De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 10 oktober pagina 11

10 oktober 1925 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2522 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 (Naar een teekening door Joh. Braakensiek) 1ÖOFD5M) PAUL KRUGER 1825?10 Oktober?l 925. De jaren vlieden, alles wijkt in wijle: Het leed van vroeger, 't rillen van de vreugd Verwaaien mee; het is, of niets ons heugt Van dagen, die voor nieuwe vluchtend ijlen. Door 't jachtig vliegen denkt men zelfs een wijle: Is daar wel iets, dat blijft en doet ons deugd, Zoals, toen 't ons voor 't eerst diep heeft verheugd; Is vroeger leed ook later nog te peilen? Ja toch, de jaren keren tot ons weer: Daar klinkt een stem en 't waas wijkt voor een licht, Dat bruist van boven, spoelt op beelden neer, Die levend als weleer staan voor 't gezicht. De naam van Kmger klinkt terug komt Tijd; 'k Doorleef het al, in zorgen of verblijd. Vrij gleed de vierkleur ginds de lucht in; blij Zag 'k langs mij Kruger door de straten rijden: Hem, held van onze stam, hoe 't mij verblijdde! Wat groot geluk dunkt mij die amerij. Nu voel 'k mij weer met heel mijn volk verzonken In diepe zorg: dat kleine hoopje, zij, Tegen dat wereldrijk, wat razernij! Wij staren strak naar 't strijden, spanningdronken. 'k Zie weer die plek, waar 'k schreien moest als 'n kind: Cronj'éen daarmee heel dat volk verloren! Ik juich weer mee, want Chris de Wet verwint, Of vrees ook hem toch vastgekeerd" te horen. En dan dat ogenblik, als elk verstomt, Wanneer wel Vree, maar zonder Vrijheid komt. En achter alles: hij, de grote man, De oude, die zijn vrouw, zijn volk verliet, Hij beedlaar bij een Keizer, die 'm verstiet, Hij zonder hulp, als vogelvrij, in ban! Maar neen, niet elk verstiet hem, 't noemen van De Gelderland" blijft balsem op 't verdriet: Zijn oog wordt vochtig, maar zijn ziel geniet Dat heel een volk zo met hem voelen kan! ? En 't leed bonst lang nog in onz' harten na, Als hij getogen naar 't vrij Zwitserland, De dood er wacht, door diepe zorg vermand: Zijn onvrij volk slaat hij van verre 'r ga! De dode komt terug en hiervandaan Brengt hem ons schip, waar Vrijheid is gegaan! Ik hoor, voel, zie dat alles weer; ik weet Nu ook, de dode bleef niet onder de aarde: Hij rees omhoog, zijn geest er ommewaarde, Zijn volk tot steun te zijn in 't grote leed. Kon hij daar, hoe 'm de grond ook nauw bewaarde, Stil blijven liggen, wijl hij zich verweet, Dat aller harten bloedden? Neen, gereed Tot leiden, staalde hij hun eigenwaarde. En Vrijheid hief het hoofd weer; in haar nopjes Ging zij weer zweven langs haar oude Kopjes", Want in de Boereharten trilde 't blij O Kruger, lang vergaan zij uw gebeente, Uw naam voegt allen saam tot n gemeente En deze kan niet anders zijn dan vrij! Haarlem, Oktober 1925. J. B. SCHEPERS Teekening voor de Groene Amsterdammer door B. van Vlijmen Art/mr Rubinstein. Het seizoen is geopend. Al dadelijk een ver bazingwekkende kennismaking: Arthur Rubin stein. Ziedaar een klavier-virtuoos van onze eigen generatie. Geen voortzetter van eenigerlei traditicneele school, geen Liszt-adept in den tienden graad, een kunstenaar van onzen tijd, die zijn lessen aan onzen eigen tijd heeft geleerd. Na de groote lyrici, de gruute klavier-poeëlen zijn de groote dynaniici gekomen. De muzikale reproductie is vooral een dynamische reproductie geworden: stroom, stuwing, bewegelijke vormen, door vernieuwd gevoeld rythmisch accent ver nieuwde melodie zijn het geheim der vernieu wing in de muziek. De poëzie om de wille der poëzie is in de muziek dood. De sentimenten, die de klanken doen bewegen zijn even weinig doel bewust" als de natuurstormen. Het is karakteris tiek voor Arthur Rubinstein, dat Strawinsky hem zijn drie voor piano getransponeerde dcelen uit Petrouchka opdroeg, muziek als een vurige werve ling, zonder stilstand. Men heeft, het spel van Arthur Rubinstein ondergaand, het gevoel alsof men in de schroeihitte van brandend leven zit. In deze materie-beheersching schuilt geen andere diepe zin" dan dat het kunstwerk er alsinlekkende vuurtongen uit verrijst, als de vogel Phenix. Het is geweldig als de schepping der wereld in zes dagen. Maar Rubinstein beheerscht deze schepping met een Olympische kalmte, zonder uitpuilende oogen of vliegende haren, maar met stalen spieren, met het rustige geluk van een groot schepper. Het lijkt vaak brutaal, ongevoelig; maar Rubinstein is een virtuoos, die zich zelf uitschakelt, die niet zich zelf speelt, alleen de krachten regelt, die te samen het kunstwerk vormen. Ongetwijfeld liet hij sommige toehoorders onvoldaan, die opgevoed zijn in andere opvattingen. Maar zegevierend nam hij de waarlijk open luisterenden mee, die zich gewillig lieten gaan in het groote feest der vrije, levende krachten. Arthur Rubinstein speelde op zijn klavier avonden zoowel Beethoven als Strawinsky, zoowel Schumann als Albeniz, zoowel Chopin als Debussy, alles in een zegevierende beheersching.in een feeste lijke vaart. Petrouchka" leek een dionysische roes van dansers, van draaiende derwischen, geweldig klankrijk als een geheel orkest. Maar ook zijn Beethoven had groote, vrije, onafhankelijke accen ten, die deden luisteren van den eersten tot den laatsten noot. Rubinstein is een meester zooals onze eigen tijd er nog geen liet hooren ! Arthur Rubinstein speelde ook op het openings concert van het Concertgebouw, het 2de piano concert van Brahms. Rubinstein speelde het geweldig en breed, als de wilde herinneringen van een in ketenen berustenden Titan. Het was groot, groote r dan deze muziek feitelijk is, en dwong tot bewondering ook al bewondert men dit concert van Brahms niet. Pierre Monteux, die Arthur Rubinstein in Brahms begeleidde, is thans weer dirigent in het Concertgebouw, voor de geheele eerste helft van het seizoen. Al dadelijk bij zijn hernieuwde entree had men volop gelegenheid hem te eeren als de meester der lichte, bewegelijke vormen, van het zoete, amoureus-smeekende gezang in Ce sar Franck's Psyche", van het spcelsche, schaterende spel in Ravei's tweede Daphnis et Chloé"-suite, van het snelle onstuimige Fransche tempo, waar door Becthoven's Leonore 3"-ouverture voortsnelt als de Napoleontische overwinning, die van klokketoren naar klokketoren vliegt. Rythme, be weging, voor alles muziek. Wij gevoelen, dat Monteux een eerste klasse-dirigent van moderne balletten moet zijn; wat hij verleden jaar al be wezen heeft met Le sacre du printemps", en wij hopen zeer dat Monteux ons het moderne repertoire eens grondig zal doen kennen, wat gelijk staat met Monteux in zijn kracht te zien: zijn Ra vel overtrof dien eersten avond zijn Beethoven. Cornclis Berkhout. Het zou onbillijk zijn Cornelis Berkhout naar de groote virtuozen af te meten. Hij is muzikaal. Hij is ernstig bedacht op een pianistischen cultuur, spitst zich op een select touche, op een spel van zachte, doorbrekende tinten. Maar rythme en vooral dynamische kracht zijn bij hem nog zeer zwak. Het organisch geheel, dat een stuk in zijn samenstel van passagen, melodiën, overgangen vormt, beheerscht hij nog onvoldoende, zoodat de De violist George Kulcnkampff, die deze week voor het eerst in Holland optrad H RAHR MUZIEKHANDEL Violen ? Snaren Achter St. Pi eter 4 Utrecht ? Tel 443 PIANO'S i l onderdeelen veel te veel naast elkaar komen te staan. Berkhout is iemand, die ook zijn programma durft varieeren. Hij durft moderner werk aan. Maar zijn keuze is niet steeds gelukkig. Het is merk waardig hoe een slechte keuze juist Nederlandsche uitvoerders met een dergelijke ondernemingslust uit modern werk vaak doen. Het is wel een blijk hoe een vreemde gast de moderne muziek nog ten onzent is, dat ieder op eigen gelegenheid er op uit trekt en op zijn jachtgebied vangt wat hem voor de voeten loopt. De jachtbuit, die Berkhout ons op tafel legde, was: Milhaud's klaviersuite (van 1913). een veel belovend" leerlingen-werk zooals een examenc mnnissie van het Conservatorium zulks zou apprecieeren, doch waarin de elementen-Milhaud nog te zwak zijn om ons voor den componist Milhaud te doen interesseeren; Casella's A notte alta", een ijselijk verbleekt drama", van welks dramatische situatie trouwens niemand iets begrijpt en waarin de fatalistische klanken van Casella een akkoordsysteempje zijn; en twee stukken, ..Dans" en Nocturne" van Tschercpnine, eveneens leerlin gen-werk van dien overigens begaafden Rus. C O X S T A N T V A N W E S S l'. M SCHILDERKUNSTKRONIEK Frans Buffa en Zonen. TENTOONSTELLING F. M. MKLCHKRT. De heeren Buffa omschrijven deze tentoonstel ling als eene die bestaat in hoofdzaak uit naaktstudies" gemaakt voor decoratieve wandschilde ringen in het koninklijk Paleis Catalogiia te Barcelona. De aankondiging prikkelt de phantasie en de nieuwsgierigheid. Met welk soort van naaktvoorstellingen decoreert een Hollandsche schilder in Barcelona een koninklijk Paleis? De vraag suggereert een verbijsterend visioen van niet altijd decente mogelijkheden. Het antwoord bij de heeren Buffa stelt gerust en te leur. Op grauwe papieren vindt ge met rood omlijnd telkens een zelfde dame afgebeeld, in den bloei der jaren en even onberispelijk als aantrekkelijk van vormen. Het lichaam dezer jonge dame is telkens met dezelfde pasiclkleuren zacht afgewerkt en hier en daar gehoogd met een glimlachje dat verrast waar het verschijnt en op den lijdzamen besehou wer vriendelijk prikkelend werkt. Deze dame strooit soms rozen, speelt soms fluit. s->ms viool en soms cel, zweeft, luiert, of treurt, maar is -belofte maakt schuld altijd naakt. Fr is ook een portret van Generaal Primo de Rivera door Z.F. voor deze expositie welwillend afgestaan." Dit wijst inderdaad op een groote mate van wel willendheid bij den generaal. Fr zijn toch zeer uiteenloopende en zeer klemmende redenen te be denken, die het begrijpelijk gemaakt zouden heb ben dat Z.F. dit portret liever niet had geëxposeerd. H E N N i' s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl