De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 10 oktober pagina 6

10 oktober 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2522 RADIO 4 LAMPS-TOESTEL BIJKOVOX" 145= DEMONSTRATIE V. TOESTELLEN DESOEWENSCHT OOK AAN HUIS ANTENNE-BOUW - (volgens voorschrift * B- AA assurantie-maatschappijen) vanaf l &m W LUIDSPREKERS _ een sorteering van 35 modellen, vanaf VRAAGT PRIJSOPGAVE COMPLETE INSTALLATIES EN PRIJSCOURANT VAN ONDERDEELEN BIJENKORF AMSTERDAM TE005TERBEEK LEVEPT MEUBELEN EN VER/IEBINCiEN V3V~ DEN HAAG ^ PIANO s.ORGELS Boekhorsbtr 149. Telef: 13051 l vol bewondering OVER DE ACCURATE AFWERKING VAN ELK DOOR ONS GEMEERD EH . GEHOOERI1ISEERO HLEEDMGSTUK AMSTERDAM BEURSPASSAGE 14 Tel. 44915 WILlEMSPiRKWEG 175 Tel. 20333 HILÏfRSUM, Havenstraat 51, Tel, 1506 BUSSUM, Nassaulaan 35 Tel. I4T N.V. PAERELS' Meublleering-MIj. AMSTERDAM COMPLETE MEUBILEERING BETIMMERINGEN Rokin 128 - Tel. 44541 NAAR MAAT Fr. SINEMUS 20 Leidschestraat 22 - Amsterdam LAS TRES REINAS. (HAVANA CONDITION) Reinas Grande» Reina* Reinas Chica» Verpakt in kisten van ICO stuks. Prijs / 12O. per mille. Proefkisten / 12. franco per post. J. G. HASEKAMP Importeur va i Havanasigaren. 23 Glasben - Rolteidam Telefoon 7347BIJKOMSTIGHEDEN door A N N i E S A L o M o N s CLXLI1 Uiterlijk bleef alles zijn gewone, zomersene gang gaan; de kinderen speelden in den zandbak en als de zon te fel werd, zaten ze bij moeder onder de schuttende marquise; vader spoot 's avonds onder veel gejuich den tuin met ze nat, en alleen in hun avondgebedjes werd de herinnering aan arme, zieke omaatje" opgeroepen, en baden ze getrouwelijk, dat ze tcch gauw beter zou worden", tot moeder n avond met vreemde, strakke stem zei, dat ze alleen maar moesten vragen, dat oma toch niet zooveel pijn zou hebben.... En oogenschijnlijk waren het ook dezelfde druk ke, onstuimige, gezonde kinderen, die telkens net met hetzelfde spelen wilden en daarover kibbelden, die een onoverwinnelijke neiging hadden, om vaas jes om te gooien of met hun melk te morsen, en die altijd zóó vielen, dat een onherstelbaar ongeluk nog net werd afgewend.... Maar toch waren er minuten, dat ze met buiten gewone ernst naast elkaar zaten, en redeneerden als groote menschen, met bleeke snuitjes; het snelle, hooge stemmetje van het meisje wisselde af met het langzame, tastende woorden-uit-hijgen van den stevigen, kleinen jongen en de moeder legde soms even haar naaiwerk neer en keek: was er iets? tobden ze over iets? Maar een oogenblik later barstte er weer een geanimeerde woorden wisseling los, over de questie, of de lucht, waar ze in keken óók Rotterdam" was, of niet; ze wonden z'ch over dit academische probleem op, alsof het hun diepste ziel raakte, en toen ze als twee kleine kemphanen tegenover elkaar stonden: Ik zou je mond maar houden"; ik zou jouw mond maar houden"; boog de moeder zich weer met een glimlach over het flanellen onderjurkje: om dat zij zelf zoo vervuld was van de oude vrouw, die vocht om te mogen sterven; omdat haar in deze zomersche dagen haar eigen jeugd Weer zoo wonderlijk levend werd, toen zij zelf in den tuin speelde en in de verte een jong gezicht op haar fantasieën en uitgelatenheden toekeek; daarom meende ze, dat ieder van zorgen om dat vernieldvvordende leven vervuld was; daarom verbeeldde ze zich zelfs een afschijnsel van haar gedachten te zien bij die twee kleine peuters, die toch natuur lijk met niets anders dan met hun hobbelpaard en hun ruituig" bezig waren, en die aan het leed in hun nabijheid zorgeloos voorbij dansten.... En toch als er aan tafel een kort woord Werd gewisseld, over wat de dokter dien ochtend had ge zegd, of over de wijkznster, die drie keer was terug gekomen, dan kon het kleine meisje opeens met zoo'n onbeheerscht angstigen blik opzien, dat de vader met de oogen wenkte: niet over spreken"; en het jongetje, opvallender nog, hield beide han den tegen zijn ooren en zong zoo nard als hij kon. Maar vreemd, verbaasde zich de moeder, als ze gejaagd van het eene huis naar het andere snelde, ze vroegen nooit naar oma, en als ze, rustig met hen alleen, het soms er op aanlegde, dat ze zich eens zouden uitspreken, zwenkten ze altijd weer ongedurig af, of zeiden een onbenulligheid. die haar kwetste. Tot ze een middag, doodmoe, op de bank bleef liggen en de kinderen vroeg, wat stil te zijn in hun spel, omdat ze zich niet prettig voelde: ze dropen af zonder een woord, gingen samen op het serre trapje zitten met de armen om elkaar heen en bleven zoo in fluisterend gesprek; maar zij ver ontrustte zich en riep al gauw, dat 't zóó zachtjes niet hoefde; dat ze best gewoon in den tuin moch ten gaan spelen en de harken uit de tuinkast mochten halen.... Toen waren ze in n ren bij haar en over haar heen. Moeder, je gaat toch ook niet dood?" Moeder, waarom moeten ouders zooveel ouder zijn dan kinderen?" Maar peuter, hoe zouden ouders voor hun kindertjes kunnen zorgen, als we net zoo klein waren als jullie...." Ja maar, waarom zooveel? Je kon toch wel zijn zooals tante Ada. ... die is toch ook al groot: maar waarom ben jij zooveel ouder dan wij, en is oma zooveel ouder dan jij?" Ik wil niet, dat je wordt zooals oma", zei 't kleine meisje opeens heftig, nooit moeder, nooit". f*4 O, maar dat duurt nog een heele tijd, jongens. Dan ben jullie ook al groot, dan heb jullie zelf al weer kindertjes.... Dan vind je 't niet zoo erg meer". lic n groote moeheid overviel haar: het v\as wel erg; het leek zoo doelloos, al die jeugd, die toch weer moest verdorren ; al die schoonheid, die in pijn en in vernederende ellende ten onder ir^-st gaan; Hoe zelden kwam de genadige dood, voordat alle glans was gedoofd; en hoe zou het einde van dit engelachtige tweetal zijn, dat nu zoo ge!oovig vier groote, donkere oogen in spanning rp haar ge vestigd hield? Maar waarom móeten de menschen ? dood gaan?" vroeg het meisje, met haar gefileerde stemmetje. En terwijl de moeder, overrompeld, !V'?naar een antwoord zocht, zei het jongetje al, sti! en ernstig: Om plaats te maken voor anderen. Meik". Er viel een stilte in de kamer, en de nv-^der hield de U\ie kinderen zwijgend tegen zich aan. Was er iemand op de wereld, die op deze vraag een wijzer antwoord zou hebben geweten, dan dit kereltje van drie jaar in zijn witte trui, met zijn kleine, breede, jongenshanden? Maar wat moest er dan in deze Weken veel in hem omgegaan zijn, om tot dit bezonken inzic'it te geraken ! Hoe moesten die kinderhersens, tusschen zijn luidruchtige spelletjes door, getobd hebben over dj diepste problemen; en hoe had zij, vervuld i"et kleine en groote zorgen, langs hen heen geleerd, en hen alleen gelaten in den bittersten nood. Maar, en dit sloeg haar met beschaamde verwondering, ----hoe kwam het, dat zij, die zóó lang geleefd had, nog niets mér van de groote dingen var: het leven begreep, en eigenlijk door haar kleinen iongen tot aanvaarden en berusten moest worde r. gebracht? Hoe dicht waren kinderen nog bij den hemel en bij het hemelsche inzicht.... Want zon u.is het het lichtste te dragen : te denken, dat de ouderen plaats maakten voor dezen frisschen bloei: dat haar eigen jeugd verstierf on> in de jeugd va tige en moedige kinderen te herleven. Je hebt gelijk, kerel", zei ze zacht: maar tegelijk hadden vier armen en hartstochtelijk geworsteld om los te De lorren-meneer". - (lauw naar d: erker. Jan". Hij roept oetamena, hoorj. wei". r-A Oetamena, oetamena . . . . " En de kieii'e v. uteii denderden over de traptreden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl