Historisch Archief 1877-1940
No. 2521
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
MINISTÈRE DU COMMERCE ET DE L INDUSTRIE
EXPOSITION INTERNATIONALE
DES ARTS DECORATIES
ET INDUSTRIELS MODERNES
PARIS AVRIL-OCTOBRE 19Z5
BOURDELLE
TOEGEPASTE KUNST
door OTTO VAN TUSSENBROEK
DE AANPLAKBILJETTEN VOOR DE TENTOON
STELLING TE PARIJS
Er zijn voor de tentoonstelling van Moderne
Decoratieve en Industrieele Kunsten te Parijs,
drie verschillende affiche-ontwerpen uitgevoerd
en allerwege verspreid, respectievelijk geteekend
door Loupot, Bonfils en Bourdelle (Antoine).
Eertsgenoemde was het best op dreef met een
fabrieks-complex van rood-dakige witte gebouwen
met zwarte venstergaten, en vele hooge schoor
steenzuilen waarboven uit twee zware rookplui
men hoog ten hemel rijzen, tegen gouden wolk
gevaarten zich scherp afteekenend. De kleur en
de vrije manier waarop de kunstenaar zijn ontwerp
op den steen heeft gezet, het korrelig karaktej
der litografie bewarend, en ook de wijze waarop
een en ander in het kader werd geplaatst, kan
voluit wwden geprezen, maar zooals bij alle drie
biljetten zijn letters weer het struikelblok. Het
is alsof men maar niet kan en wil zien en erkennen
dat de belettering van een affiche met de teekening
als voorstelling een volkomen onverbrekelijk geheel
dient te vormen.
Te veel ontwerpers en in elk geval de drie hier
boven genoemde franschen, voelen daar, naar het
schijnt, weinig voor en laten het lastige en
tijdroovende teekenen van den tekst aan
vak-lithografen over, die natuurlijk wel heel strak en streng
hun letters op den steen brengen (in spiegelschrift)
maar.... geen kunstenaars zijn.
En aldus ontstaat er steeds een tweeslachtig
geheel dat ongetwijfeld zou hebben gewonnen zoo
de ontwerper wat meer beginselvast geweest
ware en alles in n hand had gehouden.
Op de beide andere biljetten heeft men deze
klip ontzeild door drukletters te bezigen, waarbij
men dus de teekening als middenvak boven- en
onderaan heeft afgesloten door typografische be
lettering.
Bij het biljet van Bonfils kan dit nog door den
beugel (ook al zwemt" een en ander te veel)
maar bij dat van Bourdelle is het geheel en al een
prentje geworden, dat zich van den tekst niets
aantrekt.
Eerstgenoemd biljet is uitgevoerd in vermiljoen
en zwart. Een bloot Juffertje in een rood
zwempakje draagt op den rechterschouder een
bloemkorf en danst daarbij als eene moderne sylphide
met een vrij onnoozel zwart hertebokje tusschen
het koren.
Onbegrijpelijk is het hier aan de onderzijde bot
weg verbreken van de afsluiting van het
uitgeschulpte kader. En overigens, hoe leeg en hoe
goedkoop doet zulk een ontwerp aan als men alles
op de keper beschouwt.
Ook Bourdelle ontkomt daaraan niet met zijn
in zwart, bruin en geel gehouden ontwerp van een
gevleugelden Amor (?) met pijl en boog gewapend,
staande als in een circus-act op een vertrouwelijk
tot hem scheel-oogenden stier....
Dit zijn, let wel, regeeringsopdrachten !
Het is inderdaad zoo te betreuren dat men
zulke dingen bij tienduizenden de wereld heeft
ingezonden en des te meer waar het nota bene eene
tentoonstelling van moderne decoratieve kunsten
geldt!
Waar Frankrijk zulk een grooten naam heeft
hoog te houden op het gebied van het affiche, valt
dit des te sterker op.
Laat ons hopen dat het aan de officieele"
opdracht ligt. Want knappe en zeer begaafde
kunstenaars (speciaal onder de jongeren) zijn er on
der de franschen te over.
Doch ze kregen helaas geen kans !
Boekbespreking
PETER KRASNOW, Van den Dubbelen Adelaar
naar het Roode Vaandel. 1894?1921.
Roman in drie deelen. Uit het Russisch
door J. C. van den Muyzenberg. Olga
Diakow en Co., Berlijn.
De schrijver van deze roman is een
kozakkengeneraal, die ook vroeger reeds als belletrist was
opgetreden. In dit nieuwe boek behandelt hij
in romanvorm de regering van Nikolaas II en de
revolutie. Reeds in het eerste hoofdstuk zijn wij
midden in de revolutie; hetgeen chronologies
daaraan voorafgaat, geeft de schrijver als een
lang retrospektief invoegsel. De hoofdpersoon is
generaal Sablin, die in zijn jeugd niet vrij is ge
weest van lichtzinnigheid, maar daarna een braaf
man en een voorbeeldig dienaar zijner regering
geworden is, trouw, plichtmatig, rechtvaardig,
bereid tot alle offers, die vaderland en vorst kunnen
ten goede komen. In de revolutieperiode wordt
hij in een spoorwagon herkend door zijn onechte
zoon, een van alle moraal verstoken jongeling, die
in Zwitserland was opgevoed en er zijn vader en
alle lieden van diens stand en denkwijze had leren
haten. En deze zoon zal ten slotte zijn eigen
vader doodmartelen. Als een wereld van
onmenselikc wreedheid beschrijft Krasnow ons de eerste
fase van het bolsjewisme. Het was die periode,
toen in allerlei plaatsen abnormale, bloeddorstige
lieden de macht in handen hadden, toen wraak
neming op onnodig bestiale wijze de uitingsvorm
van gezag was. Niet alleen een hartstochtelik
hater van het bolsjewisme als Krasnow geeft ons
een zo afkeurende beschrijving van deze excessen,
ook een evenwichtig man als president Masaryk
wordt in het Rusland van 1917/1918 speciaal
door het onnodige beledigen der menselike
persoonlikheid sterk getroffen men leze dat in zijn
memoires , en zelfs in Rusland levende auteurs,
die men volstrekt geen anti-bolsjewisten kan
noemen, zoals Piljnjak, Wsewolod Iwanow,
Lidia Seifoellina, wekken door hun beschrijvingen
der bolsjewistiese diktatuur in de provinsie geen
sympathie, doch weerzin. Krasnow beschrijft ons
de wereld van Sablin als goed, als gedragen door
idealen; en dat goede valt ten offer aan het cyniese
bedrijf van de nieuwe mensen der revolutie. Dit
thema herinnert aan Krasinski's Ongoddelike
Komedie: de ondergang der aristokratie in de
strijd met het vulgus, een drama dat tans,
bijna een eeuw nadat het geschreven werd,
l M T E R M /Ov T ! O M /«*. !_ E
A1RTS DECORATIES
ET INDUSTRIE L5 M O D ER NES
PAR l S-1925
EXPOSITi O N
INTERNATIONALE
ARTS DÉCORATIFS
ET INDUSTRIELS
MODERNES =
AVRIL-OCTOBRE
LorPOT
BONFILS
aktuëler is dan ooit. Maar Krasinski ziet een her
rijzenis in het teken des kruises in de toekomst,
en hij schildert ons plasties de zonden van de te
gronde gaande aristokratie. Dit element is zwak
bij Krasnow.
Hij behoort tot die grote groep van Russiese
emigranten, die weinig oog hebben voor de ver
dorvenheid van het vroegere Rusland. De ex
cessen der revolutie mogen van
humaniteitsstandpunt strenge veroordeling verdienen, men mag
met dat vonnis niet volstaan, doch moet zich de
vraag stellen, hoe een dusdanig verloop is mogelik
geweest. En dan luidt voor vele Russen en voor
bijna alle niet-Russen het antwoord: doordat het
tsaristiese Rusland polities en sociaal zo ongezond
was. Onder de Russiese emigranten wordt dat
vaak geloochend. Een eerlik man als Krasnow
walgt van een verschijning als Raspoetin; hij ziet
in hem een verderver van Rusland. Maar hij
erkent niet, dat een kei/.erlik gezin, waar Raspoe
tin de invloedrijkste vriend is, en een staat,
waar hij ministers aanstelt en ontslaat, reeds
daardoor, dat zij hem dulden, een element van
minderwaardigheid bezitten. ?
Het boek bezit andere zwakheden. De compo
sitie als roman moge bevredigend zijn, de karak
terontwikkeling is zwak; de personen herinneren
door hun houterigheid veelal meer aan Vonwisin's
Adelszoontje (1782)dan aan de helden van Tolstoï,
Toergenew en Tsjechow. Maar niettegenstaande
een dergelijk tekort leest het boek aangenaam en
het verdient gelezen te worden. Men moet het
niet zozeer beschouwen als een roman, die kunst
genot verschaft, dan wel als een historiese kroniek
waaraan een veel voorkomende beschouwingswijze
der jongste Russiese geschiedenis ten grondslag
ligt. De auteur is een uitnemend beschrijver van
militaire akties; hij schreef over zijn eigen daden
in het zogenaamde Archief der Russiese Revolutie;
dergelijke hoofdstukken komen ook voor in zijn
roman en zij behoren tot de beste delen er van;
de beschrijving van zulke tragiese episoden als
de dood van het keizerlik gezin is zeker voor vele
lezers een attraktie. Maar het allerbelangrijkst is
m.i. de persoon van de schrijver. Wij mogen een
zekere maatschappelike en politieke bijziendheid bij
hem opmerken en die als een zwakheid beschouwen,
niet minder echter worden wij getroffen door de
eerlikheid van zijn overtuigingen, waarvoor hij
onverschrokken zal strijden, zodra en zo dikwels
dat mogelik zal zijn. En zoals hij zijn er duizenden.
In het bolsjewistiese Rusland heeft de regering.
hoezeer zij ook in de harten der mensen leest,
talloze medewerkers uit vrees, zwakheid of baat
zucht en lieden als Krasnow zijn en blijven ge
vreesde tegenstanders. De toekomst hebben zij
niet in hun macht, evenmin als wie ook, en wan
neer zij eenmaal geroepen mochten worden om
hoe dan ook mee te werken aan de opbouw van
hun vaderland, dan zal de historiese ontwikkeling
slechts voor een klein deel worden bepaald door hun
idealen, maar hun moed, standvastigheid en
eerlikheid zullen te allen tijde een der beste
krachten zijn, waarover het Russiese volk beschikt.
Hun arbeid, ook de literaire, vermeerdert ons in
zicht in Ruslands huidige toestand en ontwikke
lingsmogelijkheden.
Leiden. N. v A N W ij K