De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 3 oktober pagina 4

3 oktober 1925 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2521 DE HISTORISCHE TENTOON STELLING. IX. Een tentoonstelling over de negentiende eeuw heeft altijd eigenaardige bezwaren. De periode, die het achttiende-eeuwsche rationalisme had over genomen en tot in zijn uiterste consequentiën heeft toegepast, heeft de menschheid uitvindingen en ontdekkingen gebracht als nimmer eenig tijdperk te voren. Zoo hoog is de techniek opgevoerd, dat zij het geheele leven van gansche geslachten heeft beheerscht. Zij heeft het leven van de menschheid niet alleen vergemakkelijkt en vermooid, maar ook mogelijkheden geschapen van ontwikkeling en vooruitgang, waaraan de voorouders eenvoudig niet hebben kunnen denken. Niet alleen is de we tenschappelijke ontwikkeling phenomenaal ge weest, maar ook is in breeden kring de beschaving in zeer sterke mate toegenomen. Geestelijk getuigt de geheele eeuw van een rustelooze Werkzaamheid tot verruiming en verbreeding van het leven. Daar staat tegenover, dat de ontwikkeling van het denkende verstand zoozeer alle andere levens functies overheerschte, dat gerust van overwoeke ring kan worden gesproken. Wat de mensch niet zijn verbeelding kan scheppen, wat hij door zijn gevoel kan bereiken, kwam minder tot zijn recht dan in vroegere eeuwen. Het leven werd beheerscht door de redelijke actie van den denkenden mensch: wat fantasie en sentiment aan heerlijks kunnen scheppen, kwam daarnaast veel minder in aan merking; de fantasie verdroogde; het gevoel ver schaalde. Eerst in de tweede helft der negentiende eeuw kwam tegen het eenzijdig intellectualisme, dat ten onzent vooral in de onderwijswetgeving tot uiting kwam, een krachtige reactie. Verbeelding en gevoel kwamen hun rechten weer opeischen; een nieuwe schilderkunst ontstond, die welhaast naast de glorieuse kunst der zeventiende eeuw zich kon stellen; een nieuwe letterkundige kunst brak zich onstuimig baan; eindelijk bracht ook een nieuwe bouwkunst fantasie en gevoel in de koude materie. Dit eigenaardige karakter der negentiende eeuw drukt zijn cachet ook op de historische tentoon stelling. De negentiende eeuw geeft hier zeer veel belangwekkends te zien, zeer veel, dat de neerslag is van een belangrijken, vooral van een arbeidzamen tijd. Maar de fijne toets van een diep be wogen leven ontbreekt in zeer veel, wat hier is te zien. Daar komt, wat Amsterdam betreft, nog iets anders bij. Amsterdam heeft in den Franschen tijd zoo zwaar geleden, dat van een herstel na 1813 niet zoo spoedig sprake kon zijn. De zee is open; de koophandel herleeft", juichte Hogendorp in 1813. Maar het was meer een voorspelling voor de toekomst dan een spoedige werkelijkheid. De ont reddering van het maatschappelijk leven was zoo groot en zoo volkomen, dat van een spoedig her stel eenvoudig geen sprake kon zijn. Het gebouw lag in puin; eerst na langen, harden arbeid kon een nieuw huis worden opgericht, waarbij het een ernstige vraag was, welke bouwsteenen men van het oude pand zou kunnen gebruiken. Het heeft dan ook meer dan een halve eeuw geduurd, voor dat er aan verderen uitbouw kon worden gedacht. Nog in het midden der negentiende eeuw is de gelaten berusting zoo groot, dat men de regeering smeekt Amsterdam maar liever zijn eigen natuur lijken dood te laten sterven dan het kunstmatig in het leven te houden. Liever een dood in schoon heid dan een leven in rampspoed. Maar na 1870 begint Amsterdam te herleven. In 1876 is het Noordzeekanaal voltooid; daardoor O. H. BREITNER. HEERENGRACHT B/D LEIDSCUEGRACHT en daarna komen overal nieuwe krachten, materieele en geestelijke, tot uiting.Wij wezen reedsop de geestelijke vernieuwing in deze dagen, waaraan ook Amsterdam in ruime mate zijn deel had: Breitner, Van Deyssel, Berlage en zooveel anderen zijn nauw aan Amsterdam verbonden. Maar deze geestelijke opbloei gaat samen en hangt ook samen met een stoffelijken groei, zooals Amsterdam eigenlijk nog nooit had beleefd. Wie het tableau van de Amsterdamsche