De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 24 oktober pagina 2

24 oktober 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2524 >-,-v-¥, ' ',v - r 'i [J Tj/DGENGDf & r/il!liïl'".ii'-|'ü'k'.l"ïl;,l!..Hf MADME. DE CHARRIÈRE (Bella van Zuylen) door Dr. W. G. C. B Y v A N c K Van den tijd van het huwelijk met M. de Charriére, de eerste reizen en de eerst vestiging op het landgoed bij Neufchatel strekt zich een leemte uit over Mad. de Charrière's persoonlijk leven, die zich het best nog, ofschoon geheel on voldoende laat aanvullen door een opteekening in het dagboek van Benjamin Constant, den neef van dien Hermenches Constant, Welke de eerste vertrouweling was geweest van Bella's liefdes avonturen. Alleen mag men niet vergeten, dat de optee kening van den jongen Constant ongeveer twintig jaren later dateert dan de bemoeiing van zijn oom als deze het levenspad van Bella tracht te effenen. De notitie van den jongen Benjamin luidt: Het was in dien tijd (1787) dat ik kennis maakte met de eerste vrouw van werkelijk supe rieure geestesgaven, en die daarvan meer bezat ?dan iemand met wien ik ooit vertrouwd ben ge worden. Een Hollandsche vrouw die in haar jeugd -grooten opgang had gemaakt door haar geest en de excentriciteit van haar karakter. Na meer dan dertig jaren en verscheiden passies die onge lukkig genoeg uitvielen, was zij tegen den zin van haar familie met den leermeester van haar jonge ren broeder gehuwd, een man niet zonder fijnheid van gevoel, maar van den koelsten aard die te bedenken viel. In de eerste jaren van haar huwelijk had zij nog geprobeerd haar echtgenoot in gelijken tred te doen marcheeren met haar eigen temperament, niet slagen daarin had echter het geluk vernie tigd, dat zij zich had voorgesteld. Ter afleiding was besloten tot een verblijf in Oenève. Daar had een man van geringe afkomst maar bijzonder knap van uiterlijk haar hart veroverd, en zij had aan haar passie toegegeven." Ik heb nooit," gaat Benjamin voort, de bijzonderheden geweten (er is ook bij verloop van tijd niets verder over bekend geworden), maar wat zij zelf er mij van heeft gezegd en naar wat ik van anderen heb vernomen, moet ik op maken, dat zij haar groote ontsteltenis en verdriet heeft verschaft, en haar huiselijke rust voor langen tijd heeft verstoord, totdat de hoofdper soon n deze, het voorwerp van haar passie, haar voor een andere vrouw verliet, zonder te denken aan de wanhoop waaraan hij haar overleverde." Een conclusie ontbreekt aan de mededeeling van Benjamin Constant, zij loopt uit op het vage van een blijvend gemis. Zij houdt daar toch niet bij op. Zij wist haar wanhoop tot het voordeel van haar literarischen naam te gebruiken," zegt iij, want haar ongeluk werd de bezieling voor een van haar bekoorlijkste verhalen, zooals het voor komt in haar Lettres de Lausanne". Benjamin hoedt zich echter wel veel nadere aanduidingen te geven. Mad. de Charriére voelt zich veel te voor naam te midden van de kwaadsprekende Neufchateller wereld om in 't openbaar tot een confessie van haar innerlijk leven te komen. Er is meer noodig dan een enkele vingerwijzing om het mys terie te begrijpen van de vrouw, die thans na haar veel belovend debuut bestemd scheen om te worden de slaapster aan de bcorden van het meer van Neufchatel. Nu moest zij als schrijfster wel haar kracht zoeken in de schildering van den achtergrond der provinciale wereld, waarin zij door het lot was geplaatst. Zij deed het met meesterlijk fijne satiri sche grepen in den stillen toestand der ongerezen samenleving, waar jaar aan jaar dezelfde vragen en dezelfde gevoeligheden te berde werden ge bracht. Het kon niet anders of die menschen op welke zij haar ontleding toepaste, moesten haar voor hatelijk en wreed laten doorgaan. Zij zelf drukte het later op de volgende wijs uit, hoe zij niet anders dan aanstoot had kunnen geven. Wanneer iemand een kudde schapen wil af beelden, zonder een bepaalde groep op 't oog te hebben, maar eenvoudig zijn eigen gedachten en voorstelling volgt, dan ziet ieder schaap, als het zijn oordeel moet geven over de groep, er zijn eigen gelijkenis of op zijn minst het portret van zijn broeder." Zoo is het in Neufchatel gebeurd en de menschen zijn boos geworden. Zij hebben de begaafde vreem delinge buiten hun samenleving gesloten;zij moest zelf maar weten hoe zij met haar kleinen kring van half afhankelijke gasten, haar dominé, haar bejaarden vriend uit vroegere relatie, haar enkele logees zich in het leven zou weten te redden. M, de Charriére nam met diep medelijden de inzinking waar die zijn vrouw had bevangen. Na haar dood is gebleken, dat zij sinds lang aan een inwendige kwaal leed, waar zij het niet de moeite waard vond zich over uit te spreken. Hij van zijn kant vond zich verplicht haar in alles tegemoet te komen. Zij bezochten tezamen de badplaatsen, waar men in dien tijd zijn heil zocht tegen vapeurs en hadden op die wijs ten minste eenige afwisseling, in Straatsburg onderwierp zij zich aan een kuur van Cagliostro, dien zij steeds een goed hart is blijven toedragen. Want met al haar vereering voor het zuivere verstand had zij een zwak voor wat daar buiten en daar om lag. Het zou in haar gevoel nog duidelijk blijken. Maar volle beteekenis krijgt immers Mme de Charriére eerst door haar verbincing met dien Benjamin Constant, welken ik reeds een paar maal over haar heb aangehaald. Hij was, en dit zet ik nog eens voorop, 27 jaar jonger dan zij, maar hij heeft van kinds af altoos precies geweten hoe hij met het leven stond. Zijn ongeluk zoo men wil, was dat hij ongeveer hetzelfde karakter had als zijn vader. Zij hielden van elkan der, maar hun gelijkheid vervreemdde hen. Benjamin zelf laat zich uitvoerig uit over de betrekking tot zijn vader. Hij hield zich waardig en edelmoedig tegenover mij, maar nooit zacht aardig. Ik moest hem dankbaar zijn en respec teeren, maar daar was absoluut geen vertrouwen tusschen ons. Er was iets ironisch in mijns vaders aard dat in het geheel niet paste bij mijn karakter. Zoo graag had ik op mijn leeftijd iets van die geestdrift gekend die ons boven de gewone sfeer der dingen verheft, maar bij mijn vader vond ik niet een criticus, die mij op mijn tekortkomingen wees, maar een koel en bijtend waarnemer die mijn vragen beantwoordde met een medelijdend lachje en dadelijk daarop het gesprek afsloot alsof het hem te lang duurde. Ik herinner mij niet gedu rende mijn eerste achttien jaren een uur te hebben doorgebracht in gesprek met hem. Zijn brieven waren hartelijk en vol van redelijken raad, maar nauwelijks zagen wij elkander van gezicht tot gezicht of er was iets gedwongens in hem dat ik mij zelf niet verklaren kon en dat op mij zeer smartelijk werkte. Ik wist toen niet wat timiditeit was. Ik wist niet dat mijn vader zelfs tegenover zijn zoon timide was en dat dikwijls zijn koelheid mij had verhinderd die bewijzen van genegenheid te geven, waarop hij had gewacht en dat hij dan wegging met zijn oogen vol tranen en aan anderen zich beklaagde dat ik hem niet lief had." Al wat de vader voor hem deed tot zijn opvoe ding was verkeerd gezien. De verkeerde onder wijzers werden uitgezocht, niettegenstaande dat van alle kanten de bewijzen tot den vader kwamen, welk een groot verstand en welk een onbegrensde bevattelijkheid in den jongen man, bijna nog een kind, leefde. Mijn dwazigheden", schrijft hij op zijn 12e jaar, maken al mijn goede plannen te niet. Ik wou dat ik mijn bloed kon verhinderen om zoo snel te circuleeren. En ik heb er al aan gedacht of de muziek mij niet kon leeren mijn bewegingen te matigen, maar ik heb dit gemerkt, wanneer ik een stuk langzaam begin hoe spoedig 't prestissimo met mij er van door gaat, en hetzelfde is het met het dansen. Hoe deftig ook de menuet is voor mijn eerste passen, spoedig gaat alks over hoop. Ik moest toch al verstandiger wezen in de betrekking die ik aan het hof heb. Ik heb een net pak, een degen, mijn hoed onder mijn arm en ik houd mij zoo kaarsrecht mogelijk om zoo uitge groeid te schijnen als ik maar kan, maar wat ik van de wereld onder de menschen zie, geeft mij geen groote lust om daaronder te schitteren. Het eenige dat mij opwekt is het kijken naar de speeltafel en het goud dat daar circuleert. Ik zou zoo graag veel geld willen hebben om aan de duizend behoeften te voldoen die ik heb, ofschoon de menschen ze nog maar als grillen van mij aanzien." (Hij was toen twaalf jaar) Onderwijl hij naar de speeltafel keek en naar de jonge dames aan het hof, wist hij tegelijkertijd zich een geestelijke opvoe ding te geven. Waar boeken waren, daar was ook hij te vinden en van kindsbeen af bijna, stelde hij zich eenige vragen van godsdienst en staatsbestuur waar hij zijn heele leven tot het einde toe, mee heeft doorgebracht. Een van de wonderlijkste phenomenen in een tijd dat alle banden werden verbroken, want met Benjamin naderen wij den revolutietijd en de atmosfeer die de feiten van de revolutie omgeeft. Rinrfers' ^?yy^^l^MM^ » f ^^-^ ^?'X Butterfly Bonbons Overheerlijke/ pikante ^* smaak Ondertusschen zat M. de Charriére te bedenken wat hij aan zijn vrouw als nieuwe afleiding kon aanbieden om het opdrogende leven in Neuf chatel een nieuwe frischheid te verschaffen. Hij kon niet anders bedenken dan hetzij Italië, hetzij Parijs. Vooreerst zou het dan de stad zijn waar zijn vrouw als jong meisje had gehoopt te schitteren. Toen zij echter eenmaal in die wereld was, is het de valsche schijn geweest die daar over alle dingen lag welke haar terugstootte. Al wat zij daar in Parijs vond, het Was alsof zij het reeds kende. Zij zocht het nieuwe. In den salon van Mme Suard zag zij den neef van Hermenches Constant. Het was een geheel ander persoon dan de schitterende officier, de volmaakte cavalier die zijn oom was geweest. Wat zij voor zich zag was een lang uitgegroeide figuur met rood haar en een bespottelijke bril en een huid vol vlekken, een linksche jongen, die zich tusschen de menschen niet goed wist te bewegen en die telkens onhandig heden beging, maar die er zich absoluut niets van aantrok en zich hield alsof hij het gewoonste verrichtte wat te bedenken viel. Dadelijk was er een aanraking tusschen de twee. Haar geest was een genot voor mij, zoo heeft Benjamin over haar geoordeeld. Wij hebben heele dagen en nachten doorgebracht in gesprek. Zij was zeer streng in haar meening over alles wat haar omgaf. Mijn eigen aard was vol spotternij, wij pasten volmaakt bij elkander, maar het bleef niet bij die geestigheden die men met elkander wisselt. Het was wezenlijk tot in 't diepst-doordringend vertrouwen waar wij toe kwamen. Het verstand van Mme de Charriére was zoo levendig oorspronkelijk, haar verachting voor alle maatschappelijke vooroordeelen zoo diep, haar begrip zoo flink, haar meerderheid over de gewone menschelijke natuur zoo krachtig verze kerd, dat voor mij, een jongen van 20 jaar, even excentriek en boven de wereld verheven als zij zelve, haar gezelschap een vreugde was, zooals ik er nooit een had gekend. In een vlaag van verruk king gaf ik mijzelf aan haar over." Mme de Charriére was in dien tijd niet gewoon naar bed te gaan dan tegen zes uur in denmorgL-n. Zij sliep overdag en dan liet zij Benjamin aan zijn lot over en 's nachts praatten zij met elkander. Het samenspraken, dat was een groote vreugde, want de n begreep den ander voordat hij de moeite had moeten nemen om zijn gedachte geheel uit te leggen en het was meer een flikkering van licht dan een egaal wel onderhouden gesprek, waarvan zij de getuigen waren. Het leven was n beweging geworden. Waarlijk niet dat zij altiid in de wolken ver keerden. Benjamin Had allerhande verhalen te doen over de avonturen die hij beleefde, want hij nam het leven als een improvisatie waar hij zooveel mogelijk een vluchtig genot in zocht; gelukkig dat hij iemand tegenover zich had, als Mme de Charriére die in zijn oprechtheid van levenswandel een waren schat zag. DE GRUYTER &Co DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Bewaarplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl