Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
?No. 2525
EEN NOODZAKELIJK
EENHEIDSFRONT
door Dr. W. VAN RAVESTEYN
l
3
jk
**
?
De heer Tutein Nolthenius heeft in een vorig
nummer van de Groene inderdaad frappante
cijfers gegeven, cijfers om van te schrikken!
Wij nemen nu maar direct aan, dat ze juist
zijn, we hebben ze trouwens niet nagerekend.
Dat hoeft ook niet. Het is inderdaad al erg genoeg,
dat die arme timmerman uit het voorbeeld van
Mr. Snuffelaar voor het onderwijs van zijn twee
bloeden van kindertjes rond ?75.?aan Vader
Staat betaalt, de ongelukkige medicus / 850,
dus meer dan 10 maal zooveel, terwijl hij, bijna
geheel uit arbeid, hoogstens ongeveer 5 maal zoo
veel verdient als de voorbeeldige proletarië'r,
terwijl de ideale nietsdoener, de abstractie uit
het Leerboek der Staathuishoudkunde, de
Rentenier-an-sich van zijn armzalige 25000 guldens
per jaar bijna 10 pCt, zegge en schrijve 10 pCt.
aan onderwijs alleen moet betalen.
Wat, naar het schijnt boven en behalve dezen
gruwel op zichzelf, den heer Tutein Nolthenius
vooral in de berekeningen van dr. Van der Vaart
Smit en Mr. Snuffelaar getroffen schijnt te hebben,
is het feit, dat deze horripilante bedragen, zoowel
bij den proletariër-timmerman, als bij den
intellectueelen middenstander en den niet-bestaanden
idealen kapitalist zoo om en bij de 40 pCt., circa
twee vijfde deelen, uitmaken, van alles wat zij aan
den grooten slokop Staat moeten dokken. Alsmede
dat de sommen voor Onderwijs vele malen die
der verdediging", d.w.z. wat in staatstaai de
uitgaven voor Oorlog en Marine heet, over
treffen.
Er zijn in dit opzicht natuurlijk nog andere
vergelijkingen te treffen. De heer Nolthenius had
uit de door hem gebruikte cijfers waarschijnlijk
ook kunnen naslaan, hoeveel meer de timmerman,
de dokter en de rentenier, kortom de Nederlandsche
belastingbetaler aan onderwijs betaalt dan bijv.
aan wegen, kanalen, publieke werken in 't algemeen
of om bijv. een uiterste te noemen, aan kunst met
een groote K., waarvoor hij, gelijk bekend, hoog
stens enkele centen per jaar gedwongen is te
betalen.
Maar wij hebben ons, de cijfers van den heer
Nolthenius overdenkende en zijn betoog lezende,
toch nog weer eens heel nuchtertjes de vraag
gesteld: zijn deze cijfers nu zoo yreeselijk? Is het
inderdaad zoo ten hemel schreiend, dat de ar
beider als hij dan toch gedwongen wordt be
lasting te betalen, iets wat, zooals men weet bij een
inkomen zooals dat van dezen Amsterdamschen
timmerman in Engeland niet gebeurt, ten minste
niet in den vorm van inkomstenbelasting
bijna twee vijfden van het heele bedrag, dat hij
schuldig is, aan Onderwijs moet afdragen, veel
meer dan aan Leger en Vloot. En is het zoo
vreeselijk, dat de Ideale Kapitalist volgens
den heer Noltenius non-existent bijna een
tiende van zijn inkomen moet afstaan voor
onderwijs-doeleinden: meer, veel meer, nemen wij
aan, dan het onderwijs van zijn eigen twee kinder
tjes eigenlijk kost, tenzij zetoevalligal student zijn,
zoodat hij van dat tiende deel van zijn inkomen
ook nog een deel der kosten van het onderwijs
voor andere, minder bedeelde kinderen betaalt.
Is dat alles op zichzelf zóó angstwekkend of
ergerlijk?
Het wil ons voorkomen, dat, nuchter beschouwd,
dit niet zoo is. Hoe grooter deel, zou men zoo
zeggen, van de belastingen in een staat aan onder
wijs worden besteed, hoe beschaafder" die staat,
al het overige gelijk genomen, toch eigenlijk zou
mogen worden genoemd. En als men eens bedenkt,
wat een, utopist, nu ja, maar dan toch ook een
practische Engelschman met nuchteren kijk op alle
dingen en een gewezen schoolmeester bovendien,
als Wells, bijv. in zijn prachtige studie: the
Salvaging of Civilisation, al zoo voor eischen stelt
op onderwijsgebied en wat hij daar aan onkosten
voor het onderwijs ons voorrekent, zooals hij
het noodig acht voor het doel, de redding der
beschaving" inderdaad, dan komen we tot de
conclusie, dat het heusch hier toch nog zoo
vreeselijk niet is met de onkosten van circa twee
vijfden der belastingen voor den gemiddelden
belastingbetaler.
Doch waar wij bij den heer Nolthenius direct
in het schuitje stappen, is waar hij verwijst naar
Zwitserland, met zijn eenheidsschool, en dat die
zooveel zuiniger is dan het systeem hier.
En waar wij hem geheel bijvallen al zegt hij
het niet, maar denkt hij het misschien alleen
maar is, waar de kwestie wordt opgeworpen
of het vele, vele, geld, dat het onderwijs hier kost,
ook nuttig, zoo nuttig mogelijk, worden besteed.
Ware dit zoo, wij zouden ons zelf en ons land
gelukkig mogen prijzen en Nederland een brevet
uitreiken van verdienste, omdat het zooveel
meer aan onderwijs dan aan defensie besteedt.
Dan helaas, er wordt hier wel veel voor onderwijs
uitgegeven, maar de resultaten zijn in geen op
zicht in overeenstemming met die hooge uitgaven.
Wij nemen daarbij in 't geheel de kwestie van
het nuttig effect van het onderwijs, vooral het
gewone lager onderwijs aan de massa der volks
kinderen niet in aanmerking.
Wij vragen niet, waar dat onderwijs, zooals
het op de gemiddelde openbare school, en aan een
steeds grooter aantal kinderen ook op allerlei
middelbare scholen wordt gegeven, in laatste
instantie voor dient, al of niet ten behoeve van
een bepaalden vorm van maatschappij.
Wij vragen voor het moment niet of het onder
wijs in 't algemeen niet op geheel andere grond
slagen behoorde te worden opgetrokken, of bijv.
de arbeid niet, van den aanvang af, een der grond
slagen van alle onderwijs behoorde te zijn.
Wij nemen eens voor een oogenblik aan, dat
de huidige wijze waarop den kinderen van het
zesde tot het twaalfde a dertiende jaar de grond
slagen van verdere ontwikkeling en verder leven
worden bijgebracht, de ideale is, degene althans
die bij den huidigen stand der maatschappelijke
ontwikkeling, der wetenschap en der techniek
bereikbaar is. Een suppositie tusschen haakjes,
die weinigen, eenigermate der zake kundig, zullen
onderschrijven.
Maar zelfs wanneer wij dit alles voor een oogen
blik aannemen, subsidiair blauw blauw laten,
dan nog weten wij, dat er hier millioenen en
millioenen maar hoeveel millioenen weet niemand
worden weggesmeten, waar de volksontwikke
ling niets aan heeft.
En zou het nu, indien men dan toch behoefte
heeft om gelijk zoovelen, die het uitsluitend
uit reactionnaire, puur terugwerkende beweeg
redenen doen, dus omdat zij vinden, dat het volk",
het canaille, zooals men het eigenlijk nog altijd
in zijn binnenste noemt, al veel te veel kennis
en schoolsche geleerdheid opdoet, die het niet
behoeft en waar het niets aan heeft dan last en
ongemak méte blazen in het orkest van de
onderwijs-bezuinigers, die als maar op de hooge
cijfers van Onderwijs en van Arbeid wijzen,
Fafner en Fasolt, zooals de bekende heer Elout
ze betiteld heeft, zou het dan niet de hoogste tijd
worden om nu eindelijk eens klaar en duidelijk
uit te spreken, dat er maar n werkelijk ergerlijke
en ten hemel schreiende oorzaak van verkwisting
op onderwijsgebied in dit land bestaat? En dat
het de hoogste tijd wordt om tegen die bron van
verkwisting een eenheidsfront" te pogen tot
stand brengen, zooals het woord luidt, dat in de
arbeidersbeweging van thans zulk een rol speelt.
De bron van verkwisting is,?? behoeft het nog
gezegd te worden? het feit, dat wij hier niet
hebben de eenheidsschooi, zoowel voor het
lager, het middelbaar als het hooger Onderwijs,
maar dat de politieke ontwikkeling over de geheele
linie het beginsel heeft doen zegevieren, dat
clericaal, confessioneel, kerkelijk getint, kortom
dogmatisch en onwetenschappelijk onderwijs even
veel rechten" heeft als hetgeen men in Frankrijk
l'école laïque noemt.
De triomf van dat beginsel is het geweest, die
het onderwijs hier te lande, inzonderheid het lager,
maar in toenemende mate ook het middelbare en
hoogere, duur heeft gemaakt en blijft maken,
duurder dan noodig zou zijn geweest voor de te
bereiken en bereikbare onderwijsresultaten. En
die verder de strekking heeft om het hoe langer hoe
slechter in plaats van hoe langer hoe beter te
maken.
Want de afstand tusschen wat de kerken, de
dominees, de bedienaren der verschillende deno
minaties in 't algemeen, als criterium voor goed,
behoorlijk en voldoend onderwijs stellen en de
eischen van het zuiver-paedagogische, zuiver weten
schappelijke, rationeele ideaal wordt hoe langer
hoe grooter.
De orthodoxie de protestantsche zoo goed
als de Roomsche wordt militanter en
veeleischender, in plaats van omgekeerd.
Nederland heeft zich de luxe gepermitteerd te
lachen om het apenproccs in een
Noord-Amerikaansch stadje, waar een bekend staatsman",
eeuwig candidaat voor het presidentschap der
grootste en sterkste kapitalistische republiek der
wereld, kwam uitbazuinen, dat hij in den zond
vloed, de Arke Noachs en dergelijke geloofde.
Maar hebben wij ik wil niet zeggen den moed,
want er is geen moed voor noodig maar den
durf om luide uit te spreken en van de daken
te schreeuwen, dat het hier geen haar minder zot
is en dat onze Christelijk gereformeerde en andere
staatslieden, die serieus over de slang in een
zekere mythe van lang uitgestorven volksstammen
redeneeren, in geen enkel opzicht iets anders zijn
dan een Bryan in de Ver. Staten van N. Amerika
was?
De coalitie, die ons regeert, heeft pas een bios
coop-wet aangenomen, waarover in hetzelfde
nummer van de Groene een hartig woordje is
gezegd door den medewerker die regelmatig
over bioscoop-kunst schrijft.
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25b" - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125
Maar zijn wij er diep van doordrongen, dat dit
wetgevingsmonstertje meer belachelijk dan
schadelijk overigens een product is van de
gelijkstelling", de pacificatie, waar alle toen
in de Kamer vertegenwoordigde partijen, de
S.D.A.P. en de radicalen niet 't minst, in 1917 bij
de grondwetsherziening hun zegel aan hebben
gehecht?
Zien allen, die tegenstanders zijn zoowel van
deze bioscoop-wet als van heel een reeks van wet
gevingsproducten, die ons nog te wachten staan,
duidelijk in, dat de wacht van zulke 17e eeuwsche
Voetianen als een dominus Kersten, een dominus
Lin'gbeek en hoe ze verder mogen heeten, die gees
telijk de coalitie domineeren en daarmee ons land
regeeren, alleen en uitsluitend te danken is aan
het feit, dat Links in 1917 de Pacificatie heeft
geslikt, en als men ietwat dieper in de geschiedenis
teruggaat, aan het feit dat de S.D.A.P. reeds
in 1902 den schoolstrijd heeft opgegeven?
Zonder de passieve houding der arbeiders
beweging zouden wij in dit land nimmer een re
vival" van de macht der dominees hebben gezien,
die Vondel reeds moest bestrijden. En hoeveel
belachelijker is het, dat door de schuld der meer
derheid van de bevolking en van alle ontwikkelden,
door passiviteit en toegeeflijkheid, deze zelfde
heeren theologen, die door de regenten in de
17e eeuw zoo fraai in toom werden gehouden, nu
in het begin der 20ste koning kraaien !
La Vin Blanc de KRESSMANN-BORDEAUX
GRAVES MONOPOLE DRY
Agente: Comptoir des Pays-Bas at de Paris, La Haye
IN EN OM GRONINGEN
Het is niet onze gewoonte plaatselijke gidsen
te bespreken; bevordering van vreemdelingen
verkeer ligt niet op onzen weg. Wanneer wij
niettemin spreken van den Gids voor Groningen
en omstreken, die ons ter beoordeeling werd
toegezonden, dan is dat, omdat dit boek ver
uitgaat boven het peil van dergelijke handlei
dingen. Het is geredigeerd door Mr. R. van
Royen met medewerking van de beste kenners
van Groningen's verleden en heden, wier namen,
te veel om ze hier op te noemen, op het titelblad
zijn vermeld. En wat het opmerkelijkste is,
de eenheid der bewerking wordt geen oogenblik
verbroken. Deze gids spreekt niet alleen uit de
volledigheid van ernstige studie en uitgebreide
kennis, maar ook uit de volheid van zijn liefde
voor het oude Stad en Lande. Met dezen gids
kan men niet alleen veilig, maar ook aangenaam
op stap gaan. Dat de bijzonderheden geheel
upto date zijn bijgehouden, spreekt van zelf; zoo
kan men hier zeer goede beschrijvingen vinden
van de befaamde muurschilderingen in de
Martinikerk, die eenige jaren geleden werden ontdekt
en blootgelegd. Twee kaarten brengen duidelijke
orienteering. Een groot aantal foto's lichten den
tekst toe. Bovendien teekenden leerlingen der
afdeeling kunstnijverheid van de middelbare tech
nische school onder leiding van den heer A. W.
Kort een aantal, zwarte plaatjes, die bijzonder
goed de stemming van gebouwen, plaatsen en
ook momenten weergeven, maar waarbij men de
foto's voor bijzonderheden toch niet kan missen.
Een smakelijk uitgevoerd, leerzaam en ook aardig
boek, deze Gids voor Groningen.
H. B R u o M A N s
VANNELLtSVARINAS
GOUDZEGEL
5O ets. per Pakje.
l
Een aangename Bezuiniging
een HALF ONS vervangt
vele GOEDE SIGAREN