stoomvloot op de historische tentoon stelling overziet, kan een gevoel van rechtmatigen trots niet terughouden; hier zijn weer de vrachtvaarders van het nieuwe Amsterdam. Nergens komt dat nieuwe Amsterdam in zijn forschen uit groei sterker tot uiting dan in zijn topographie. Terecht trekt op de tentoonstelling zeer de aan dacht de groote kaart van Amsterdam, waarop de Heer J. van Eek den geregelden groei van de stad buiten de oude singels in groote verscheiden heid van kleur heeft aangegeven. Er is in dien plattegrond veel, dat te denken geeft. Al dadelijk steekt bij den regelmatigen op bouw van het oude stedelichaam de rommelige formatie der nieuwe wijken onaangenaam af. Dat brengt waarlijk wel het verbrokkelde leven der negentiende eeuw tot uiting, naast het snelle leven van den modernen tijd. Eerst in onze dagen worden althans de problemen van stedebouw weer gesteld, die in de zeventiende tot een haast vol komen oplossing waren gebracht. Dat is reeds een vooruitgang bij de vorige periode, die hier in het geheel geen vraagstuk zag en alleen zekere doelmatigheidseischen stelde. In onzen tijd geeft men zich althans weer rekenschap van de vragen, die aan de stadsuitbreiding vastzitten; al Wordt niet steeds nieuwe schoonheid geschapen, het streven naar stedeschoon bestaat toch. Dat ook de nieuwe stad schoonheid kan bieden, heeft vooral Breitner ons geleerd ; een heiput wordt bij hem een object van hevige schoonheid. Toch zoekt ook Breitner gewoonlijk evenals Harsen en Witsen de schoonheid der oude stad op. Ook in dit opzicht is de tentoonstelling bijzonder aantrekke lijk. Te mijmeren over de beregende of besneeuwde grachten, bruggen, pleinen, straten van AmsterHET adres voor prima PARKETVLOEREN tegen sterk concurreerende prijzen is FR E D. M EU ER, Amsterdam v. Baerlestraat 160 - Tel 25615 - Qev. 1908 dam, zooals de groote kunstenaars ons die doen zien, is van een aangrijpende bekoring. Maar vooral Breitner gaf ook het werkende, zwoegende Amsterdam en daarmede de stad, die in haar soms sombere grauwheid toch strevende blijft naar een lichtende toekomst. H. B R u c; M A N s NIEUWE DRUKKEN Q. H. BREITNER. GEZICHT OP HET DAMRAK Bij P. Noordhoff te Groningen zijn verschenen: De eerste leerjaren voor het onderwijs in Hand arbeid (papierarbeid), handleiding voor school en huis door J. STAM en A. VAN W-\.\IEL, geheel herzien en aangevuld door J. Stam, hoofd eener school. Eerste en tweede gedeelte, Derde Druk. Buiten Nederland. Een eenvoudig leerboekje der Aardrijkskunde van Europa en de \Verelddeelen, ook bestemd voor zelfwerkzaamheid, door R. Bos. Herzien door K. Zeeman. Negen tiende druk. Onze Provinciën, een eenvoudig leerboekje der Aardrijkskunde van Nederland. Ook bestemd voor zelfwerkzaamheid, door R. Bos. Herzien door K- Zeeman. Negentiende druk. Knge/sclie spraakkunst voor sclioolgebrnik, door P. ROORDA. Deel l, met een kaartje van Londen, Acht en vijftigste druk. Beknopte Meetkunde, door P. WIJDENES. Eerste deel, Vierde druk. Znr Wiederlwlung nnd Selt>stpriifnng. Hauptpunkte aus der Grammatik imd Phonetik in Fragen und Antworten nebst 850 Fragen und Aufgaben, zusaiiimeiigestellt und gesammelt von R. DIJKSTRA, Dritte, umge;irbeitete Auflage.besorgt von Dr. H. Sparnaav Scheikunde vuur de Httojdakte, door Dr. A. J. M. GAKJEANNE. Derde druk. Mijn tcckcnlwi'k, teekenoefcningen voor de Lagere School door R. Bos i-n Cu. STEENBEEK. Twaalfde druk. Eerste Teekentrap, vooroefeningen in liet tee- kenen op de lagere school, door R. Bos. No. 2. Vijfde druk. De Landen der Wereld, eenvoudige aar drijkskunde in kaarten en lessen voor c!e hoogere klassen der lagere school, door A. LUJNGI; en B. STEGKMAN. Achtste druk. Vierde Aardrijkskundig Tcckenbock, be vattende de landen van Europa en de Wcrcldcleelcn. Met aanduiding van omtrek ken, wateren en graadnet, behoorende bij R. Bos' schoolatlas dei" geheele aarde. Her/.ien door K- Zeeman. Zevende druk. Kun je nog zingen, :ing dun mee. Uit gave in notenschrift, door J. VELDKAMP en K. DE BOEK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl