigen, te overtuigen, te bezielen op uw beurt. Hoe ingrijpend is dit vak ook in het daagsche leven,'en welk een weldaad voor wie, door de natuur misdeeld, onder^strenge leiding de hinder nissen van- het strottenhoofd overwint. Al moet ,,de deftige Drentsche dochter Doortje" daarvoor dan ook urenlang door de dreven dwalen", en de buurt beven van het bulderend ba-be-bi-bo-bu... De Tooneelschool mag zich gelukkig prijzen juffrouw Mollinger voor het onderwijs, dat voor de tooneelspelers van het hoogste belang is, te hebben gewonnen. Alle dagen is zij daar op haar post, wakker en bereid. Haar ernst, die niet aflaat vóór het bereikbare is bereikt, moge de generatie, die zich, met zelfvertrouwen en verder niets, op het podium ten toon stelt, tot inkeer brengen, alle kortademige, brouwende, over haar tong struikelende Shakespeare- en Vondel-hel dinnen terugvoeren tot de a-b-c-banken der dramatische kunst. VEREENIGD TOONEEL. Als ik wilde.... door Paul Géraldy. Si tu m'aimais, et si je t'aimais, comme je t'aimerais !", liet de beminnelijke schrijver van bovengenoemd blijspel als motto drukken in het verzenbundeltje Toi et moi", dat de geschiedenis van een alledaagsch liefdetje tot een klein epos verwerkt. Dit voorwaardelijke, vragende, betrek kelijke, geeft aan zijn, een tikje ouderwetsch, werk den modernen inslag. Paul Géraldy is een van de weinige, overigens uitmuntend begaafde, Fransche schrijvers van dezen tijd, met hart, haast schreef ik: met gemoed. Toen het Weensche Burgtheater bij de opvoering alhier van zijn Les noces d'argent" de kinderachtige politiek beging den schrij ver van deze Hochzeitstage" als Franschman te camoufleeren, zijn we er gemakkelijk ingevlogen; Géraldy had zeer wel een Oostenrijker, desnoods een Duitscher kunnen zijn. Deze karaktertrek moet hem zelf bewust zijn, en eenigszins ten spijt.... het is opvallend zooals hij den wat zwaar-op-dehandschen ernst van zijn gedachtengang en de zuivere gevoeligheid van zijn hart op zijn beurt tracht te verbergen achter een wat slordige psy chologie en een zekere losbandigheid van de pen, alsof hij toch vooral niet voor minder licht-levend wil doorgaan dan zijn gracieuse Parijsche confraters. Waar hij den toon van zijn werk op deze wijze forceert, is hij mij minder lief, dan daar waar hij, zooals bijv. in Aimer" (Helene) zich geeft zooals hij is, en de tragiek, zooals zij zich uit de situatie bij hem natuurlijk ontwikkelt, eerlijk blootlegt. Want juist dit, voor de moreele conse quenties overgevoelig fond van zijn wezen, het gevoelsfatsoen, dat, al ware het in de meest scabreuse situatie, zijn werk onderscheidt en, tegen alle cynisme en verdwazing van een zekere tijds periode in, het verband blijft bevestigen tusschen den mensen en het mysterie dat hem geschapen heeft, geeft aan het alledaagsch gebeuren de warmte, den kuischen gloed van poëzie. Si je voulais". Hier stelt hij de voorwaarde in den lichtelijk dreigenden toon, welke niet anders dan scherts doet verwachten. Als ik wilde...." vraagt mevrouw Germaine, na een tienjarig ge lukkig huwelijksleven, waarin het geluk een beetje een lieve gewoonte", en de liefde een uitge maakte zaak" werd, zonder veel spannend avon tuur, als ik wilde", zou ik dan niet, als zoovele verleidelijke vrouwen, in een man den mijnen of een anderen den hartstocht-van-het-oogenblik kunnen opwekken, die de vrouw, als dochter Eva's, in haar kracht bevestigt, en het aardsch bestaan met tooverglans polijst? En het aardige is dan, dat zij, eene der in Frank rijk exceptioneele vrouwen d'un seul homme", dit inderdaad niet kan, al tracht zij alle kunst grepen van haar in dit opzicht bevoorrechte vrien din Marcelle de laatste-stadium-dame, die zich maar met de hondjes op weg behoeft te begeven ijverig na te streven. Het geval komt haar zelve zij is lang niet leelijk ondoorgrondelijk voor. Dat nu juist datgene wat haar bekoring uitmaakt: een haar ingeschapen eerbaarheid, de draw-back moet blijken voor dit succes, en de mannen hard nekkig op een afstand houdt ! Uit zelfbehoud. Immers, verloor zij den nimbus, die haar in den omgang beschermt en onderscheidt, zij zou zie Goethc's Tasso" slechts het mannelijk ideaal aantasten, en, wat haar zelve betreft, altijd nog de mindere blijven eener Marcelle", die haar passagere aantrekkelijkheid tot een persoonlijke kunst heeft weten op te voeren. Germaine beproeft haar krachten eerst op haar man, Philippe, stelt hem voor het verbijsterend examen: stel, je ontmoet mij vandaag voor liet eerst, hoe vind je me? Wat voel je nu?" waarbij hij het antwoord niet alleen schuldig blijft, maar zelfs met een houding van: loop rond !" druipt. Haar tweede slachtoffer zou hun huisvriend Berthier moeten zijn, doch hij is nu juist een van die, door de wol geverfde célibatairs, voor wie, nadat zij alle vrouwen genoten hebben, het ideaal der ne-zich-niet-gcvende, in het laatste kapelletje hunner droumen, rotsvast staat. Een lion" van mindere orde, Panon, volgt, zonder dat ook diens routine tot het gewenscht resultaat leidt, en ten slotte blijft haar nog slechts een brooddronken neefje van twintig jaar, van wien zij met veel moeite den eersten kus-der-verovering los krijgt. En dan blijkt gelukkig meteen, dat deze kus slechts middel was, en nooit doel kon zijn. Philippe, die alles bezat wat zijn hart begeerde en er zijn gemak van nam, gaat, dank zij dezen kleinen rib bestoot, eindelijk een flauw vermoeden op, dat voor een vrouw, in wie, in eer en deugd l'amoureuse" is gewekt, het bewustzijn der liefde, de tastbaarheid van het twee-én-zijn, levensbehoefte blijft. Dat zij, meer dan de man, nu en dan een klein bewijs" noodig heeft, een uur ter verifica tie", om zeker te weten, dat na tien jaar in de gehechtheid van manen vrouw, het jeugdig vuur smeulend bleef. Hoe boozer Philippe zich om haar lieve ontrouw" toont, des te verlichter voelt zich Germaine, en als hij, midden in een zalige af rekeningsscène, die eigenlijk een oprakelingstafereel is, zich dan nog, als man, verraadt, en bevestigt dat hij haar, al ware zij een monster van trouweloosheid, niet missen kan, in haar van op winding fonkelende blikken, de schoonheid ha re r reine oogen her-ontdekt, is de overwinning be haald, en heeft het huwelijk een nieuwen glans gekregen. Een schooneren en duurzameren, dan Germaine zich, terwijl zij zich voor den man" oppoetste, had gedroomd. Het eerste bedrijf, waarin wij ook den weinig expansieven, in zijn mannelijk zelfbewustzijn, voor afgesleten liefdewoorden ietwat huiverigen echt genoot, goed leeren kennen, is allerliefst. Het tweede verloopt, vrijwel onvermijdelijk, naar de klucht. De schrijver wilde nu eenmaal een blij spel" scheppen uit een stof, die meer ernst en Waardigheid bevat dan men oppervlakkig peilt. Om aan dien ernst te ontkomen, chargeerde hij. Het derde, de ontknooping, wist hij toen weer terug te brengen in de regionen der zuivere menschelijkheid, waarin de dichter nog gelegenheid genoeg vindt nu en dan een spiritueelen kwinkslag te plaatsen. De regie (Betsy Ranucci?Beckmann) stond bij deze lofwaardige vertooning mede voor het probleem: overhalen naar de klucht, of den innerlijken ernst sauveeren? Mij is het wel wat te veel naar de klucht toe gespeeld, hetgeen al mede in de vertaling lag; een woord als schoffie" behoort niet in dit werk van goeden huize. Het stukje is dieper en fijner dan het door sommigen gespeeld werd, doch daar stond het levendig tempo tegen over en dat prettig-sluitende in het samenspel, dat een voorstelling, al hapert er wat aan, zoo geniet baar maakt. Minnie ten Hove maakte van de haars ondanks" verleidelijke vriendin niet veel meer dan een meisje van de vlakte met bakvischmanieren; Dio Huijsmans had voor den officieelen veroveraar Panon", niets mee; Herman Klop pers, het neefje, was niet jong genoeg voor dezen onontbolsterden twintig-jarige en trachtte aan dit bezwaar door wei-overlegd en ontegenzeggelijk vermakelijk typeerend spel tegemoet te komen, doch viel daarmede volkomen uit den doorschij nender! Franschen stijl. Vera Bondam, Cees Lasetir en Dirk Verbeek, hebben het beste gegeven; de laatste vooral als gangmaker"; de rol van Berthier, den vermoeiden levenskunstenaar, is wijzer en warmer dan hij hem speelde. Maar hij heeft een voorbeeldig rhythme, en is maatvast als een chronometer. Wij denken bij de rol van Germaine het eerst aan Madeleine Lély in haar jonge jaren, die de verpersoonlijkte kuischheid was in het pikante. Toch bleek ook dit: de natuurlijke reserve van haar persoon wat ook haar lippen waagden de afwezigheid van al Wat sensueel behaagziek is, de bekoring van Vera Bondam. Plastisch zwak, verraste vaak haar fijn geschakeerde, nergens geaffecteerde zegging. Ik heb Wel eens gemeend, en gehoopt, uit deze jonge actrice een Hollandsche Suzanne Desprès te zien groeien, een gewone" jonge vrouw, die aan ons tooneel over de geheele linie ontbreekt. Wij heb ben: de gröote, en de kleine coquette, de tooneeldame en het Haagsche meisje, een enkele droom figuur als Tilly Lus, het kind-vrouwtje de gainine", en voorts voortreffelijke vrouwen uit liet volk; maar een gewone mevrouw" Alida Tartaud blijft overwegend tragedienne, liet veel zijdig talent van mevrouw van der Horst neigt naar het welo-dramatische ken ik eigenlijk bij onze gezelschappen niet. Het beste, wat Vera Bondam in deze rol, die in haar geheel op een ander plan ligt, gaf, bevestigde haar gaven in deze richting. Ue Philippe" van Cees Lasetir w'as kostelijkonbevaiigen en sterk in die koniiekwerkende op vatting volgehouden. Of de schrijver den echt genoot, die dan toch de geheele vervulling" voor de vrouw beteekent, niet wat meer au sérieux heeft genomen, als een belangrijker en aantrekke lijker soort man betwijfel ik. Intusschen zouden er dan wellicht andere bezwaren rijzen, en sym pathiek bleef hij toch in zoover, dat wij onder deze scherts die prachtig licht bleef zijn mannelijk hart voelden kloppen. T o P N A E r i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl