Historisch Archief 1877-1940
No. 2525
ZATERDAG 31 OCTOBER 1925
voor
Onder Hoofdredactie van O. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en O. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORP
PrUs per Jaargang f 10.?hij vooruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 p. Regel - Dispositiekosten 20 Cent
REDACTIE EN ADMINISTRATIE ? KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM
ZONDER GROOTZEGEL
Er is weer werk aan den winkel in de internationale politiek.
En volop ook ! Wie den gang van het bedrijf wil volgen, zal zich
over gebrek aan afwisseling niet behoeven te beklagen.
In 's Gravenhage kwam het Permanente Hof van internationale
justitie bijeen om een antwoord te geven op de volgende vragen
van den Volkenbondsraad:
Van welken aard is de beslissing, die de Raad krachtens art. 3,
2 van het verdrag van Lausanne moet nemen in zake de
Mossoelkwestie, d. w. z. de afbakening van de grens tusschen Turkije en
Irak?
Moet hij een scheidsrechterlijke uitspraak doen, of alleen een
bepaalde oplossing van de kwestie aan de partijen aanbevelen,
of slechts de taak van bemiddelaar vervullen?
Moet hij met eenparigheid een besluit nemen, of kan dit met
meerderheid van stemmen geschieden?
Kunnen de vertegenwoordigers der belanghebbende partijen
deel nemen aan deze stemming?
De behandeling van deze zaak is op dit oogenblik nog niet
afgeloopen, omdat het Hof nog andere inlichtingen wacht van som
mige regeeringen en internationale organisaties. Wanneer het,
na deze te hebben verkregen, mocht besluiten dat de Volken
bondsraad bij meerderheid van stemmen een uitspraak kan doen,
die voor beide partijen bindend is, staat het intusschen te vreezen,
dat hiermede de kwestie niet is afgeloopen. Alleen Engeland
immers heeft in de zitting van het Hof zijne meening over de
betwiste punten laten bepleiten; Turkije vond het onnoodig dit
te doen. Deze houding doet betwijfelen, of de Turksche regeering
zich zal neerleggen bij het advies van het Hof en de, in overeen
stemming daarmede, door den Raad eventueel te nemen beslis
sing, wanneer deze niet naar den wensch van Turkije mocht uit
vallen.
Dit gevaar schijnt niet te duchten bij het conflict tusschen
Boelgarije en Griekenland, ten gevolge waarvan in het begin dezer
week een spoedvergadering van den Volkenbondsraad te Parijs
werd bijeengeroepen. Griekenland, dat aanvankelijk
tegenspartelde, zal zich ten slotte wel gedragen naar de aanwijzing van
den Raad en de vijandelijkheden staken.
Dat er, aan de grens van twee landen, wier inwoners met elkaar
op gespannen voet staan, een conflict uitbreekt, waarbij de ge
wapende macht te pas komt, zal de Volkenbond, zelfs al ware
zijn gezag algemeen erkend, niet kunnen beletten, allerminst bij
toestanden, zooals die op het Balkanschiereiland nog voorkomen.
Maar wél zou het er treurig uitzien, wanneer hij zelfs niet kon
zorgen, dat een conflict als dat tusschen Griekenland en Boelgarije
in de geboorte gesmoord werd en de met elkaar handgemeen ge
worden partijen verplicht werden de wapens neer te leggen en hun
geschil door den Bond te doen berechten.
Ruim twee jaar geleden heeft Italië, juister gezegd: Mussolini,
het slechte voorbeeld gegeven om aanvankelijk als rechter in eigen
zaak op te treden; toen werd Griekenland daarvan het slachtoffer;
bij dit geval van niet naleven der verplichtingen, die een lid van
den Volkenbond heeft aangegaan, moge het blijven; wie dan ook
schuld moge hebben aan de eerste schending der grens beide
partijen schuiven die op elkaar, de publieke opinie in alle landen
moet te kennen geven, dat, zoodra de Volkenbond de zaak aan
zich heeft getrokken, het voortzetten van den strijd niet meer
wordt geduld.
Toen de Raad Maandag 1.1. te Parijs bijeenkwam, was er eigen
lijk reeds een regeeringscrisis in Frankrijk; naar het schijnt heeft
men het uitbreken daarvan een paar dagen vertraagd, om aan
Briand de minder aangename positie te besparen, de vergadering
van den Raad te moeten openen als demissionair minister.
Het zijn louter aangelegenheden van binnenlandsche politiek:
de financieele hervormingsplannen van Caillaux, zijn verzet tegen
de door de socialisten en een deel der radicalen gewenschte
heffingin-eens, die het kabinet-Painlevéhebben bewogen zijne porte
feuilles ter beschikking te stellen, vermoedelijk met de bedoeling
om Caillaux en misschien een paar andere collega's te loozen en
dan straks in eenigszins gewijzigden vorm te herrijzen.
