Historisch Archief 1877-1940
No. 2525
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE EEUW VAN HET KIND
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Freddy Langeler
DE KOSTBARE SPROKE
Indisch spel in n bedrijf van Marie van Zeggelen
door J. B. SCHUIL
Aan zoogenaamde Indische" stukken is onze
tooneelliteratuur van de laatste kwart eeuw bij
zonder rijk. Maar mogen wij al die stukken van
Fabricius, Van Wermeskerken, Van Randwijk en
Du Croo eigenlijk wel Indische stukken noemen?
Indisch zijn ze alleen, voor zoover ze in Indi
spelen, maar ze geven bijna alle uitsluitend con
flicten van Hollanders in de tropen te zien. Van
Wermeskerken heeft zelfs het etiket Indisch"
wel op kluchten geplakt, waarvan de geest zoo uit
Kattenburg was geïmporteerd. Alleen in Sonna
en in De Meteoor heeft Fabricius Inlanders tegen
over Hollanders gesteld, maar het milieu en vooral
de geest van deze twee tooneelspelen, zijn toch
ook weer zuiver Hollandsen. Wanneer wij al
deze in de tropen spelende stukken vergelijken
itret een drama als Het leemen Wagentje, voelen wij
eerst volkomen, met hoe weinig recht men ze
eigenlijk Indisch mag noemen.
Mevrouw Marie van Zeggelen heeft thans een
poging gedaan Om met De Kostbare Sproke"
eei werkelijk Indisch spel te schrijven. Niet alleen,
dat haar stuk in Indiëspeelt, ook de handelende
personen zijn met uitzondering van den vreem
deling Inlanders, en wat het voornaamste
is de geest, de heele sfeer van dit korte drama
is Indisch. Marie van Zeggelen heeft dus werkelijk
iets nieuws op ons tooneel willen brengen en daar
om alleen reeds verdient dit pogen belangstelling.
Velen kennen ongetwijfeld uit Marie van
Zeggelen's Indische Mysterieën" het teere, poëtische
verhaal van Itengré, de Boegineesche Vorstin,
die aan den Hollandsche'n zendeling de sproken
van haar volk vertelt en met den vreemde
ling" als offer van haar liefde valt, wanneer zij
hem ook de heilige, kostbare sproke wil schenken
van I. Madinra's Vlucht, welke zij voor hem uit
het voor haar verboden land van de zee heeft
gehaald.
Het is dit verhaal, dat Marie van Zeggelen voor
het tooneel heeft bewerkt. Het tooneel heeft zijn
eigen eisenen en het was te vreezen, dat De
Kostbare Sproke", gedramatiseerd, veel zou
moeten inboeten van wat juist aan het verhaal
groote bekoring geeft. Het meest innige, het fijne
en teere der beschrijving, ging verloren en alleen
het verhaaltje, ietwat yergrofd, is overgebleven.
Of dit, in een eenvoudig dramatisch kleed, vol
doende zou zijn geweest om op het tooneel te
boeien? Mevrouw Van Zeggelen is er en terecht
blijkbaar bang voor geweest en heeft zich
daardoor laten verleiden in dat Indische stukje
geheel buiten de handeling om muziek, zang en
dans te brengen, waardoor zij niet alleen den
dramatischen gang onnoodig ophield, maar
wat erger was de stemming stoorde. Die zang
en die dans waren als het ballet in de opera,
onnoodige franje. Aan de opera moesten wij
telkens denken, omdat de muziek van Gerard von
Brücken Fock en dat was de grootste fout
niet Indisch maar modern-Europeesch was. Wat
wij juist in dat Indische spel hadden mogen ver
wachten, Indische stemming en Indische sfeer,
ging door die Europeesche muziek absoluut ver
loren. Nu was De Kostbare Sproke" evenmin
Indisch als Madame Butterfly Japansch is.
Aan de opera dachten wij ook al zweeg op dat
moment de muziek toen aan het slot de lans
drager den nap met het bloed van den vreemdeling
opdroeg en Itengrédood ter neder stortte. Ik
meen, dat wanneer mevrouw Van Zeggelen nog
wat verder durft gaan, zij een opera-componist
een voortreffelijk en waardevol libretto van haar
Kostbare Sproke zou kunnen leveren, maar met
de fijn-teere Sproke van haar Indische Mysterieën
zou deze opera dan weinig of niets meer gemeen
hebben.
De Haagsche dilettanten, die onder regie van
Aleida Roelofsen De Kostbare Sproke ten tooneele
hebben gebracht, stonden in dit Indische spel
voor een ontzaglijk zware taak. In een Indisch"
stuk komt men er met gewone actie niet. De
spelers zullen zich altijd hebben te bedenken, dat
zij Oosterlingen die zich in hun woede, smart
en liefde, heel anders uiten dan wij, Westerlin
gen hebben vo:r te stellen. En te moeilijker
wordt dit, wanneer de spe'ers de Oosterlingen
niet kennen. Zij zullen zich bij de uitbeelding
van een Oosterling altijd onzeker voelen en in
hun actie moeten raden, gissen en tasten. Ik
heb eens het voorrecht gehad met een
JaBALLONNEN! BALLONNEN! VANDAAG GERZON! MORGEN DE BIJENKORF!
OVERMORGEN OP STRAAT!
vaanschen prins een opvoering van De Meteoor"
bij te wonen. Op mijn vraag, wat hij dacht
van het spel van Jan Musch, die in Fabricius'
stuk de rol van een Javaan van hoogen adel zeer
ingetogen en voornaam speelde, antwoordde hij
mij: Zeer mooi, maar Jan Musch is geen Javaan.
Een Javaan zal zijn innerlijke gevoelens steeds
voor een ander verbergen. Hij zal nooit toonen,
dat hij verdriet heeft. Zijn gelaat mag nooit, als
van den Europeaan, de spiegel van zijn ziel zijn.
Een Javaan zou bij alles in dit stuk uiterlijk onbe
wogen blijven". Toen ik dit later aan Musch
vertelde, zei hij zeer terecht: Wanneer ik de rol
zoo had gespeeld, zou het misschien wel juist
maar voor de toeschouwers doodelijk vervelend
zijn geweest. Ik zou mijn rol dramatisch hebben
vermoord!"
Het komt er tenslotte minder op aan, of de
spelers op het tooneel werkelijk in hun uitbeelding
de Oosterlingen nabij komen, dan wel, of zij bij ons,
toeschouwers, de illusie wekken het te zijn. Me
juffrouw Boldingh, die er in haar groen zijden
kabaja en met haar ovaal gezichtje uitzag als een
fijn, Indisch prinsesje, gelukte dit beter dan den
heer Boeser, die met zijn breede gebaren meer
deed denken aan Keizer Nero dan aan een
Boegineeschen vorst. Maar webvolkomen Indisch" was
Andoe, de voedster, van mevrouw Mia Aarwen.
Natuurlijk zouden artisten allicht meer de
Oostersche sfeer benaderd en zeer zeker dramatisch
meer bereikt hebben dan deze liefhebbers, al zou
ook bij een volmaakte actie de Westersche muziek
van Gerard von Brücken Fock aan de vertooning
van dit Indische spel steeds iets tweeslachtigs
hebben gegeven.
En ongetwijfeld zou ook veel meer stemming"
op het tooneel verkregen hebben kunnen worden,
wanneer de regie in dit Indische stuk, dat bij
avond in een alabola van een vorstenverblijf
speelt in een land waar zelfs in dien tijd petro
leum nog onbekend was, meer met licht en
donker had gewerkt. Nu speelde zich alles af in
het helle licht en van het geheimzinnig-dreigende,
der Indische mysterieën", dat steeds om ons
had moeten zijn, hebben wij niets gemerkt.
Totaal gemis aan stemming, dat was de kapitale
fout, die wij de regie moeten verwijten.
Toch hebben wij het pogen van Marie van
Zeggelen om met een Indisch spel iets nieuws op
ons tooneel te brengen, zeer te waardeeren. Zoo
heeft ook het Haarlemsen publiek het gevoeld,
dat de schrijfster na de opvoering hartelijk toe
juichte.
VAN KINDEREN
door E. TlERIE-HOGERZEIL
HET DRAAIORGELMEISJE
Der blaue Vogel"
De man boven het draaiorgeltje, dat hij
voortzeult, het hangt met een riem om zijn hals. Op
zijn gezicht zijn lange sluikharen geplakt, de mond
scheef gesloten, 'n mond die kan vloeken, gemeene
woorden kan uitschreeuwen en in n teug 'n glas
vol jenever kan opslurpen. De neus puntig rood,
de oogen moe met bloed beloopen als van 'n uit
geput dier, dat veel is getrapt. De hand draait
ijle klanken in de straat, tegen de huizen, de
tonen zetten even 'n wijsje aan.
De andere man, waar kleeren wijd omheen zijn
gegooid, die staat, die slaapt, niets weet, niets ziet,
slaat telkens machinaal met z'n elleboog waaraan
'n stok vast zit, op de trommel, die op z'n rug
hangt, boem-boem.
t' Meisje staat in 't midden van de twee mannen;
haar onbehouwen figuurtje, de beenenin gestreepte
kousen staan wat naar binnen, een verkleurd
jurkje, 't gezichtje dood wit, daaromheen 'n doek.
't Orgel jankt z'n deuntje, 't meisje met haar
steen-gezicht doet de armen in de hoogte, wijd uit,
dan naar beneden de streepbeenen op en neer,
ze beweegt als 'n pop. Ze zingt valsch uit boven
de tonen van 't orgel, dan staat ze opeens stok
stijf. De menschen beginnen te lachen, als ze
weer gaat zingen, gillend hoog valsch, 't orgel
jankt haar na. Stil blijft ze onbewogen staan,
de oogen staren groot voor zich uit, dan maakt
ze danspassen, loodzwaar doen de beenen, nu
heeft ze alles afgespeeld. De hand met een ge
woonte-beweging trekt de doek van haar hoofd,
gooit die den man toe die slaapt. Nu brullen, nu
schateren de menschen, boven elk oor van het
meisje piekt een peuterig vlechtje zijwaarts.
't Is clownachtig gek. De kinderen die ook kijken
lachen niet, vragen met oogen nieuwsgierig: komt
er nog wat, wat gaat ze nu doen? Op een vies
matje zonder kleur staat ze op haar hoofd, buitelt
kopje, heel gauw achter elkaar. Een joelen van de
kinderen, ze hadden meer verwacht, das geen
kunst", dat kunnen ze ook. Jongens doen 't nog
vlugger, klinkt blufferig na.
't Orgel zwijgt, 't meisje als uit haar hoofd
geleerd lesje, grijpt naar de slappe hoed van den
orgelman, met beide handen houdt ze haar
voorzich uit, 't hoofd achterover, een jong
meisjesgezicht strak zonder lachen, 't is of de oogen zich
vergrooten heel donker, wanhopig, de smart niet te
peilen. Hoe leeft ze, wat is haar al aangedaan?
Zie het kind! Weer lachen de menschen om 't
dwaze van de vlechtjes, om 't kind met die hoed
in haar handen, om die stijve hark, die maar
roerloos blijft staan. O, zwijg toch, smeeken de
oogen.
De man van 't orgel, met de scheeve mond
wreed, prevelt woorden, of hij 't meisje minacht;
kan ze geen centen loskrijgen?
Er wordt ergens boven 'n raam opgeschoven,
iets in de hoed gegooid, nog enkelen doen er wat
in. Dan loopen de menschen weer door. Met 'n
nijdige greep neemt de man z'n hoed terug, 't
meisje doet de doek om 't hoofd en dan weer
verder, weer verder; herhalen, ettelijke keeren,
altijd 't zelfde. Een jong meisje, dat danst en
zingt, 'n droevig beeld van 'n kind, waarvan veel
is stuk gemaakt.
VOOR DE THEETAFEL
Wie trouw onze vrouwenpagina volgt, zat
daarop menigmaal vinden de aankondiging van
de delicatessen uit de bekende chocoladefabriek
van de firma Droste. Wij meenen wel te weten,
dat iedere huisvrouw verzekerd is van de goede
kwaliteit van Droste's chocolade. Wie echter de
roomtruffels, de caramel mou en kersenbonbons
niet kent, raden wij aan met deze eens kennis
te maken. Ze doen het bonbonschaaltje op de
theetafel eer aan. R.
Wenscht U Boter
met Rijksmerk?
O U D-B U SS E M"
bezorgt U die dagelijks tegen marktprijs
Kerkstraat 187. Tel. 49344.