De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 3 oktober pagina 7

3 oktober 1925 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2521 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Clichés Van Leer AMSTERDAM Uw maoie^onderkleeding moet er helder en frisch uitzien en soepel blijven. DE PELIKAAN"tc GOUDA behandelt Uw w sch op speciale, onschadelijke manier. 100 JARIGE REPUTATIE Vraagt eens om onze prijscourant No. 106 DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 3.?per kwartaal ui f 10.?per jaar bij \o)iu;tbetaling. Da Drie Zwarte Penny's door JOSEPH HERGESHEIMER Uit het Amerikaansch vertaald door CL. BIENFAIT Geïll. omslag van IS. VAN MENS De H en W-Serie Deel VII Ingenaaid ?2.90 Gebonden ? 3.75 Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF Amsterdam PADDESTOELEN door Dr. J A c. P. THIJSSE Een goed paddestoelenjaar. Misschien was het nog mooier geweest als in September de tempera tuur niet voortdurend beneden normaal was ge bleven. Vochtigheid is er genoeg en nu zien we allerwegen onze pad destoelen te voorschijn komen. De liefhebbers tijgen naar bosch en v, ld en komen thuis met man den vol van kleurige ver gankelijke schoonheid. In het Oosten van het land, in Twente organiseert de NederlandscJie Mycologische Vereeniging haar jaarlijksche tentoonstel ling, als altijd eengebeur tenis van belang. Het gunstig jaar geeft bijna de zekerheid dat daar weer een aantal nieuwe soorten zullen worden ver toond, want hoe klein ons land ook isen hoe naarstig onze talrijke mycologen ook hebben gespeurd,nog altijd worden wij verrast met nieuwigheden. Geen wonder, dat de geestdrift voor de studie der padde stoelen onvertlauwd blijft voortduren, al is het ook al veertig jaar geleden dat C. A. J. A. Oudemans, van Eeden en Kok Ankersmit er mee begonnen zijn. Maar het moet er kend worden het was een zeer goed en degelijk be gin, dat al zeer spoedig leidde tot het monu mentale werk van professor Oudemans, Révision des Champignons. Eigenlijk arbeidt de Mycologische Vereeniging nug steeds aan de voort zetting en voltooiing van dit werk, dat eenmaal zal moeten evolueeren tot een nieuwen vorm, een Paddestoelen-flora van Nederland, een hand boek" voor de Nederlandsche Fungi. Ik hoop het nog te beleven en ook dat het niet alleen zal zijn een volledige opsomming en be schrijving der saorten, die bij ons voorkomen, maar ook zooveel mogelijk bijzonderheden van groei en leven van deze merkwaardige planten. Vele vragen kunnen nog lang niet beantwoord worden, maar het kan alvast zijn nut hebben ze te stellen. Wie jaar in jaar uit een beperkt gebied bestu deert en wel liefst een, dat ongestoord gelaten wordt, komt voor veel merkwaardige vragen te staan. Hoe grillig zijn die paddestoelen in hun verschijnen en verdwijnen. Een soort, die het eene jaar zich reeds vertoont in Juni, kan in een ander jaar wachten tot September en een andere, voor wie Augustus als normale tijd geldt, verrast ons reeds in April. fr Vele blijven jaren achtereen getrouw aan het zelfde plekje grond. De vliegenzwam is in Kennemerland eigenlijk nog al zeldzaam (vergeleken bij 't Gooi en 't Zeisterland) en daardoor een dankbaar voorwerp van studie. Op een enkele plek in het dennebosch vertoont hij zich nu al geregeld sinds vijfentwintig jaren en maakt dan nooit meer dan tien hoeden. In al dien tijd heeft hij zich, ondanks de milliarden sporen, die hij heeft voortgebracht, in de omgeving niet uitgebreid. Een heksenkring van de Paarse Ridderzwam kon ik vier jaar ach tereen waarnemen. Ieder jaar vorderde hij ongeveer een meter verder uit het middelpunt. Deze zwam had abnormaal groote hoeden, anderhalf maal zoo groot als de grootste maat, die in de boeken DE AARDSTERREN IN HET DENNENBOSCH vermeld wordt. In het vijfde jaar werd het boschje omgespit en zoo kwam er een eind aan die waar nemingreeks. Gelukkig is er nu een eindje verder, op een plek die stellig ongestoord blijft, een nieuwe kring van Paarse Ridderzwammen verschenen, ditmaal van normale grootte en we willen nu zien hoe die zich verder ontwikkelt. Een reusachtige Pholiota, driemaal zoo groot als de maten van het boek, verdween, na mij vier jaar achtereen met verwondering vervuld te hebben, zonder naspeurbare oorzaak. Hetzelfde gebeurde met een groote groep van aardsterren in een bosch van hooge dennen. Jaar in jaar uit had ik die er genoten. Eerst waren ze duidelijk gegroepeerd in een zestal heksenkringen, maar die werden ieder jaar grooter en liepen einde lijk dooreen, zoodat ten slotte het hecle bosch in October vol stond met aardsterren, honderden. Nu is er haast geen een meer en tegelijk is de boschbodem, die eerst vrijwel geheel bestond uit afge vallen naalden en slaapmos geheel overgroeid met gras, het gewone struisgras der duinen. Misschien zijn de kronen der dennen wat ijler geworden door de droge jaren omtrent 1921, misschien heeft ook de omstandigheid meegewerkt dat de duiven er eenige jaren achtereen bij honderden hun rust plaats hebben gezocht. Op andere plaatsen houden ze aardig stand. Ik houd van die aardsterren. Wij hebben ze in soorten, groote en kleine, het meest wel de gekraagde aardster Geaster triplex. Ik zit er graag bij, wan neer ze open gaan en dan hun buitenmantel stervormig uitspreiden. Eer ze dat gaan doen lijken ze veel op een tulpenbol. Dat uitspreiden kan uren duren, merkbare voortgang is er slechts zelden bij waar te nemen en gelukkig maar, dat er dan ook nog trekvogels en eekhoorns in de buurt zijn, een schuchter wezeltje en vlugge roofspinnen. Ook ben ik, als 't mij te lang duurde er van daan geloopen en als ik dan na eenige uren weer eens kwam kijken, bleek de zaak nog onveranderd. Een andermaal liep alles af binnen anderhalf uur. Eindelijk ligt dan de ster uitgespreid en de sporenbol is zichtbaar, met aan zijn top een mooi gestreepte ietwat kegel vormig toeloopende ope ning. Daar moeten nu de sporen uit te voorschijn komen. Als je in de bol knijpt komt een dichte bruine wolk te voorschijn en die verstuift ver weg, want de zeer kleine ste kelige sporen worden meegevoerd door het minste zuchtje. Hoe gaat dat 'nu, zonder dat een mensch in dat bolletje knijpt. Wel, laat er eens een dennenaald op vallen. Als de bol nog jong en goed gespannen is, dan komt er Wel echt een klein wolkje uit de opening. Een regendruppel heeft een nog zekerder uitwer king, dat heb ik dikwijls gezien. Uren achtereen gebeurt er niets, maar zoo'n aardster heeft den tijd en er zijn er wel, die nog sporen strooien in 't hartje van den winter, als ze al lang losgedroogd zijn van hun zwamvlok en voortgerold worden door den harden Noord ooster. Zoo komen de sporen ver weg, ook wel in de nieuwe dennenplantage, die om zoo te zeggen de kinderschoenen uitgetrokken heeft, wanneer hij prijken mag met den eersten heksenkring van aardsterren. (foto Postrna) GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General: JAGER GERLINGS, Haarlem PEEK& CLOPPENBURG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl