Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2526
? Tl/DGENGÖf EN;'
Kilil!7l''^i.':JlVl'M.lli,lli'lf.
JONGE ZONDAAR
door Dr. W. G. C. B v v A N c K
I
Titel voor een roman of voor een preek !
Men kome zelf tot een conclusie; van mij hoort
ge geen nadere inleiding dan alleen het hier
volgende.
Niet het minst erken ik mijn verplichting aan de
groote schrijvers van Engelsche boeken dat ik, van
vroeg, aan mijn wijsheid over het leven en mijn
manier om mij geestelijk daarin te recht te vinden
van hen heb mogen leeren. Stuart Mill's Logica
moge zware lectuur zijn voor een jongen van
achttien jaar, hij heeft daarin ten minste iets waar
aan hij zijn tijd kan geven en dat hem krap aan 't
werk houdt en van tijd tot tijd zijn compensatie
geeft.
Gaat hij dan voort van Mill tct de vriendelijke
Schotsche wijsgeeren, als Alexander Bain die in
hun moreele physiologie het boek van den
innerlijken mensch in breede bijzonderheden voor ons
?weten op te slaan, dan gaat men zich thuis voelen
3n een wereld, waar, in onzen tijd, in ons'land, geen
mensch was om een eind weegs te wijzen. Ik kijk
er nog dikwijls in mijn bibliotheek, de twee dikke
?deelen van Bain, the Senses and the Intellect, the
Emotions and the Will, van buiten op aan, dat ze
mij zulke trouwe geleiders zijn geweest, tot welke
ontrouw mij ook Nietzsche en andere Verführer
'? hebben gebracht.
De tijd gaat onophoudelijk voort en weet van
niet anders dan van gedaante-verwisseling; meer
dan vijftig, zestig jaar zijn er voorbijgegaan sinds
Alexander Bain mij inwijdde in de studie der
psychologie; Wanneer ik nu wil gepakt worden en
Wil worden geïnteresseerd omdat de moderne
condities van het leven in de vraagstukken van
het leven waar het ding spartelt en juicht van
'actualiteit, dan grijp ik naar Cyril Burt's studie:
The young delinguent.
De jeugd opgenomen in het uithangbord geeft
aan het boek spatie voor toekomst.
Cyril Burt,men mocht het soms niet eens weten,
is professor aan de London University en geeft
daar een cursus over opleiding, terwijl hij de
regeering in zaken van opvoeding van advies
moet dienen. Hij heeft met buitengewonen ijver
zich in de tabellen en paperassen gestort, zoo
ruimschoots in onze administratieve eeuw den
menschen die er zich in willen begraven toebe
deeld. Maar daarbij heeft hij zijn hart in volle
eenvoud en frischheid bewaard. De zaak waarmee
hij heeft te doen, gaat hem aan. Hij ziet haar in
haar kaliber en afmetingen, hij volgt haar in haar
oorzaken en gevolgen totdat hij het laatste spoor
heeft gevonden en blijft trouw aan de bestemming
die hij zich heeft gegeven om heil en licht te bren
gen in de duistere problemen van het verwarrende,
telkens ons ontwijkende menschenleven.
Vergunnen Wij hem zich ongeveer met zijn eigen
woorden te introduceeren.
? Op een bedompten Augustus namiddag maak
te ik in een stoffig, half onder den grond verborgen
keukentje kennis met een huilend kereltje dat
luisterde naar den naam van Jeremia Jones. (Niet
de ware naam maar dien hij bij Burt draagt om
zich voor later niet te compromitteeren).
Jerry Was een dief, een schoolverzuimer en een
moordenaar. Toen ik hem zag Was hij juist zeven
en 'een half jaar oud, een verwilderd en
bijeengepakt bundeltje van ongezond vel en verdriet,
met zijn naam nog steeds op de lijst van een kinder
school. Toch had hij reeds op zoo'n jongen leeftijd
behalve een lange reeks van mindere fouten, het
leven van een anderen jongen op zijn geweten.
Jerry wasén eenig kind, de onwettige afstamme
ling van een tijdelijke betrekking tusschen een
reiziger die Londen had bezocht en de moeder,
kamermeisje in een hotel. Een accident in zijn
kindertijd had het kind in het zesde jaar naar een
hospitaal en in een verplegingsoord ondergebracht;
zijn geregeld naar school gaan was daardoor
afgebroken, hij had de school leeren verzuimen
en allerlei kwaad overgenomen. Geheel zonder
toezicht was het jongske toch niet.
Op dien, Augustusmiddag, gingen een paar
van de jongens met Jerry in het Kanaal naar
kleine vischjes visschen. Dat was de groote
liefhebberij. Bij het spel ontstond een twist
tusschen Jerry den oudste en den jongste van het
trio, die hem zijn kleinen boomerang niet af wou
staan. Jerry dreigde moord en brand, Wist hem
in 't water te doen tuimelen en terwijl hij begreep
dat zijn makkertje ging verdrinken, maakte hij
de vingers los waarmede het slachtoffer zich aan
den kant wou ophalen. Hij plaagde hem integen
deel, zoo machteloos als hij was.
Een overlegde moord door schoolkinderen be
dreven komt zelden voor. Zoo nam men in ver
trouwen het verhaal van het huilende schoolkind
over en schreef het ongeluk toe aan een
noodlottigen samenloop. Het toeval kreeg de schuld.
Maar vreemde verschijnsels van hysterischen
aard die zich bij Jerry voordeden, soms uitbarstin
gen van onverklaarbaren hartstocht, dan plotse
ling van angst, die aan broedende krankzinnigheid
deed denken, maakten op den duur een nieuw
onderzoek gewenscht en voor iemand als Burt,
toen hij zich voor de zaak zette, was het niet
moeilijk den jeugdigen boosdoener tot een volle
dige bekentenis van zijn schuld te brengen.
Het verhaal van den derden jongen, die Was
meegegaan, diende tot een volkomen bevestiging.
Er bleek daaruit hoe Jerry altoos met zijn aan
staand slachtoffer overhoop had gelegen en dat
een veete tusschen de jongens bestond. In de
regioenen der havelooze school wist men wel
daarvan, al was er niet veel naar buiten gedrongen.
De vader van den vermoorde had de wraak in
eigen handen genomen en Jerry's moeder bij de
haren over straat gesleept, de kinderen van
school wilden Jerry niet meer doorlaten. Hij moest
naar een andere woonplaats worden gebracht.
Hier kwam de publieke wraakoefening te
voorschijn.
Maar hoe zal de rechter oordeelen?
Als in de oude zondelijsten is er voor iedere
misdaad een straf bepaald. Een pak slaag alleen,
kan de leugen vergoeden, een boete dient voor
diefstal, opsluiting van een maand voor een dag
schoolverzuim, levenslange gevangenis of de dood
voor een geroofd leven.
Men ziet echter wel, dat op zulke summiere wijs
geen recht is te verkrijgen; wanneer in de samen
leving het recht moet dienen tot bevrediging der
maatschappij. Ten hoogste kan men daarmee
enkele symptomen van onrecht bestrijden...
Op dit chapiter kan ik echter niet verder ingaan.
Men begrijpt Wel, dat hier niet de gewone Wetgeving
in de paragrafen van een wetboek wordt bedoeld.
Daar is de policie op haar plaats welke de feiten
constateert en het feitenmateriaal aan den rechter
overlevert. Den wetenschappelijken onderzoeker,
den psycholoog, is het natuurlijk ook vooreerst te
doen om de preciese omstandigheden van het
strafbare feit, maar dan gaat hij zoover mogelijk
terug tot alles dat daarvan oorzaak of aanleiding
kan zijn geweest.
Van Jerry's leven zal hij de grootmoeder ont
houden die er op uit is haar kleinkind te bederven,
evenals hij de ziekte onthoudt die hem zijn lessen
deed afbreken en leerde lanterfanten, en [met
bijzondere zorg zal hij opnemen al Wat hij
kan vergaderen omtrent den twist tusschen
de twee schoolkinderen. Want daarin is zeker
een van de kiemen van de daad blootgelegd.
De kleine schoolkameraad heeft Jerry, bastaard"
gescholden en deze zonder juist te vatten wat
daarvan de beteekenis was, heeft begrepen dat het
een beleediging was die hem van den gewonen om
gang uitsloot, meer dan de Weigering van het stuk
stuiversspeelgoed heeft die grief Jerry gehinderd.
Het doorzoeken tot in het onderbewuste bracht
Burt tot de kennis van de schade door zulk een
onrechtsgevoel aan de gemoedsgesteldheid toe
gebracht. Hoe zoo'n voorbijgaand
herinneringsflits aan schande plotseling den lust tot moord zal
doen ontbranden, is toch nog een vraag die een
oplossing eischt.
Een derde phase van den weg tot onderzoek ligt
daarna aan de beurt. Ook op de toekomst dient het
oog te worden gevestigd: Waar zijn de gegevens
voor een verbetering? Want, als bij een ziekte, de
beterschap is de hoofdzaak. Bestaat er een moge
lijkheid om van Jerry een burger te maken die
redelijke waarborgen oplevert voor een
menschwaardig bestaan?
Moeilijk te beantwoorden vraag, omdat men de
ontwikkeling Van een groeiende persoonlijkheid
volstrekt niet in zijn macht heeft, maar voor zich
zelf als in een schema moet men de lijnen van een
individualiteit toch kunnen doortrekken.
Tot deze afdeeling van het onderzoek gekomen,
gaat men vooral het belang inzien van het waar
nemen der misdadige jeugd.
Heeft het leven eenmaal zijn vaste gewoonten
aangenomen, zoo gaat het moeilijk de bestaans
voorwaarden van elkander te scheiden, bij den
losseren samenhang van .de jeugd, geschiedt dit
zooveel gemakkelijker, er'is dan nog niet veel
verhard in het leven, de toestand ligt meer open
KONINKLIJKE BAZAR
82, ZEESTRAAT DEN HAAG
WAAR U ZOEKT, WAT U WENSCHT,
EN WENSCHT WAT U VINDT.
voor het onderzoek. Daarom is het allernoodigst
van de jeugd het punt van uitgang te nemen.
Maar over n ding moet men zich kunnen
heenzetten. Men schrikke niet terug voor den
omvang der taak waarmee men de menschheid
belast. Ja, het schijnt, alsof men de arme mensch
heid ook nog de verantwoordelijkheid wil opladen
voor al wat verkeerds in de wereld gebeurt,
Wanneer men van haar verlangt dat zij alle voor
komende gevallen als indivudueele bijzonderheden
zal behandelen waaraan haar volle aandacht is te
geven.Maar is er dan niet reeds veel vooraf bewerkt,
zal ik bedoel niet de eerste, de beste, maar een
expert, gewoon met psychologische gegevens om
te gaan, ??niet weldra zijn weg vinden door de
geclassifieerde lijsten, waarover hij de beschikking
krijgt? Zullen er geen groepen van feiten, geen
typen van voorvallen voor den dag springen die
het werk vereenvoudigen? Laat ons den opsteller
van The young Delinquent nog een poos in zijn
Werk volgen om aan hem te kunnen merken welk
deel der menschheid hij reeds in zijn verzameling
heeft kunnen onderbrengen.
Laten wij van hen die wereldwijsheid reëel op
de feiten zelf leeren, waarover onze goede
Alexander Bain in zijn tijd de wereld slechts in abstracto
kon onderhouden.
HOOFIEN'S ROOMBOTER
WORDT SPECIAAL BEREID
NIEUWE DRUKKEN
WIJDENES EN DE LANGE, Vraagstukken uit
Rekenboek I. Zevende druk. Groningen, P.
Noordhoff.
Voorlooper van Onze Provinciën", Eerste leer
boekje der aardrijkskunde van Nederland, door
R. Bos. Met kaartjes en foto's. Twaalfde druk,
herzien door K. Zeeman. Groningen, P. Noordhoff.
Oost-Indiëen de werelddeelen. Een eenvoudig
leerboekje der Aardrijkskunde van de landen
buiten Europa, ook voor zelfwerkzaamheid be
stemd, door R. Bos. Negende druk, herzien door
K. Zeeman. Groningen, P. Noordhoff.
A first English reader and nriter by Dr. A. DE
FROE. Second Edition. Groningen, P. Noordhoff.
Leerboek der Stereometrie, met opgaven door
Dr. J. KORS. Vijfde druk, herzien door Dr. O.
POSTMA. Met 97 figuren. Groningen, P. Noordhoff.
Nederlandsche Spraakkunst, door T. TERWEY.
Achttiende druk, herzien door R. Kuitert. Gro
ningen?den Haag, J. B. Wolters.
TH STILLE, Maitres Ecrivains du dix-neuvième
siècle. Quatrième dition, Groningen, P. Noordhoff.
ANNA WENSMA-KLAASSEN, Grootmoeder komt
sprookjes vertellen, met plaatjes van Jan Wiegman.
Derde druk. Amsterdam. J. M. Meulenhoff.
Koninklijke Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER &Co.
DEN HAAQ
AMSTERDAM ARNHEM
Internationale Transporten
4