De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 7 november pagina 2

7 november 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2526 ? Tl/DGENGÖf EN;' Kilil!7l''^i.':JlVl'M.lli,lli'lf. JONGE ZONDAAR door Dr. W. G. C. B v v A N c K I Titel voor een roman of voor een preek ! Men kome zelf tot een conclusie; van mij hoort ge geen nadere inleiding dan alleen het hier volgende. Niet het minst erken ik mijn verplichting aan de groote schrijvers van Engelsche boeken dat ik, van vroeg, aan mijn wijsheid over het leven en mijn manier om mij geestelijk daarin te recht te vinden van hen heb mogen leeren. Stuart Mill's Logica moge zware lectuur zijn voor een jongen van achttien jaar, hij heeft daarin ten minste iets waar aan hij zijn tijd kan geven en dat hem krap aan 't werk houdt en van tijd tot tijd zijn compensatie geeft. Gaat hij dan voort van Mill tct de vriendelijke Schotsche wijsgeeren, als Alexander Bain die in hun moreele physiologie het boek van den innerlijken mensch in breede bijzonderheden voor ons ?weten op te slaan, dan gaat men zich thuis voelen 3n een wereld, waar, in onzen tijd, in ons'land, geen mensch was om een eind weegs te wijzen. Ik kijk er nog dikwijls in mijn bibliotheek, de twee dikke ?deelen van Bain, the Senses and the Intellect, the Emotions and the Will, van buiten op aan, dat ze mij zulke trouwe geleiders zijn geweest, tot welke ontrouw mij ook Nietzsche en andere Verführer '? hebben gebracht. De tijd gaat onophoudelijk voort en weet van niet anders dan van gedaante-verwisseling; meer dan vijftig, zestig jaar zijn er voorbijgegaan sinds Alexander Bain mij inwijdde in de studie der psychologie; Wanneer ik nu wil gepakt worden en Wil worden geïnteresseerd omdat de moderne condities van het leven in de vraagstukken van het leven waar het ding spartelt en juicht van 'actualiteit, dan grijp ik naar Cyril Burt's studie: The young delinguent. De jeugd opgenomen in het uithangbord geeft aan het boek spatie voor toekomst. Cyril Burt,men mocht het soms niet eens weten, is professor aan de London University en geeft daar een cursus over opleiding, terwijl hij de regeering in zaken van opvoeding van advies moet dienen. Hij heeft met buitengewonen ijver zich in de tabellen en paperassen gestort, zoo ruimschoots in onze administratieve eeuw den menschen die er zich in willen begraven toebe deeld. Maar daarbij heeft hij zijn hart in volle eenvoud en frischheid bewaard. De zaak waarmee hij heeft te doen, gaat hem aan. Hij ziet haar in haar kaliber en afmetingen, hij volgt haar in haar oorzaken en gevolgen totdat hij het laatste spoor heeft gevonden en blijft trouw aan de bestemming die hij zich heeft gegeven om heil en licht te bren gen in de duistere problemen van het verwarrende, telkens ons ontwijkende menschenleven. Vergunnen Wij hem zich ongeveer met zijn eigen woorden te introduceeren. ? Op een bedompten Augustus namiddag maak te ik in een stoffig, half onder den grond verborgen keukentje kennis met een huilend kereltje dat luisterde naar den naam van Jeremia Jones. (Niet de ware naam maar dien hij bij Burt draagt om zich voor later niet te compromitteeren). Jerry Was een dief, een schoolverzuimer en een moordenaar. Toen ik hem zag Was hij juist zeven en 'een half jaar oud, een verwilderd en bijeengepakt bundeltje van ongezond vel en verdriet, met zijn naam nog steeds op de lijst van een kinder school. Toch had hij reeds op zoo'n jongen leeftijd behalve een lange reeks van mindere fouten, het leven van een anderen jongen op zijn geweten. Jerry wasén eenig kind, de onwettige afstamme ling van een tijdelijke betrekking tusschen een reiziger die Londen had bezocht en de moeder, kamermeisje in een hotel. Een accident in zijn kindertijd had het kind in het zesde jaar naar een hospitaal en in een verplegingsoord ondergebracht; zijn geregeld naar school gaan was daardoor afgebroken, hij had de school leeren verzuimen en allerlei kwaad overgenomen. Geheel zonder toezicht was het jongske toch niet. Op dien, Augustusmiddag, gingen een paar van de jongens met Jerry in het Kanaal naar kleine vischjes visschen. Dat was de groote liefhebberij. Bij het spel ontstond een twist tusschen Jerry den oudste en den jongste van het trio, die hem zijn kleinen boomerang niet af wou staan. Jerry dreigde moord en brand, Wist hem in 't water te doen tuimelen en terwijl hij begreep dat zijn makkertje ging verdrinken, maakte hij de vingers los waarmede het slachtoffer zich aan den kant wou ophalen. Hij plaagde hem integen deel, zoo machteloos als hij was. Een overlegde moord door schoolkinderen be dreven komt zelden voor. Zoo nam men in ver trouwen het verhaal van het huilende schoolkind over en schreef het ongeluk toe aan een noodlottigen samenloop. Het toeval kreeg de schuld. Maar vreemde verschijnsels van hysterischen aard die zich bij Jerry voordeden, soms uitbarstin gen van onverklaarbaren hartstocht, dan plotse ling van angst, die aan broedende krankzinnigheid deed denken, maakten op den duur een nieuw onderzoek gewenscht en voor iemand als Burt, toen hij zich voor de zaak zette, was het niet moeilijk den jeugdigen boosdoener tot een volle dige bekentenis van zijn schuld te brengen. Het verhaal van den derden jongen, die Was meegegaan, diende tot een volkomen bevestiging. Er bleek daaruit hoe Jerry altoos met zijn aan staand slachtoffer overhoop had gelegen en dat een veete tusschen de jongens bestond. In de regioenen der havelooze school wist men wel daarvan, al was er niet veel naar buiten gedrongen. De vader van den vermoorde had de wraak in eigen handen genomen en Jerry's moeder bij de haren over straat gesleept, de kinderen van school wilden Jerry niet meer doorlaten. Hij moest naar een andere woonplaats worden gebracht. Hier kwam de publieke wraakoefening te voorschijn. Maar hoe zal de rechter oordeelen? Als in de oude zondelijsten is er voor iedere misdaad een straf bepaald. Een pak slaag alleen, kan de leugen vergoeden, een boete dient voor diefstal, opsluiting van een maand voor een dag schoolverzuim, levenslange gevangenis of de dood voor een geroofd leven. Men ziet echter wel, dat op zulke summiere wijs geen recht is te verkrijgen; wanneer in de samen leving het recht moet dienen tot bevrediging der maatschappij. Ten hoogste kan men daarmee enkele symptomen van onrecht bestrijden... Op dit chapiter kan ik echter niet verder ingaan. Men begrijpt Wel, dat hier niet de gewone Wetgeving in de paragrafen van een wetboek wordt bedoeld. Daar is de policie op haar plaats welke de feiten constateert en het feitenmateriaal aan den rechter overlevert. Den wetenschappelijken onderzoeker, den psycholoog, is het natuurlijk ook vooreerst te doen om de preciese omstandigheden van het strafbare feit, maar dan gaat hij zoover mogelijk terug tot alles dat daarvan oorzaak of aanleiding kan zijn geweest. Van Jerry's leven zal hij de grootmoeder ont houden die er op uit is haar kleinkind te bederven, evenals hij de ziekte onthoudt die hem zijn lessen deed afbreken en leerde lanterfanten, en [met bijzondere zorg zal hij opnemen al Wat hij kan vergaderen omtrent den twist tusschen de twee schoolkinderen. Want daarin is zeker een van de kiemen van de daad blootgelegd. De kleine schoolkameraad heeft Jerry, bastaard" gescholden en deze zonder juist te vatten wat daarvan de beteekenis was, heeft begrepen dat het een beleediging was die hem van den gewonen om gang uitsloot, meer dan de Weigering van het stuk stuiversspeelgoed heeft die grief Jerry gehinderd. Het doorzoeken tot in het onderbewuste bracht Burt tot de kennis van de schade door zulk een onrechtsgevoel aan de gemoedsgesteldheid toe gebracht. Hoe zoo'n voorbijgaand herinneringsflits aan schande plotseling den lust tot moord zal doen ontbranden, is toch nog een vraag die een oplossing eischt. Een derde phase van den weg tot onderzoek ligt daarna aan de beurt. Ook op de toekomst dient het oog te worden gevestigd: Waar zijn de gegevens voor een verbetering? Want, als bij een ziekte, de beterschap is de hoofdzaak. Bestaat er een moge lijkheid om van Jerry een burger te maken die redelijke waarborgen oplevert voor een menschwaardig bestaan? Moeilijk te beantwoorden vraag, omdat men de ontwikkeling Van een groeiende persoonlijkheid volstrekt niet in zijn macht heeft, maar voor zich zelf als in een schema moet men de lijnen van een individualiteit toch kunnen doortrekken. Tot deze afdeeling van het onderzoek gekomen, gaat men vooral het belang inzien van het waar nemen der misdadige jeugd. Heeft het leven eenmaal zijn vaste gewoonten aangenomen, zoo gaat het moeilijk de bestaans voorwaarden van elkander te scheiden, bij den losseren samenhang van .de jeugd, geschiedt dit zooveel gemakkelijker, er'is dan nog niet veel verhard in het leven, de toestand ligt meer open KONINKLIJKE BAZAR 82, ZEESTRAAT DEN HAAG WAAR U ZOEKT, WAT U WENSCHT, EN WENSCHT WAT U VINDT. voor het onderzoek. Daarom is het allernoodigst van de jeugd het punt van uitgang te nemen. Maar over n ding moet men zich kunnen heenzetten. Men schrikke niet terug voor den omvang der taak waarmee men de menschheid belast. Ja, het schijnt, alsof men de arme mensch heid ook nog de verantwoordelijkheid wil opladen voor al wat verkeerds in de wereld gebeurt, Wanneer men van haar verlangt dat zij alle voor komende gevallen als indivudueele bijzonderheden zal behandelen waaraan haar volle aandacht is te geven.Maar is er dan niet reeds veel vooraf bewerkt, zal ik bedoel niet de eerste, de beste, maar een expert, gewoon met psychologische gegevens om te gaan, ??niet weldra zijn weg vinden door de geclassifieerde lijsten, waarover hij de beschikking krijgt? Zullen er geen groepen van feiten, geen typen van voorvallen voor den dag springen die het werk vereenvoudigen? Laat ons den opsteller van The young Delinquent nog een poos in zijn Werk volgen om aan hem te kunnen merken welk deel der menschheid hij reeds in zijn verzameling heeft kunnen onderbrengen. Laten wij van hen die wereldwijsheid reëel op de feiten zelf leeren, waarover onze goede Alexander Bain in zijn tijd de wereld slechts in abstracto kon onderhouden. HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID NIEUWE DRUKKEN WIJDENES EN DE LANGE, Vraagstukken uit Rekenboek I. Zevende druk. Groningen, P. Noordhoff. Voorlooper van Onze Provinciën", Eerste leer boekje der aardrijkskunde van Nederland, door R. Bos. Met kaartjes en foto's. Twaalfde druk, herzien door K. Zeeman. Groningen, P. Noordhoff. Oost-Indiëen de werelddeelen. Een eenvoudig leerboekje der Aardrijkskunde van de landen buiten Europa, ook voor zelfwerkzaamheid be stemd, door R. Bos. Negende druk, herzien door K. Zeeman. Groningen, P. Noordhoff. A first English reader and nriter by Dr. A. DE FROE. Second Edition. Groningen, P. Noordhoff. Leerboek der Stereometrie, met opgaven door Dr. J. KORS. Vijfde druk, herzien door Dr. O. POSTMA. Met 97 figuren. Groningen, P. Noordhoff. Nederlandsche Spraakkunst, door T. TERWEY. Achttiende druk, herzien door R. Kuitert. Gro ningen?den Haag, J. B. Wolters. TH STILLE, Maitres Ecrivains du dix-neuvième siècle. Quatrième dition, Groningen, P. Noordhoff. ANNA WENSMA-KLAASSEN, Grootmoeder komt sprookjes vertellen, met plaatjes van Jan Wiegman. Derde druk. Amsterdam. J. M. Meulenhoff. Koninklijke Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER &Co. DEN HAAQ AMSTERDAM ARNHEM Internationale Transporten 4

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl