De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 17 oktober pagina 7

17 oktober 1925 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2523 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 3 per kwartaal of f 10 p. j. bij vooruitbetaling. EDNA FERBER MIJLPALEN Vertaald dier G. l. WERUMEUS BUNING-ENZIIIK Prijs ingen. f 2.25 Geb. f 2.90 Dit is een nieuw van Edna Ferber, die met Moeders Jonden (So Big), waarvan in Amerika 200 000 exemplaren werden verkocht en dat ook in ons land veel succes had, den prijs voor literatuur ver wierf. Mijlpalen is een boek voor iedereen: voor menschen die van humor houden, voor hen die zich interesseeren voor het Amerikaansche businessleven, voor de jacht naar geld, voor het societyleven voor sport en dans, een boek voor hen die van een interessant verhaal houden met sterke karakteruitbeelding Uitgave: EM. QUER1DO. Amsterdam Clichés Van Leer AMSTERDAM ,,Een prettig boek, zeer aanbevolen ter lezing aan ontwik kelde leeken" zegt de Nederlandsclie Bibliooraplüe van: WILLIAM HENRY HUDSON DE RENAISSANCE Bewerkt door Dr. J. W. VAN ROOYEN, in leven Rector aan het Gymnasium te Sneek. PRIJS 1NGENAAID Fl. 4. ; GEBONDEN Fi. 4.90 En Het Vaderland zegt in zijn bespreking: Het geheel vormt een uitstekend overzicht ter orienteering op het zeer wijd gebied der geestelijke geschiedenis van de XVc en XVIe eeuw. Goede illustraties vernoogeti de waarde van het boek " De Renaissance" is een prachtige aanwinst voor iedere boeken kast. Men bestelle dit boek bij zijn boekhandelaar of bij de N.V. Uitg.-Mij. v/h P. M. WINK - Zalt-Bommsl CORNUS SUECICA door Dr. J A c. P. T H ij s s E Het laat geploegde roggeland liep langzaam opwaarts langs het zandpad. De versch gedroogde kluiten hadden een grauwig lavendelkleurtje en leken haast blauw, waar de akker eindigde tegen een woestenijtje van vergelende adelaarsvarens. De varens groeiden ook aan de andere zijde van het pad, dicht opeen en manshoog en daaruit verhieven zich eenige forsche berken met dikke witte stammen, een enkele Geldersche roos, wat sporkenhout en elzen en die verliepen in een drassig grazig plekje, vol met sporten. Dan een prikkeldraad en een greppel, een rijtje pootelzen en daarachter weer de gewone weide van de cultuur. Die varens en die berken echter, dat was echt oerwoud, een klein plekje, verloren te midden van de bouwlanden en de hooilanden, ontginningen en kanalen. Als je er in het rond keek zag je links en rechts fabrieksschoorsteenen en lange wallen versch gedolven zand en alleen in het Zuiden het rustige donkere silhouet van de bosschen van Ter Apel. We waren namelijk in Westerwolde en heel uit Holland gekomen, om dit krummeltje oerwoud te bekijken. Ook vonden wij het zeer gewichtig en de moeite en kosten van zoo'n verre reis stellig waard. Misschien kom ik er van mijn leven nooit weer, maar het zal mij altijd verheugen, om te weten, dat daar in Westerwolde nog krummeltjes oerwoud zijn met berken en adelaarsvarens en nog iets anders. Dat andere, daar gingen we nu naar zoeken en het duurde niet lang of wij kregen het in het oog. Tusschen het geel der adelaarsvarens, dicht bij den grond, blonken allerlei kleurtjes, kleuren zooals we die gewoon zijn te vinden in de herfst tinten van het hooggebergte of van het verre Amerika. Denk maar aan de Wilde Wingerd, de Azijnboom, de Berendruif, de Labrador-thee. Hier hadden we nu in Nederland een in 't wild groeiend plantje, dat ook al die kleuren te zien gaf, van duisterst violet tot fel-rood toe, de heele kleurengamma. Laag bij den grond slingerden zich de ranke stengeltjes. In 't voorjaar, in den bloeitijd staat 't plantje rechtop, maar als de lange zomerloten zich ontwikkelen, dan buigt het zich neder en zoo zagen wij nu een oppervlak van eenige tientallen vierkante meters bedekt CADILLAC V. 63 De leidende positie, die de C A D I L L A C steeds heeft weten te handhaven, maakt voor ieder de keus gemakkelijk, die op auto mobielgebied het beste wenscht te bezitten. K. LANDEWEER - UTRECHT met het kleurig bladerkleed. Ook vonden we nog enkele vruchten, besachtige dingetjes van het zuiverst vermiljoenrood. O, o, wat was dat mooi. Cornus suecica" zeiden we. Het plantje heeft geen Hollandschen naam. Vijfentwintig jaar ge leden wist men nog niet, dat het in Nederland groeide. Toen heeft een Groningsch botanist het gevonden in zoo'n raadselachtig oeroud eiken-kreupelbosch langs den rand van een Drentsch dorp. Later bleek het ook nog te groeien op een tweetal plaatsen in Westerwolde; de tweede van die groeiplaatsen is pas onlangs ont dekt. Het is niet onmogelijk, dat we deze Zweed sche kornoelje" nog hier of daar in Drente of Westerwolde te zien kunnen krijgen, maar dan moeten we vlug er bij zijn, anders zijn ontginning en ontwatering ons te gauw af. Op twee van de drie groeiplaatsen wordt onze Cornus vergezeldTvan nog een groote rariteit, nml. Zevenster, Trientalis europaea, en dat wijst wel met groote waarschijnlijkheid er op, dat we hier te doen hebben met een paar plantjes, die onder de allereersten behoorden, welke ons land bevolkt hebben, nadat het landijs zich heeft terug getrokken. Ons land heeft toen een tijd lang een flora gehad, die min of meer overeenstemde met wat er tegenwoordig groeit langs de Witte Zee en op Nova Zembla. Op die beroemde eilanden groeit onze Cornus op de kale toendra,aan de Witte Zee staat hij in de lage berkenwouden, net als hier in Westerwolde. Onze drie \olkjes van Zweedsche Kornoelje zijn dus overblijfselen uit den ijstijd, glaciaal-relicten. Het is niet altijd gemakkelijk uit te maken of we te doen hebben met relicten of met nieuwe vestigingen, daar heb ik het vroeger al eens over gehad naar aanleiding van de Linnaea borealis van Appelscha, die heel goed een glaciaalrelict kon zijn, maar toch waarschijnlijker beschouwd kan worden als een pas aangekomen avonturier. Het samengaan echter van Zevenster en Zweedsche kornoelje is voor mij reden genoeg, om deze beide planten te beschouwen als glaciaal relicten, plantjes, die duizenden jaren achtereen trots allerlei concurrentie stand hebben kunnen houden. Daarom zijn ze even merkwaardig als hunebedden, veenbruggen en het heele historische museum van Assen. Westerwolde heeft nog een andere botanische merkwaardigheid, dat is het kleine, eenjarige braampje met de roode vruchten, Rubus saxatilis, dat groeit in de bosschen van Ter Apel. Wie weet is er nog meer te ontdekken, want het gewest was altijd afgelegen en schaars bevolkt. Nog in de tweede helft van de achttiende eeuw Waren de bosschen er zoo uitgestrekt, dat een eekhoorn van Vlagtwedde naar Ter Apel kon gaan zonder den grond te raken. We kennen dien eekhoorn. In den Franscheti tijd is men kanalen begonnen te graven, rnaar de eigenlijke kanalisatie, ont watering, ontginning op groote schaal dateert pas uit het begin van de twintigste eeuw, is nog aan den gang en bedreigt nu natuurlijk onze kornoelje, onze Zevenster, onze braam, natuur monumenten in den engsten zin van het woord. Gelukkig echter ligt dit Westerwolde in allergeriefelijkste plooien, ruggetjes en delletjes en heeft men er de ontginning nergens grootsch op gezet. In Drente, op de Vel u we in Brabant hebben wij voor de ontginning vaak tabula ra sa zien maken over honderden en honderden hektaren, zonder dat de eigenaar of zijn raadgevers er aan dachten, dat een betrekkelijk klein stukje landschapsschoon reeds kan strekken tot verede ling van het landgoed. Hoogstwaarschijnlijk zonder opzet zijn nu juist in Westerwolde dergelijke par tijtjes gespaard gebleven, hier een varcnplekjc niet een paar berken, ginds een oude grensdam met eiken of berken, elders een klein boschje van zwaarstammig loofhout en op enkele plaatsen prachtige wouden van behoorlijke uitgestrektheid en met een plantengroei, Waar nu echt letterlijk niets aan ontbreekt. Ze mogen gerust gelijk ge steld worden aan de rijkste bi.sschen van Twente, den Achterhoek van Gelderland of Zuid-Liinhurg. Geen wonder dat Westerwolde geestdriftige vrienden heeft, zoowel in het landschap zelf als in Groningen en elders in Nederland. Zij mogen een bond van de Zweedsche kornoelje" sluiten om met de Vereeniging tot Behoud van Natuur monumenten saam te werken voor het behoud van hun merkwaardige flora en fauna. Ik durf wel voorspellen, dat er bij voortgezet, grondig onder zoek nog meer moois ontdekt zal worden. O L O O f 0.2 5 &N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl