De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 3 oktober pagina 19

3 oktober 1925 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2521 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 DIERSTUDIE: KAT Teekening voor de Groene Amsterdammer" door H. Verstijnen SCHOON II EI DSM ANIAK zonder dat het spook der bezwaarlijke concurrentie opdoemt Ja, als de zaak zoo een voudig was! Maar jammer genoeg, de dingen zijn zoo eenvoudig niet. De boven Weergegevene redeneering gaat op, zoo ver als zij gaat, maar heel ver is dat niet. Ik bedoel hiermee dit: theoretisch sluit zij heel mooi, maar practiscli beteekent zij niet heel veel. Men behoeft wel niet heel diep over de zaak na te denken, om in te zien, dat het aangeprezene middel alleen zijn werking kan doen gevoelen op de binnenlandsche markt, het terrein van den home trade". En die, aldus in haar sfeer beperkte, wer king is dan nog maar tot daaraantoe". Want het aangewende middel leidt zelf weer tot verhooging van de voortbrengingskosten ! Immers, gij kunt, als Wetgever, ook bij deze pro tectie, bij bescherming uit dezen hoofde, niet halver wege blijven staan. Den last der sociale maatregelen zult gij aan alle nijverheids takken opleggen en dus zult gij, redelijkerwijze, ook al die nijverheidstak ken tegen den vrijdom van sociale lasten, die aan de vreemde fabrikanten een voorsprong geeft, moeten beschermen. Wanneer gij, Wetgever, mi b.v. aan de weefgoederen-n ij verheid door een recht op buitenlandsche manufacturen een Voor de haar opgelegde zult gij dat aequivalent OP DEN ECONOMISGHEN UITKIJK Na U!" (II) (SM) In mijne vorige beschouwing wees ik erop, dat de Regeeringen van verschillende landen huiverig zijn, tot de ratificatie van de Washingtonsche achtuurs-conventie over te gaan, omdat zij zeer wel inzien, dat arbeidsduurbeperking de neiging heeft te leiden tot verhooging van de voortbrengingskosten en dat uit een oogpunt van internationale mededinging het land, welks nijverheid hare voortbrengingskosten ziet verhoogd, achterstaat bij andere, die in een gunstiger toestand, wat dit betreft, verkeeren. Daarom blijven zij alle bij de geopende deur staan en nooden, met een beleefd gebaar, elkaar tot voorgaan. Na U!" Men vreest dat men, zelf voorgaande in arbeidsbescherming, zal achterstaan in arbeidsgelegenheid. Nu is dit bij-de-deur-wachten (over en weer) totdat een ander den eersten stap zet, natuurlijk een vrij onmogelijke positie. Als allen daarbij vol harden, komt men niet verder. En het is ook een troostelooze slotsom: dat deze of gene maatregel wel als nuttig wordt erkend, maar niet wordt toe gepast, omdat men van de toepassing, als zij niet algemeen is, nadeelen voor de nationale welvaart ducht. Het ligt dus voor de hand, te vragen, of de eerste stap niet toch te wagen zou zijn, indien er een middel te vinden was, om die geduchte nadeelen te vermijden. En het ligt ook voor de hand, dat men dit middel heeft trachten te vinden in be scherming van de vaderlandsche nijverheid. De redeneering is dan deze: indien wij aan onze nijver heid sociale lasten opleggen, die de industrie elders niet draagt, en wij zouden dan te vreezen hebben, dat het elders voor geringere kosten voortgebrachte fabrikaat, bij ons ingevoerd, ons duurdere eigene fabrikaat zou verdringen, welnu, dan zullen wij van dat (door vrijdom van sociale lasten) goedkoopere buitenlandsche goed aan onze grenzen een zeker recht heffen, waardoor de voorsprong uit dien hoofde weer teniet gedaan wordt; aldus kun nen wij de gewenschte sociale maatregelen invoeren aequivalent bezorgt sociale lasten, dan niet kunnen onthouden aan de machinenijverheid, aan de steenbakkerijen, aan de houtbewerking, aan de papisrfabricage, aan de nijverheid die op productie van smeerolie zich toelegt; maar dat doende maakt gij voor uw Weefgoederen-indus trieel het voor zijn bedrijf betrekken van goedkoopere buitenlandsche machines, steenen", be werkt hout, papier en smeerolie onmogelijk. Dus: gij beschermt hem tegen lasten-verzwaring, maar uw bescherming brengt zelf ook weer lastenver zwaring voor den beschermde mee. En gij moet hem dus tevens tegen het nadeelig gevolg van uw eigen middel beschermen ! Maar laat ons nu aannemen, dat heel dit handelspolitisch spel van bescherming ter zake van sociale lasten en van protectie tegen... protectie volledig is en althans dit bereikt, dat nu metter daad de weefgoederenfabrikant geen hinder onder vindt van den voorsprong, dien zijne buitenland sche concurrenten anders op hem zouden hebbeu. Doch hoe staat nu die fabrikant tegenover de mede dinging op de wereldmarkt? Hoe werkt uwe bescherming buiten 's lands grens? Antwoord: daar werkt zij niet. Of liever: daar werkt zij averechts. Dit is immers wel duidelijk? Diezelfde weef goederenfabrikant ziet zijne voortbrenging be zwaard met de sociale lasten n met de lasten, welke de bescherming van andere nijverheids takken hem oplegt. Indien hij buiten de grenzen van zijn land concurrenten ontmoet (en hoe zou hij ze daar ontwijken?), die deze dubbele lasten niet te dragen hebben, dan zal hij daar tegenover hen in ecne bijzonder zwakke positie staan. De invoerrechten op zijn artikel in zijn land, bedoeld als tegenwicht tegen de sociale lasten, baten hem daarbuiten niet; hij gevoelt dus den vollen druk dier sociale lasten; hij gevoelt tevens den vollen druk, dien de invoerrechten op andere artikelen dan het zijne (d.i. op zijne bedrijfsbenoodigdheden) op hem leggen. Men ziet het: hier loopt het fraaie stelsel onherroepelijk vast. Het middel baat hier niet; erger nog: het middel is zelf een kwaal ge worden even nadeelig als die, waartegen het werd aangewend. Nu kan men natuurlijk zeggen: gij stelt hier eene redeneering tegenover eene redeneering en gij bestrijdt de theorie van anderen met de uwe. Maar ik vraag dan, waar de fout in mijne redeneering, in mijne theorie schuilt en in welk punt mijne bestrijding onjuist is. Indien men daarop zou antwoorden, dat de economische feiten zich dikwijls anders gedragen dan volgens eeiie oogcnsehijnlijk-juiste economische theorie, laat mij dan een historisch voorbeeld iu herinnering mogen brengen. Dat dit voorbeeld niet te maken had met arbeidsduurbeperking (gelijk de Conventie van Washington beoogt) maar met op de nijverheid drukkende lasten wegens sociale verzekering, doet aan de beteekenis van de zaak niets af, want lasten gedragen zich en doen zich gelden als lasten, uit welken hoofde zij ook de nijverheid treffen. Jaren en jaren vóór den oorlog besprak voii Posadowsky, Minister des Innern", in den Duitschen Rijksdag den op de Regeering geoefendcn aandrang tot uitbreiding van de werkingssfeer der sociale verzekering. Hij verklaarde dat en waarom de Regeering niet voor dien aandrang zwichten kon. Duitschland, zoo zeide hij, is allen Europeeschen Staten voorgegaan op den weg der sociale verzekering, doch slechts weinigen zijn ons gevolgd, en dan nog alleen maar op 'n afstand, zoodat onze nijverheid belangrijk zwaarder dan de buitenland sche wegens het opbrengen van kosten voor de sociale verzekering is belast. Dit ml dreigt zich te wreken op de Concurrenzfahigkeit" der Duitsche industrie, niet zoozeer op de eigene, binnenlandsche markt als wel op het terrein van den uitvoerhandel. Reeds thans is hierin eene ernstige belemmering gelegen; wij kunnen die niet gaan vergrooten zonder aan onze nijverheid groot nadeel toe te brengen. En dus kan er geen sprake van uitbreiding zijn, zoolang andere Staten zoo verre op dezen weg bij ons achterblijven. Eerst wanneer ook zij in die richting verder gaan, kunnen wij op onze beurt volgende stappen overwegen. Ziedaar in 't kort zijn betoog. En dit betoog leverende zocht deze staatsman geenc uitvluchten om onwil te bemantelen (het was voor de Regeering gemakkelijker en dankbaarder geweest, aan den aandrang gehoor te geven), maar klaarblijkelijk was zijn non possumus" gegrond op een door waarneming van (bedenkelijke) verschijnselen ver kregen inzicht in de feitelijke gevolgen van Duitschland's voorgaan. En op de waarneming ook, dat die gevolgen niet door bescherming afgewend Werden, zeker althans niet voor den uitvoerhandel. Zoo blijft er dan ten aanzien van het Na U !" niets anders over, dan dat men afspreekt allen ge lijktijdig door de geopende deur te gaan l S M i s s A E R T PRIJSVRAAG : WELK BOEK ? Evenals in 1924 zal de Nederlandsclie Uit geversbond, in samenwerking met de periodieke en de dagbladpers, aan het einde van dit jaar een prijsvraag uitschrijven voor het Boek van Uw voorkeur". Hieronder volgt een opgave van nieuw-verschenen Nederlandsclie of in het Nederlandsch vertaalde werken. JUST HAVELAAR, DE RELIGIE DER ZIEN. Ing. / 1.75, geb. / 2.50. In dit werk getuigt de schr. van zijn religieuze inzichten op de hem eigen persoonlijke wijze. ELEANOR H. FORTER, ZUS SANNIE, vert. door H. Valeton-Ortt, gebonden / 3.25. De gevierde Amer. schrijfster geeft ons in dit boek den roman van Sannie, het meisje, dat hare eigen idealen opgaf om haar familie tot steun te zijn. A. M. DE JONG, MERIJNTJE (31 JZENS JEUGD (HET VERRAAD), ing. ? 3.25, geb. / 3.90, oorspronkelijke roman. In dit boek be schrijft de Jong het leven van MerijiUje Gijzcn en zijn vriendschap met den zwerver oert Ferdams. Deze twee ongelijksoortige kameraden hechten zich sterk aan elkaar en Merijntje met zijn lichte kinderfantasie gaat onbewust naast hel zich voltrekkende drama in het leven dat hij niet zien kan omdat het zoover buiten zijn eigen denkwereldje ligt. CORA WESTLAND, S. O. S. (REDT l» ZE ZIELEN). Ing. / 4.90, geb. ? 5.' 0. Oorspronkelijke roman. Wat Cora Westland in dit boek te /.eggen had, heeft zij in den symbolisch samenvattende!] titel vastgelegd. Het is het heil der vromv, speciaal het gezonde moederschap, dat haar zoozeer ter harte gaat en waarvoor ze strijdt. FAMELA WYNNE, ANK IS 'N MALLE. 2e druk. Frijs gebonden / 2.50. Met gespannen aandacht zal men de avonturen die de ai me Ank beleeft, meeleven. HERMAN HEIJERMANS, DROOMKONINlv JE, 7e drnk. Met'talrijke illustraties van George van Raemdonck. Droomkoninkje", het verhaal van den droo menden jonge".. Frijs ing. ?"3.75, geb. ? 4.50. Vraagt steeds VAN OUDS HET BESTE MERK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl