De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 10 oktober pagina 3

10 oktober 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2522 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND EEN EDELE VAN DEN GEEST Bij den dood van LÉON BOURGEOIS door Prof. Dr. J. A. VAN H A M E L CHRISTELIJKE SCHOOLBEHOFFTEN Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakenslek Zijn naam en afkomst zijn niet anders dan burgerlijk; en het volk dat zich in hem een zijner vertegenwoordigers had gekozen, gaat heden ten dage prat op burgerlijken geest. Wie Léon Bour geois wel bezocht heeft in zijn buitenhuis in de Champagne, te midden van de heuvelen en vignes vond er bij uitstek den ontwikkelden Franschman, in die eigenaardige mengeling van radicalisme en conservatisme, van de Derde Republiek. Zonder ophef ook was de levenswijze van den President van den Senaat in de sierlijk ingerichte apparte menten van het Paleis Luxembourg, waar het Eerste Keizerrijk voortleeft: de ameublementen en serviezen vut den tijd van Napoleon I, en zelfs de roemrijke inscripties, door den Keizer in de muren gemetseld en aan zijnen Senaat gericht. Vol van arbeid, geestesarbeid, politieken en wijsgeerigen arbeid, waren de volle werkkamers van de privéwoning aan de Rue Palatine, welke Bour geois nimmer had willen opgeven, en waar zijn secretarissen hun dagelijksch werk verrichtten. In het eenvoudige en frugale dagelijksche leven, dat aan de voornaamste staatslieden van het tegenwoordige Frankrijk eigen is, was Leon Bourgeois een volmaakte ridder van den geest. Even fijn in het waarnemen en opmerken als in het behandelen en bespreken der zaken, even eerbaar, zonder uitzondering, als helder van inzicht en wijs van beleid, vol goeden smaak, vol liefde voor kunst, en van hoffelijke manieren, ging van zijn persoon een uiterst verheffende invloed, ja, bekoring uit. Daarmede trad hij op jegens staatshoofden en ministers van alle landen, groote en kleine. Nimmer een man van uiterlijke eerzucht; immer een man van het grootste, innemende persoonlijke gezag. Het is niet ver borgen gebleven dat dit ook de indruk is geweest, dien hij achter heeft gelaten toen hij, in 1920 Wegens de installatie der Juristencommissie die 't statuut voor het Permanente Hof moest ont werpen, bij Hare Majesteit op het Loo te logeeren is geweest. Van Bourgeois' binnenlandsche loopbaan, van zijn Werk als Fransen administrateur en politicus, wordt hier niet gesproken. Mijne kennismaking met den overledene dagteekent van den tijd toen hij Frankrijk's eerste vertegenwoordiger in den Volkenbond was, en van de nauwe samenwerking die hij, vast van zin om aan de nieuwe instelling al het leven te geven waartoe hij met 't gewicht zijner persoonlijkheid in staat was, zocht met leden van het secretariaat. Frankrijk had toen aan Bourgeois een der hoogste eereposten gegeven waarover het beschikte. Hij was President van den Senaat. Hij stond boven de partijen. Hij was een voorman van de natie. Men wist dat hij handelde en sprak in opdracht van zijne geheele volk. Maar meer nog: ook, dat die medeburgers zich gaarne door hem vertegenwoordigen lieten en van hem leiding aanvaardden, zijn beleid van te voren billijkten. Zoo kwam in die eerste tijden Bourgeois met de volle waarde zijner persoonlijkheid naar voren, evenals zijn evenknie, de Britsche vertegen woordiger Lord (toen: ,,Mister") Balfour. Beiden 11?12 2?4 7?9 ROOSTER DER \VERKZAAMHEDEN Haarknippen Aanbieding van de bronzen pendule Repetitie met Kwattarepen Aardrijkskunde met bruidsuikers Ouderavond met koekjes, sinaasappe len, sigaren a 12 et., enz. Op de rekening en verantwoording eener bijzondere school te Arnhem kwamen o. a. uitgaven voor de hierboven vermelde schoolbehoeften voor. Léon Bourgeois vervulden een sterke persoonlijke rol, die alge meen werd beseft, omdat ieder wist dat zij tevens door hunne landen ten volle als zoodanig werden erkend, en dat hun woord werd aanvaard. En dit blijft waarschijnlijk de beste vorm van ver tegenwoordiging die zich voor de Staten-leden in den Volkenbond denken laat: mannen wier man daat tevens in het nationale vertrouwen ligt. Het was voor Bourgeois, zooals voor ons allen, een aangrijpend oogenblik toen hij op den Uien Januari 1920 in de Salie de l'Horloge te Parijs de eerste vergadering van den Raad van den Volken bond opende. Eenige dagen te voren was het rondverdrag definitief van kracht geworden. In het Orondverdrag had Bourgeois niet alles gekregen wat hij wenschte. Reeds in die dagen gold in Frankrijk het idee dat internationale sanctie's voor den internationalen vredes-waarborg noodig zijn, en Bourgeois had gestreden voor de instelling van een internationalen tat-major. Engeland noch Amerika hadden daarop echter in willen gaan, en men kwam alleen tot een perma nent; militaire commissie van advies, aan welker nauwkeurige organisatie later Bourgeois dan ook zijn volle aandacht gaf. Nog op een ander punt had hij verder willen gaan: de verplichting tot arbitrage. Bourgeois was daarvan sinds jaren een voorstander. Hij had de Haagsche conferentie's meegemaakt. Voor hem was de Volkenbond eene voortzetting van het werk van Den Haag: het denkbeeld van de inter nationale gemeenschap was daar immers reeds geboekstaafd geworden. Maar voor dien gedachtengang had hij bij Wilson een weinig open oor ge vonden. Eigenaardig was het als Bourgeois ver telde van zijn eerste ontmoeting met den Presi dent der Unie. Voor Wilson moest de Volkenbond iets geheel nieuws zijn. Hij verlangde geen prece denten, en erkende geen precedenten. Toen Bour geois over het voorbereidende werk van Den Haag sprak, ging de Amerikaansche staatsman daarop ongaarne in, en tusschen die twee is dit steeds een beletsel van toenadering of onbeperkte waar deering gebleven. Zoo komt het ook, dat in den Volkenbond minder nadrukkelijk de voortzetting der evolutie terug te vinden is, die een Bourgeois er in zag, en die vooral wat de verplichte arbitrage betreft tot ietwat andere lijnen zou leiden. Doch Bourgeois was niet alleen een man van nobele denkbeelden en weldoordachte plannen. Hij was tevens een verwonderlijk goede realisateur". Die herinnering is ons aan zijn arbeid in de eerste jaren levendig gebleven. Toen alles nog moest worden georganiseerd, uitgedacht en toege past, in details uitgewerkt en tot leven gebracht, was Bourgeois daarbij een van de stuwkrachten. Voor wat in die jaren tot stand is gebracht en aan grondslag gelegd, zal van groote beteekenis blijven de medewerking van Bourgeois, den praktische» idealist bij uitnemendheid. En opnieuw scheen hij met volle lust mede den stempel van zijne persoonlijkheid op het werk te J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAG. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND drukken, toen de Raad moest beginnen zijn eigenlijke staatkundige functie te verrichten, dat wil zeggen: in politieke geschillen als bemiddelaar op te treden en den vrede tusschen de betrokken staten te bewaren. Vrij talrijk waren in de eerste jaren de kwestie's, d'ie aldus voor den Raad kwamen. Nagenoeg zonder uitzondering leidden zij tot een rustig resultaat. De persoonlijkheid van Bourgeois heeft daartoe telkens veel bijgedragen. Hij was wijsheid. Hij was gematigdheid. Hij was een kalme raadgever. Zijn stem was vermanend. Zijn toon bekorend. En zijn persoonlijk prestige zóó groot, zijn helder inzicht zóó treffend, dat bij menigen vertegenwoordiger van de een of ander mogendheid in de bespreking met Léiin Bourgeois tot de erkenning van de redelijkheid eene be paalde regeling hebben zien komen. Ook in dit opzicht handelde Bourgeois hand in hand niet Balfour, overigens een zoo ganse h andere figuur. Van de Britsche hooghartigheid en leukheid bezat de Franschman weinig, en die gaven misscl'ien der vertegenwoordigers van Albion soms nog een zekeren voorsprong. Maar in de geheele omgeving werden de twee als evenknieën, en als figuren van Europeesche grootte, geëerd. Eens slechts was er een intens debat: toen Bourgeois de doelmatig heid verdedigde van de Fransche taai als eenige taal voor het Internationale Hof. Toen scheen hij eenigszins verdriet te hebben onder het feit, dat in deze internationale sfeer een nationaal schijnend dezideratum moest verdedigd worden. Het was een uiterst interessant moment, waar te nemen hoe in de volle genegenheid tot breede opvatting en samenwerking, de taal altijd als een bij uitstek nationaal en afzonderend element komt opzetten. Franschman is Bourgeois altijd gebleven, in den besten geest waarin dat volk zich toonen kan: intelligent, warmvoelend, werkzaam, eenvoudig en innemend. Reeds op de Eerste Assemblee was hij onwel geworden. Later vatte hij het werk weer op. De twee laatste jaren bleef hij eerevertegenwoordiger, en keek op den arbeid van den Volkenbond als een liefhebbend ouder, tevreden en tevens gelaten van niet zelf meer bij machte te zijn, zijn kind in alles bij te staan. Het kind loopt en leeft nu al alleen. Maar de geheele internationale gemeenschap zal steeds een belangrijk deel van hare vorming blijven danken aan den edelen arbeid van Léon Bourgeois, die, na een leven van vier-en-zeventig jaren, gisteren te Parijs ten kerkhov'e gedragen is. Genève, 3 October 1925. V.ROSSEM'S DE BESTE VARINAS vfral wkrygbdar i [Mj'1 p. Mf ons pakje

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl