De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 31 oktober pagina 18

31 oktober 1925 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2525 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE ex? AAITJE m NIGEKEUKENMtlD. VAN DE.ZUHNIGE door ALIDA ZEVENBOOM Aaltje, zei mevrouw zaliger altijd, kind, het leven is geen dwarsstraat. Ikhoorhethaarnog zeg gen. Niet dat ik Van dwarsstraatjes houd. Ik bewandel den rechten weg en houd me niet met draai-ommetjes op. Maar een mensch kan buiten zijn schuld wel eens afdwalen en nu ben ik het met me zelf niet eens: zondig ik als ik in de bios coop zit? Want ik wil het wel bekennen: ik ben dol op de film. Toen ik pas in betrekking was, dat heette to.en onder de menschen zijn" ja, toen waren de meneeren en de mevrouwen nog men schen" kwarn er elke week een man aan de deur met mooie, spannende romans. Ze kostten een stuiver de aflevering en het duurde soms drie jaar voor ze mekaar hadden en dat kostte je dan maar / 7.80 en zoo Zondags na de koffie las ik de af levering en ik zat soms met een rood hoofd te lezen, zoo spannend. Maar altijd even netjes. Nooit een onvertogen woord er in. En altijd nette liefde. Meneer Pierre spotte wel eens met de Bastaard van den Graaf de Saint-Sauveur", zoo heette een roman, die vier jaar duurde en die ik bewaard heb, maar die spotte met alles. Maar ik lachte niet. Ik genoot. Het was het eenige genot dat wij, keukenmeisjes, in die jaren kenden. En er waren soms heele mooie plaatjes in en als ik het zeggen mag, dan geloof ik dat ik het schrijven geleerd heb door het lezen van die romans. Ik heb er wel bij zitten huilen, al wist ik dat de Deugd toch be loond zou worden, want dat wordt het toch ook in het leven, al ziet niet iedereen het. Zou ik op mijn ouden dag zoo tevreden zijn, als ik me iets te verwijten had?.... Meneer Pierre .... Maar ik dwaal af. Ik wou haring of kuit hebben en toen ik mijn Kermisdagje had ik nam die altijd in October omdat mijn nicht in den Haag dan jarig is ben ik naar ze toegegaan want haar man is portier in een van de groote bioscopen daar en dus deskundige. Aal, zei hij, een film is net als een roman van vroeger en ben je daar ooit slechter van geworden? Beter, zei ik. Wil je wel gelooven, dat alle Kamerleden tot onze beste klanten hooren? Als er in de Kamer een vervelende snijboon aan 't woord is, dan loopen ze hier storm. Geef ze ongelijk. Ik zie ook liever Marie Pickford dan dominéKersten. Maar als je eens een levende film wil zien, ga dan mee naar de Tweede Kamer. Daar zie je al de film-sterren ! Ik ben met hem meegeweest en hij had niet te veel gezegd. We kregen plaatsen eerste gaanderij en omdat er geen stoelen waren, hing ik over een leuning. Is dat Asta? vroeg ik aan een meneer met een oranje-cocarde op zijn jas, die zijn boterham op at. Nee, zei hij, het is ,,bleu band" en smakte verder. Ik keek mijn oogen uit. Hing daar niet over een hek, waar binnen een stuk of wat heeren als koeien opgesloten het zijn de stenografen, zei mijn neef Pola Negri? Pola? vraag ik aan een meneer naast me, die me verteld had dat hij geen voorstelling over sloeg. Die met die tierelantijn bloes?-vroeg hij. Ik knikte. O, dat is Frida Katz Die daar schrijlings op zijn stoel zit en met zijn boenen Wiebelt, moet Doug" zijn. Doet Doug" niet mee? vraag ik den meneer weer. Wie bedoelt u? vroeg hij. Die daar bij het raam. O, dat is Walrave Boissevain ! Ik herken hem nu. Was hij de vorige week niet nog bij ons? En ik moet zeggen: hier, in deze omgeving, ziet hij er veel schranderder uit. Ik zie Charley Chaplin nergens, fluister ik tegen mijn buurman. Wacht maar, zegt hij. Hij zal wel zoo het woord vragen. Hij is er, ik heb hem gezien. Daar, vlak onder u, daar is hij ! Hij wijst naar beneden. Is dat Charley? vraag ik want ik zie een heer met een buikje en een welzaligen lach op zijn blo zend gezicht. (T~5 <=>*&&& vut t t f t O e » O X^ En of, zegt de meneer. U bedoelt tcch A. B. Kleerekoper? Ik kan maar niet genoeg krijgen van het gezicht op al die beroemdheden. Heel achteraan op een bankje zit meneer Nolens. Den laatsten keer heb ik nog een rijksdaalder van hem gehad. Wat heeft hij toch een mooie handen. Net duinen, uit de verte. Ik zeg het tegen mijn neef. Jawel, zegt die, maar n beweging van die handen en acht ministers zijn vermoord en vegen ze op. Och, och, wat zie ik een korte nekken en buiken en buikjes. Die eten vast geen Asta en geen bleu band. En wat is meneer Theo toch een meneer tusschen al die.... heeren, zal ik maar zeggen. Het is een plezier om naar hem te kijken, zoo levenslustig. Mijn buurman stoot me aan . Daar heb je Watt en Half-Watt. PADOX HOUTBOUW Houten Scholen, Winkels, Directiekeeten Levering in korten tijd. Fabrieken Warmond Waar? vraag ik nieuwsgierig. En toen wijst hij me dominéKersten en domin van Zandt aan ! Ik heb hem mijn rug toegedraaid. Dat vind ik heiligschennis.... TELEFOON-GESPREKKEN door C E L 2 Informatie, juffrouw! Met Informatie? Ah.... mag ik u even iets vragen?.... Is het een telefoniste veroorloofd zeven minuten lang een abonnéaan te hooren? ;. $ ; « ^» Net wat ik dacht. Streng verboden dus? Juist, dat meende ik ook. Maar dan mag u de telefoniste die verleden week zeven minuten lang luisterde naar wat een zekere dr. P. H. Ritter haar vertelde Positief. Wat ik u zeg ! Zeven min ut e n ! Neen, het was geen afspraakje. Het was heel netjes. Meneer Ritter is ethisch en een heel net.... Heelemaal niet over den dienst. 'Het ging over de reuze-positie van den Nederlandscheïi journalist! Vaste salarissen, vaste contracten, vas te vooruitzichten, vaste.... Neen, pardon. Ik heb het niet over vasten. Ik had het over.... U heeft gelijk. Maar Hollandsche journalisten praten graag zeven minuten als ze het in zeven seconden ook kunnen /.eggen. Ja, we zijn nu een maal lang van stof een.... Wat zegt u? Zal u de telefoniste rappor teeren.... Kimt u meneer Ritter ook niet rap porteeren? De lezers van het Utrechtsen Dag blad" zouden u.... Breekt u af?. ... Maar ik spreek nog lang geen zeven minuten met u .... Wat is u zakelijk. .. Leekenspiegel VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden H. W. H. te den H. Gaarne zou ik iets meer willen weten van 't «een er aan en om den naam Donar" /s. Donar of Thor is de dondergod der Noorschefabelleer. Hij wordt voorgesteld als een man van jeugdig en frisch voorkomen, met een rooden baard en ongemeene spierkracht, en was vooral gevreesd door den donderhamcr, dien hij slingerde zonder ooit het doel te missen, den krachtgordel en de ijzeren handschoenen. Hij voerde een gestadigen strijd tegen het reuzengeslacht der Joten en Thursen, alsook tegen Jormungaudur (de wereldslang). Later doodde hij dezen bij de Goden schemering maar bezweek zelf door zijn vergif tigen adem. Nadere bijzonderheden zijn te vinden in Guerber Noorsclic mythen uit de Edda's en de sagen en in Koster, Mytologiscli Woordenboek. ELECTRIC HOME DEN HAAG THOMSONLAAN 20 TELEFOON 34257 Electrische Verwarming en Warmwater Voorziening

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl