De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 31 oktober pagina 13

31 oktober 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

INO. C KUCNIÏAMSTEKUAMMEK, WEEKBLAD VÜUK NEDEKLAND EEN OER-OUDE SCHEDEL OPGEGRAVEN beschouwingswijze" of Prof. Smith verklaarde, dat het individu in kwestie linksch was". Bij DE WAARZEGSTER GEWEEST, PROFESSOR? Teekening voor de Groene Amsterdammer" door George van Raemdonck i'Ux de diabolistische be schouwingswijze" of Dostojewskij als den ker" (of wat hetzelfde is: als profeet van den twijfel" (blz. 136)). Nu zou het onjuist zijn te meenen, dat deze drie beschouwingswijzen zich de een uit de ander ge leidelijk hebben ontwik keld; terecht wijst schr. er op, dat zij integendeel naast elkaar en zelfs door elkaar voorkomen (blz. 5). Natuurlijk staat de lite raire beschouwingswijze aan het begin, maar zij duurt tot op den huldi gen dag voort, getuige o.a. het |nog onlangs in ons land verschenen boek van De Gruy ter (bespro ken door prof. van Wijk in dit blad van l Nov. 1924), al is dit anders literair ? het komt wel bewust op tegen de stich telijke beschouwingswijze ??dan b.v. de aan het begin der eerste periode staande studie van een anderen verdienstelijken betrouwbaren"(blz. 39) Hollander, den heer H. Wolfgang van der Mey, die reeds in 1889 het eerste Westersche levens bericht, dat op volledig heid bogen kan" (blz. 18) gaf. Met veel talent wordt in het eerste hoofdstuk aan de ,,literairen"zooals de Vogué,von Reinholdt, N. Hoffmann, Briickner, Kropotkin, de Gruyter om eenige van de hier te lande meest bekende auteurs te noemen de hun toekomende plaats aangewezen, soms ook worden zij, zooals b.v. de op onbehoorlijk groote schaal plagiaat plegende Perskij ? tegen wien ten onzent ook Dirk Coster, zij het om een andere reden, in een Gidsartikel zijn aanvallen had gericht , om uit een vergeefelijke piëteit" (blz. 35) over Dostojewskij's dochter Ljoebow (Aimée) te zwijgen, min of meer hardhandig op hun plaats gezet. In het tweede hoofdstuk worden de stichtelijken" gekarakterizeerd. Dat deze onderling veel van elkaar ver schillen, meer nog dan de literairen" reeds deden, is te verklaren uit het feit, dat hen allen juist als stichtelijken" stempelt, dat het kenmerk is der stichtelijke beschouwingswijze", nl. dat zij Dostojewskij zien als de vleeschwording van eigen levensvisie" (blz. 94). Wolynskij met zijn beide werken Das Buch vorn groszen Zorn" en Das Reich der Karamazoff" opent de rij, terwijl aan onzen landgenoot Dirk Coster en de stich telijken in engeren zin," waartoe de Hollander J. jac. Thomson behoort, een afzonderlijke para graaf is gewijd. Door Wolynskij is in het begin dezer eeuw de Dostojewskij-beschouwing geinaugureerd, die daarna in Duitschland, Oostenrijk en in ons land zulk een vruchtbaren voedings bodem zou vinden. De stichtelijken geven niet den mensch Dostojewskij, niet den schrijver, niet den journalist, niet den politicus, niet den epiiepticus, zooals de eerste periode in haar verschillende variaties en vertakkingen had gedaan, en zelfs niet den heilige, den profeet, den denker Dosto jewskij, maar hun heilige, wat zij profeteeren, wat zij denken willen, voor zoover zij dat beli chaamd zien in hem" (blz. 92). Tegenover de stichtelijke beschouwingswijze" staat de diabo listische", waarover het derde hoofdstuk loopt. Werd de eerste ingeluid door den Rus Wolynskij, de tweede werd het door den Rus Merezjkowskij. Doch geen oppervlakkige lectuur van zijn beroemd boek over Tolstoj en Dostojewskij overtuigt u hiervan. Het is slechts na herhaalde studie, waarbij men niet moet schromen tusschen en achter de regels van dezen merkwaardigen kriticus te lezen, dat men tot de overtuiging komt, dat ten slotte zijn meest wezenlijke en meest blijvende bijdrage tot de Dostojewskij-kritiek de inwijding tot de diabolistische beschouwing is" (blz. 133). De diabolistische beschouwingswijze" ziet Dostojewskij als profeet, en als twijfelaar d.i. als profeet van den twijfel d.i. als denker (blz. 136). Den last van een onbeslisten twee strijd" draagt hij, den tweestrijd tusschen de twee helften van een gespleten derde, die zichzelf zoekt en vervolgt. Daar waar de tegen stelling tusschen beide helften zelf,geobjectiveerd, Dr. J. M. ROMEIN. Dostojewskij in de Weslersche kritiek. Een hoofdstuk uit de geschie denis van den literairen roem. Haarlem. H. D. Tjeenk Willink en Zoon. 1924. Dit boek, waarmede de heer Romein zich aan de Leidsche Universiteit den doctorstitel in de letteren cum laude verwierf, is wel iets meer dan een gewone dissertatie. In een helderen, persoon lijken stijl geschreven, getuigt het van een belezen heid en tevens van een rijpheid van oordeel en scherpheid van kritiek als men niet dikwijls in -wetenschappelijke eerstelingen pleegt aan te treffen. Getroffen door het onloochenbaar verschil in karakter tusschen de oudere en jongere Dostojewskij-literatuur, kwamen wij op grond van theoretische overwegingen tot de overtuiging, dat het waarschijnlijk de moeite zou loonen een onder zoek in te stellen naar het historisch karakter van dat verschil", aldus begint de inleiding, en schr. heeft gemeend zijn doel het best te kunnen be reiken door ,,te pogen de ontwikkeling te schetsen der Dostojewskij-verklaring, zoowel der WestEuropeesche als der Russische, voorzoover deze laatste door vertalingen op de eerste heeft inge werkt." Daartoe was het allereerst noodig de literatuur der Westersche Dostojewskij-kritiek te verzamelen, kritisch te schiften en systematisch te rangschikken, hetgeen te voren nog door niemand was ondernomen. Op zich zelf reeds een eerbiedwaardig stuk arbeid, dat schr. niet ge schroomd heeft te verrichten. Men kan zich van dien arbeid eenig denkbeeld vormen, wanneer men de verdienstelijke en nuttige bibliografie der Westersche Dostojewskij-kritiek" aan het eind van het boek doorbladert. Waarin bestaat nu dat bovengenoemde on loochenbaar verschil? De oudere Dostojewskijliteratuur beschouwt Dostojewskij als een literaire figuur, zij het ook steeds meer van de eerste grootte, de jongere Dostojewskij-literatuur be schouwt Dastojewskij als een profeet d.i. een mensch, wezensverschillend van andere menschen, een, die in onmiddellijk verkeer met buitenaardsche machten staat" (blz. 134). In aansluiting hiermede onderscheidt schr. twee perioden: de eerste periode waarin valt de literaire beschou wingswijze" of Dostojewskij als literator" en de tweede periode waarin vallen ,,de stichtelijke J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAG. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND als het ware, ten tooneele verschijnt, ligt de ver- borgen kern der diabolistische beschouwing. Het is Iwan (Karamazow)'s duivel" (blz. 137). De meest volledige karakteristiek der diabolistische beschouwing" vindt men in het boek van den Engelschen kriticus John Middleton Murray, Fyodor Dostoevsky, a critical study (London 1916), aan welk doorwrocht werk hier terecht een eereplaats wordt gegeven, als zijnde het naar vorm en inhoud rijpste en meest doordachte werk der geheele Dostojewskij-literatuur van het Westen" (blz. 153). Op dit hoogtepunt gekomen besluit schr. zijn overzicht, dat uitmunt door juiste analyse, scherpe en rake kritiek, pittigen stijl. In een vierde (slot-) hoofdstuk, getiteld: De Dostojewskij-legende. De literaire roem als sociale functie" tracht schr. de historische beteekenis te benaderen die achter de onderscheiding der drie beschouwingswijzen verborgen ligt door het geven van een schets van het historisch ver loop der drie beschouwingswijzen en een onderzoek naar haar sociaal-historischen grondslag" (blz. 6). Op een zeer enkele uitzondering na dateert de literatuur van de tweede periode van na 1914, zoowel de stichtelijke beschouwingswijze" met haar Dostojewskij-cultus, als de diabolistische beschouwingswijze" met haar verzet daartegen. Samenhang der Dostojewskij-kritiek met den wereld-oorlog ligt voor de hand. Het sterkst open baart de tweede periode inzonderheid de stich telijke beschouwingswijze zich in het verslagen Duitschland en Duitsch-Oostenrijk, zoodat men daar met recht van een Dostojewskij-cultus spreken kan, waarin Dostojewskij als herschepper van door den oorlog vernielde geestelijke waarden" fungeert. In de fijnere verschillen der beschou wingswijzen, die schr. met veel talent analyseert, Weerspiegelen zich de verschillende nooden der intellectueelen. Niets geeft een getrouwer beeld van de nooden der intellectueelen van tegen woordig dan de Dostojewskij-cultus. Met die nooden zal ook de kultus verdwijnen, en daarmee de legende. Dan, maar ook dan pas zal de tijd rijp en de Weg vrij zijn voor een derde periode in de Dostojewskij-kritiek, die een beschouwing zal voortbrengen, waarbij al het bombastische, dat nu ontsiert, al het diepzinnige, dat nu belemmert, al de verwachtingen, die nu zijn gewekt en waarvan Dostojewskij er niet n zal kunnen vervullen, zullen worden weggevaagd als stoffig spinrag. Maar wat niet verdwijnen zal, wat integendeel eerst dan tot vollen wasdom zal komen, is de be wondering voor den man, die n dcor zijn leven n door zijn karakter n door zijn kunst in staat was het altaar te worden, waarop die intellectueelen hun offers aan eerbied brachten om er de ver toornde godheid mee te verzoenen, wier wezen zij niet konden doorgronden". Aldus eindigt deze belangwekkende studie. Men behoeft het niet op alle punten en in alle onderdeelen met den schr. eens te zijn, om te erkennen dat hier zeer goed Werk is geleverd, dat door hem de Dostojewskijliteratuur met een belangrijk boek is verrijkt. In de zee van geschriften boeken en tijdschrift artikelen over Dostojewskij is het een baken, waarop hij die zich op deze wateren maalstroomen en draaikolken vaak waagt, zich zal kunnen oriënteeren. En wij mogen ons verheugen, dat dit boek in ons land en in onze taal door een Nederlander is geschreven. R. VAN DER MEULEN. VAN DEWEEK HETBOEK De Berggeest van Mendanang Oorspronkelijke Indische Roman DOOR J. C. MOLLEMA Prijs ing. f 2.90, geb.f 3.90 Alom verkrijgbaar Uitgavi vanVAN HOLKEM4 & WARENDORF.t'dam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl