Historisch Archief 1877-1940
INO.
C KUCNIÏAMSTEKUAMMEK, WEEKBLAD VÜUK NEDEKLAND
EEN OER-OUDE SCHEDEL OPGEGRAVEN
beschouwingswijze" of
Prof. Smith verklaarde, dat het individu
in kwestie linksch was".
Bij DE WAARZEGSTER GEWEEST, PROFESSOR?
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door George van Raemdonck i'Ux
de diabolistische be
schouwingswijze" of
Dostojewskij als den
ker" (of wat hetzelfde
is: als profeet van den
twijfel" (blz. 136)). Nu
zou het onjuist zijn te
meenen, dat deze drie
beschouwingswijzen zich
de een uit de ander ge
leidelijk hebben ontwik
keld; terecht wijst schr.
er op, dat zij integendeel
naast elkaar en zelfs door
elkaar voorkomen (blz. 5).
Natuurlijk staat de lite
raire beschouwingswijze
aan het begin, maar zij
duurt tot op den huldi
gen dag voort, getuige
o.a. het |nog onlangs in
ons land verschenen boek
van De Gruy ter (bespro
ken door prof. van Wijk
in dit blad van l Nov.
1924), al is dit anders
literair ? het komt wel
bewust op tegen de stich
telijke beschouwingswijze
??dan b.v. de aan het
begin der eerste periode
staande studie van een
anderen verdienstelijken
betrouwbaren"(blz. 39)
Hollander, den heer H.
Wolfgang van der Mey,
die reeds in 1889 het
eerste Westersche levens
bericht, dat op volledig
heid bogen kan" (blz. 18)
gaf.
Met veel talent wordt
in het eerste hoofdstuk
aan de ,,literairen"zooals
de Vogué,von Reinholdt,
N. Hoffmann, Briickner, Kropotkin, de Gruyter
om eenige van de hier te lande meest bekende
auteurs te noemen de hun toekomende plaats
aangewezen, soms ook worden zij, zooals b.v. de
op onbehoorlijk groote schaal plagiaat plegende
Perskij ? tegen wien ten onzent ook Dirk Coster,
zij het om een andere reden, in een Gidsartikel
zijn aanvallen had gericht , om uit een
vergeefelijke piëteit" (blz. 35) over Dostojewskij's
dochter Ljoebow (Aimée) te zwijgen, min of meer
hardhandig op hun plaats gezet. In het tweede
hoofdstuk worden de stichtelijken"
gekarakterizeerd. Dat deze onderling veel van elkaar ver
schillen, meer nog dan de literairen" reeds
deden, is te verklaren uit het feit, dat hen allen
juist als stichtelijken" stempelt, dat het kenmerk
is der stichtelijke beschouwingswijze", nl. dat
zij Dostojewskij zien als de vleeschwording van
eigen levensvisie" (blz. 94). Wolynskij met zijn
beide werken Das Buch vorn groszen Zorn" en
Das Reich der Karamazoff" opent de rij, terwijl
aan onzen landgenoot Dirk Coster en de stich
telijken in engeren zin," waartoe de Hollander
J. jac. Thomson behoort, een afzonderlijke para
graaf is gewijd. Door Wolynskij is in het begin
dezer eeuw de Dostojewskij-beschouwing
geinaugureerd, die daarna in Duitschland, Oostenrijk
en in ons land zulk een vruchtbaren voedings
bodem zou vinden. De stichtelijken geven niet
den mensch Dostojewskij, niet den schrijver, niet
den journalist, niet den politicus, niet den
epiiepticus, zooals de eerste periode in haar verschillende
variaties en vertakkingen had gedaan, en zelfs
niet den heilige, den profeet, den denker Dosto
jewskij, maar hun heilige, wat zij profeteeren,
wat zij denken willen, voor zoover zij dat beli
chaamd zien in hem" (blz. 92). Tegenover de
stichtelijke beschouwingswijze" staat de diabo
listische", waarover het derde hoofdstuk loopt.
Werd de eerste ingeluid door den Rus Wolynskij,
de tweede werd het door den Rus Merezjkowskij.
Doch geen oppervlakkige lectuur van zijn beroemd
boek over Tolstoj en Dostojewskij overtuigt u
hiervan. Het is slechts na herhaalde studie,
waarbij men niet moet schromen tusschen en
achter de regels van dezen merkwaardigen
kriticus te lezen, dat men tot de overtuiging komt,
dat ten slotte zijn meest wezenlijke en meest
blijvende bijdrage tot de Dostojewskij-kritiek de
inwijding tot de diabolistische beschouwing is"
(blz. 133). De diabolistische beschouwingswijze"
ziet Dostojewskij als profeet, en als twijfelaar
d.i. als profeet van den twijfel d.i. als denker
(blz. 136). Den last van een onbeslisten twee
strijd" draagt hij, den tweestrijd tusschen de
twee helften van een gespleten derde, die
zichzelf zoekt en vervolgt. Daar waar de tegen
stelling tusschen beide helften zelf,geobjectiveerd,
Dr. J. M. ROMEIN. Dostojewskij in de
Weslersche kritiek. Een hoofdstuk uit de geschie
denis van den literairen roem. Haarlem.
H. D. Tjeenk Willink en Zoon. 1924.
Dit boek, waarmede de heer Romein zich aan
de Leidsche Universiteit den doctorstitel in de
letteren cum laude verwierf, is wel iets meer dan
een gewone dissertatie. In een helderen, persoon
lijken stijl geschreven, getuigt het van een belezen
heid en tevens van een rijpheid van oordeel en
scherpheid van kritiek als men niet dikwijls in
-wetenschappelijke eerstelingen pleegt aan te treffen.
Getroffen door het onloochenbaar verschil in
karakter tusschen de oudere en jongere
Dostojewskij-literatuur, kwamen wij op grond van
theoretische overwegingen tot de overtuiging, dat
het waarschijnlijk de moeite zou loonen een onder
zoek in te stellen naar het historisch karakter van
dat verschil", aldus begint de inleiding, en schr.
heeft gemeend zijn doel het best te kunnen be
reiken door ,,te pogen de ontwikkeling te schetsen
der Dostojewskij-verklaring, zoowel der
WestEuropeesche als der Russische, voorzoover deze
laatste door vertalingen op de eerste heeft inge
werkt." Daartoe was het allereerst noodig de
literatuur der Westersche Dostojewskij-kritiek te
verzamelen, kritisch te schiften en systematisch
te rangschikken, hetgeen te voren nog door
niemand was ondernomen. Op zich zelf reeds een
eerbiedwaardig stuk arbeid, dat schr. niet ge
schroomd heeft te verrichten. Men kan zich van
dien arbeid eenig denkbeeld vormen, wanneer men
de verdienstelijke en nuttige bibliografie der
Westersche Dostojewskij-kritiek" aan het eind van
het boek doorbladert.
Waarin bestaat nu dat bovengenoemde on
loochenbaar verschil? De oudere
Dostojewskijliteratuur beschouwt Dostojewskij als een literaire
figuur, zij het ook steeds meer van de eerste
grootte, de jongere Dostojewskij-literatuur be
schouwt Dastojewskij als een profeet d.i. een
mensch, wezensverschillend van andere menschen,
een, die in onmiddellijk verkeer met
buitenaardsche machten staat" (blz. 134). In aansluiting
hiermede onderscheidt schr. twee perioden: de
eerste periode waarin valt de literaire beschou
wingswijze" of Dostojewskij als literator" en de
tweede periode waarin vallen ,,de stichtelijke
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAG.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
als het ware, ten tooneele verschijnt, ligt de ver-
borgen kern der diabolistische beschouwing. Het
is Iwan (Karamazow)'s duivel" (blz. 137). De
meest volledige karakteristiek der diabolistische
beschouwing" vindt men in het boek van den
Engelschen kriticus John Middleton Murray,
Fyodor Dostoevsky, a critical study (London 1916),
aan welk doorwrocht werk hier terecht een
eereplaats wordt gegeven, als zijnde het naar vorm
en inhoud rijpste en meest doordachte werk der
geheele Dostojewskij-literatuur van het Westen"
(blz. 153). Op dit hoogtepunt gekomen besluit
schr. zijn overzicht, dat uitmunt door juiste
analyse, scherpe en rake kritiek, pittigen stijl.
In een vierde (slot-) hoofdstuk, getiteld: De
Dostojewskij-legende. De literaire roem als
sociale functie" tracht schr. de historische
beteekenis te benaderen die achter de onderscheiding
der drie beschouwingswijzen verborgen ligt door
het geven van een schets van het historisch ver
loop der drie beschouwingswijzen en een onderzoek
naar haar sociaal-historischen grondslag" (blz. 6).
Op een zeer enkele uitzondering na dateert de
literatuur van de tweede periode van na 1914,
zoowel de stichtelijke beschouwingswijze" met
haar Dostojewskij-cultus, als de diabolistische
beschouwingswijze" met haar verzet daartegen.
Samenhang der Dostojewskij-kritiek met den
wereld-oorlog ligt voor de hand. Het sterkst open
baart de tweede periode inzonderheid de stich
telijke beschouwingswijze zich in het verslagen
Duitschland en Duitsch-Oostenrijk, zoodat men
daar met recht van een Dostojewskij-cultus
spreken kan, waarin Dostojewskij als herschepper
van door den oorlog vernielde geestelijke waarden"
fungeert. In de fijnere verschillen der beschou
wingswijzen, die schr. met veel talent analyseert,
Weerspiegelen zich de verschillende nooden der
intellectueelen. Niets geeft een getrouwer beeld
van de nooden der intellectueelen van tegen
woordig dan de Dostojewskij-cultus. Met die
nooden zal ook de kultus verdwijnen, en daarmee
de legende. Dan, maar ook dan pas zal de tijd rijp
en de Weg vrij zijn voor een derde periode in de
Dostojewskij-kritiek, die een beschouwing zal
voortbrengen, waarbij al het bombastische, dat
nu ontsiert, al het diepzinnige, dat nu belemmert,
al de verwachtingen, die nu zijn gewekt en waarvan
Dostojewskij er niet n zal kunnen vervullen,
zullen worden weggevaagd als stoffig spinrag.
Maar wat niet verdwijnen zal, wat integendeel
eerst dan tot vollen wasdom zal komen, is de be
wondering voor den man, die n dcor zijn leven n
door zijn karakter n door zijn kunst in staat was
het altaar te worden, waarop die intellectueelen
hun offers aan eerbied brachten om er de ver
toornde godheid mee te verzoenen, wier wezen zij
niet konden doorgronden". Aldus eindigt deze
belangwekkende studie. Men behoeft het niet op
alle punten en in alle onderdeelen met den schr.
eens te zijn, om te erkennen dat hier zeer goed
Werk is geleverd, dat door hem de
Dostojewskijliteratuur met een belangrijk boek is verrijkt. In
de zee van geschriften boeken en tijdschrift
artikelen over Dostojewskij is het een baken,
waarop hij die zich op deze wateren
maalstroomen en draaikolken vaak waagt, zich zal
kunnen oriënteeren. En wij mogen ons verheugen,
dat dit boek in ons land en in onze taal door een
Nederlander is geschreven.
R. VAN DER MEULEN.
VAN DEWEEK
HETBOEK
De Berggeest
van Mendanang
Oorspronkelijke Indische Roman
DOOR
J. C. MOLLEMA
Prijs ing. f 2.90, geb.f 3.90
Alom verkrijgbaar
Uitgavi vanVAN HOLKEM4 & WARENDORF.t'dam.