Voor de buitenlandsche politiek is deze crisis alleen in zooverre
van beteekenis, dat het gebrek aan eensgezindheid bij de tegen
woordige regeeringsmeerderheid het kartel van socialisten en
radicalen er door wordt geaccentueerd en nog meer dan tot
nog toe rekening zal moeten worden gehouden met de mogelijk
heid, dat een meer naar rechts georiënteerde meerderheid wordt
gevormd. Een daarop steunend ministerie zal in de groote lijn
niet kunnen afwijken van de in het laatste jaar ten opzichte van
Duitschland gevolgde politiek; maar het is zeer zeker niet onver
schillig, of aan de Quai d'Orsay een gezindheid heerscht, die dichter
tot die van Poincarédan tot die van Herriot en Briand nadert.
De regeeringscrisis in Duitschland daarentegen is voor de
Europeesche politiek van bijzonder groot gewicht.
Men weet, hoe zij ontstaan is: de Duitsch-nationale ministers
hebben hun ontslag genomen, omdat hunne partij weigert hare
goedkeuring te hechten aan het verdrag van Locarno.
De reden daarvoor is hierin gelegen, dat de Duitsch-nationalen
(dat zijn de conservatieven) geen verantwoordelijkheid willen
aanvaarden voor een verdrag, waarbij Duitschland belooft geen
poging te zullen aanwenden om met geweld van wapenen
ElzasLotharingen te heroveren.
Op zich zelf steekt hierin niets verwonderlijks: een ieder weet,
dat de Duitschers van deze gezondheid het herstel van de vroegere
macht van hun Rijk hopen en die macht denken te gebruiken om
den door hen als onrechtmatig beschouwden afstand van het
Rijksland aan Frankrijk ongedaan te maken. Het is ook veel beter,
dat zulk een gezindheid openlijk wordt uitgesproken dan dat zij
wordt ontveinsd.
Maar het onbehoorlijke in de houding der Duitsch-nationalen
steekt hierin: de Duitsche regeering, die in het voorjaar van 1925
de onderhandelingen heeft aangeknoopt, waaruit het verdrag van
Locarno is voortgekomen, bestond grootendeels uit
Duitschnationalen en leden van de Duitsche volkspartij (vroeger:
nationaalliberalen). De Duitsch-nationale partij heeft zich niet verzet
tegen de onderhandelingen, waarbij, naar zij wist, Duitschland
aanbood de onschendbaarheid van de thans tusschen Frankrijk
en Duitschland bestaande grens te erkennen. In overeenstem
ming met de geheele regeering, dus ook met de Duitscli-nationale
ministers, hebben Luther en Stresemann het verdrag van Locarno
gesloten. En nu alles beklonken schijnt, komen plotseling de
Duitsch-nationalen de eendracht verstoren: zij bedanken er voor,
mede aansprakelijk te zijn voor een verdrag, waarbij Duitschland
zijn recht" om Elzas-Lotharingen te heroveren, laat varen; zij
dwingen hunne vertegenwoordigers in het ministerie om hun
congéte nemen.
En nu ziet men tegelijk, welk een groote macht deze partij in
Duitschland uitoefent. Want daar wordt nu niet zoo geredeneerd:
goed, laat de Duitsch-nationalen tegen het verdrag van Locarno
zijn; het zou hun fraaier hebben gestaan, als zij van den beginne
af hadden te kennen gegeven, geen verdrag met Frankrijk te
willen sluiten, waarbij aan dit rijk veiligheid tegen Duitschland
wordt gewaarborgd, maar goed, ter elfder oogenblik is zulk een
verdrag hun te machtig geworden; welnu, laat hen clan uit de
regeering treden en in den Rijksdag tegen het verdrag stemmen;
wij, de overige partijen: Duitsche volkspartij, centrum,
sociaaldemocraten en democraten, kunnen voor de vereischte meerder
heid zorgen om het te doen aannemen.
Neen, zoo gaat het niet; want de Duitsche volkspartij is te
nauw verbonden aan de Duitsch-nationalen, dan dat zij zoo
dadelijk maar kan besluiten, hen in den steek te laten en voortaan
met andere partijen samen een regeeringsmeerderheid te vormen.
De spelbrekers hebben wil van hun werk: de binnenlandsche poli
tiek is in rep en roer, er wordt reeds gesproken van Rijksdagont
binding, en het is op dit oogenblik nog heelemaal onzeker, op
welke wijze de crisis definitief zal worden opgelost.
Maar n ding is vast komen te staan: de Duitsch-nationalen
aanvaarden Locarno niet; ook al wordt dit verdrag straks door den
Rijksdag goedgekeurd, het grootzegel van de instemming van
alle politieke partijen zal er, helaas! niet aan worden gehecht.
KERNRAMP