De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 26 september pagina 3

26 september 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2520 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 DE VOLKENBONDSVERGADERING TE GENÈVE Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek ALWEER HORS-D'OEUVRE! KOMT DE HOOFDSCHOTEL NOOIT? DE ZESDE VOLKEVBONDSVERGADERING door Mr. J. L. F. VA N ESSEN ENGELAND CONTRA". Het was in de volledige zitting van de Volken bondsvergadering of Assemblee, dat Chamberlain het verschil tusschen het Anglo-Saksische en het Latijnsche karakter definieerde, niet op de wijze, zooals een politicus dit pleegt te doen, maar op een quasi-Wetenschappelijke manier. Paul Boncour was zoo vriendelijk op dit thema voort te borduren, zij het met moeilijk verholen ironie af en toe. Benes, de zoo uiterst bekwame bemiddelaar tusschen de groote mogendheden, en Scialoja, die op gelukkige wijze den vroegeren eersten Italiaanschen gede legeerde, Salandra, op deze Assemblee vervangt, hebben duidelijk uiting gegeven aan hun twijfel ten aanzien van de verkondigde theorie van het rassenverschil. Wat hiervan ook waar moge zijn, het is hier niet een quaestie van theorieën; het gaat er om, of men den Volkenbond als universaliteit wil er kennen en met oprechte wil en te goeder trouw aan de verwezenlijking der ideeën, neergelegd in het statuut van den Bond en in het protocol van ver leden jaar, wil medewerken, of wel die universali teit slechts wil erkennen, wanneer dat aan de eigen ' belangen ten goede zal komen. Het is dus een zuiver practisch verschil, geenszins gebaseerd op verschil van volkskarakter en wat dies meer zij. Immers, zooals Jouhaux, de bekende voorstander der Vol kenbondsideeën in de derde, de ontwapenings commissie, kort en krachtig zeide: het Engelsche volk juichte, evenals de groote menigte in alle andere landen, toen in de maand September van het vorige jaar het protocol met eenstemmigheid door de Assemblee was aanvaard, omdat daardoor eindelijk de mogelijkheid was ontstaan van een spoedige ontwapeningsconferentie, ter geleidelijke aftakeling der weermachten en alles wat daaraan inhaerent is". De gewijzigde toestand is uitsluitend het gevolg van de kabinetswijziging in November 1924, waardoor MacDonald van het buitenlandsche tooneel verdween. Dat eenigen tijd daarna ook Herriot moest plaats maken voor Briand, beteekende, zooals dadelijk bleek, geen verschil in de lijn der buitenlandsche en Volkenbondspolitiek. Inder daad volgen hier alle Fransche gedelegeerden de groote lijn, Welke het vorige jaar door Herriot werd aangegeven, en leggen zij allen den nadruk op de noodzaak in de aangegeven richting voort te gaan, ter versteviging van de universaliteitsgedachte. Want dit is de kern van den Volkenbond, welke wel opgedoekt kan worden, als hij alleen tot taak zou hebben goede diensten te bewijzen aan een enkele staat of statengroep, in plaats van te zijn de wegbereider van de internationale rechtsorde, en daarmede misschien van den vrede. Deze eigenschap, dit wezen van den Volkenbond is echter ook juist zijn gevaar. Het treffendst is deze opvatting door Benes weergegeven, in een rede, die een der beste der vóór deze Assemblee uitgesproken redevoeringen moet genoemd worden. Wij veroorlooven ons het volgende citaat: De Volkenbond is door zijnaard,doorzijnconstitutie, zijn Pacte, door zijn wezen zelve een universeele instelling. Om die reden is hij bestemd alles wat hij doet in algemeene kaders te vatten en door algemeene maatregelen uit te voeren. Dat is zijn groote kracht. Daarom ook gevoelt hij de behoefte en de noodzaak in zijn midden te hebben al die staten, welke nog niet zijn toegetreden; en inder daad, hij moet ze hebben. Maar die eigenschap is in zekere gevallen tevens zijn zwakheid; nl. dan, wanneer hij stuit op practische onmogelijkheden en hij verplicht is, ondanks zijn karakter van uni versaliteit, concessies te doen en partieele op lossingen toe te laten, welke volkomen tegen gesteld zijn aan zijn waarachtige natuur. Hij moet dan concessies doen, ondanks zijn plicht wetgeven de n arbeid te verrichten voor de gehecle menschheid; hij moet zich aldus tevreden stellen met maatregelen, welke voor een groot aantal van zijn leden niet gelden. Het is bij deze gelegenheid, dat zijn tegenstanders hem bespieden en trachten hem bankroet te verklaren." Deze redevoering van den Tsjechischen minister van buitenlandsche zaken stak wel aangenaam af bij de meeste andere, die alle veel lof inhielden voor de beginselen van het protocol, twijfel uitten ten aanzien van een spoedige verwezenlijking van deze principes, tezamen of afzonderlijk, en de hoop uitspraken, dat men met het betreden van den weg der regionale verdragen na niet te langen tijd een gelijk resultaat zou bereiken, als het protocol terstond wilde verwezenlijken. In de zittingen der eerste en derde commissies, t.w. de juridische en z.g. ontwapeningscommissies, pleegt men anders te arbeiden, dan vóór het groote forum, dat de volledige Assemblee vormt; kan men daar achter algemeenheden zich verschuilen, meer of minder juiste theorieën verkondigen, in ieder geval succes hebben met een welluidende rede, van welken inhoud ook, hier, in de commis sies, wordt geen blad voor den mond genomen, maar, aan den anderen kant, Wordt men ook niet in de gelegenheid gesteld zijn eigenlijke bedoeling te verzwijgen. De genoemde commissies, beroemd door den arbeid, welke het vorige jaar in haar werd verricht, toen bijkans drie weken lang iederen dag deze beide commissies tegelijk vergaderden, om een voor allen aannemelijk protocol op te stellen, en aan welke mannen als Benes en Politis, welke laatste noode gemist Wordt dit jaar, hun beste krachten gaven, deze beide commissies zijn nu het tooneel, zoo niet van grooten strijd, dan toch wel van groote tegenstrijdigheden en meenigsverschillen. Sir Cecil Hurst, de juridische adviseur der Britsche delegatie, die in de ontwapenings commissie zitting heeft, zag zich genoodzaakt zich uit te spreken tegen de ontwerp-resoluties van Nederland en Hongarije, welke beide den krachtigen steun van de Fransche delegatie en van vele anderen, o.a. alle gewezen-neutralen, ondervinden, en Welke, zooals bekend zal zijn, beoogen terstond een speciale organisatie van deskundigen, of een gemengde commissie van vertegenwoordigers der Raadsleden en deskundigen, te belasten met de technische voorbereiding van een conferentie tot beperking der bewapeningen, welke bijeen zal worden geroepen door den Conseil, zoodra deze zal meenen, dat de voorwaarden voor de algemeene veiligheid vervuld zijn. De motieven van dit draaipleidooi, want dat was het ongetwijfeld, waren o.a. dat men beter zou doen de ? verantwoorde lijke autoriteiten (in zake het veiligheidsvraagstuk). te raadplegen, t.w. de departementen van oorlog. Jouhaux antwoordde, dat dit reeds geschied was in de gemengde tijdelijke commissie (coinmission temporaire mixte), welke immers samengesteld was uit de militaire autoriteiten van allerhande soort en welke commissie vrijwel geen stap nader was gekomen tot het door art. 8 van de Pacte beoogde doel: de ontwapening. Dezelfde gedelegeerde, Sir Cecil Hurst, moest tot hoogst ongelukkige motiveeringen zijn toe vlucht zoeken in de juridische commissie, waar ontwerpen van resoluties besproken worden, welke beoogen de obligatoire arbitrage algemeen te doen aannemen door de B:mdsleden. De bedoeling, welke bij deze voorstellen voorzit, is duidelijk: nu het protocol niet in werking treedt, doch sluimeren blijft in zijn algemeenheid, is het van het grootste belang n deel ervan toch nader te beschouwen: de verplichte arbitrage in internationale geschillen. ledere staat wiide zich in het afgeloopen jaar ver binden, zij het, dat een enkele eenige reserves maakte; en ook niet hierover zijn de respectieve lijke staten gestruikeld, toen het erom ging het protocol te teekenen. Dit deel te redden, dezeerkende voortgang op het terrein van de internatinale jurisdictie te bevorderen, dit bedoelden ver schillende voorstellen, welke tijdens de zesde Vol kenbondsvergadering werden gepresenteerd. Cecil Hurst meende goed te doen het begrip der staatssouverciniteit, d. i. de vrijblijving, ook daar, waar het algemeen belang een binden eischt, nog eens te moeten accentueercn, en verdedigde zijn hou ding en die van de Britsche regeering, welke ook in zake obligatoire arbitrage contra" is. Wanneer tenslotte ook het Fransche voorstel tot voorbereiding van een economische conferentie, welke zal trachten op te lossen de problemen van Werkeloosheid, overproductie, invoerrechten en bescherming enz., inderdaad den tegenstand van de Engelsche delegatie zal ondervinden, zooals de Woorden van Lord Cecil in de tweede commissie ons doen vreezen, en deze voorbereiding ook al wordt uitgesteld, zal deze Assemblee, tengevolge van het Engelsche contra", veel nuttigen arbeid op den langen baan hebben geschoven. Wij gclooven echter, dat op verscheidene punten nog wel eenige overeenstemming zal worden verkregen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl