Historisch Archief 1877-1940
No. 2527
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
OP DEN ECONOMISCHEN
UITKIJK
Algemeene of vak-beurs?
Dévraag hierboven gesteld, rijst niet voor het
eerst en zij zal nog wel weer eenige malen gesteld
worden: op nieuw worden vak-jaarbeurzen aan
gekondigd. Men kan hier nog niet spreken van een
overwonnen standpunt" en het loont dus de
moeite, na te gaan wat er te zeggen valt voor eene
algemeene jaarbeurs, gelijk de Utrechtsche zijn
wil en in haar wezen is, en wat voor jaarbeurzen,
ingericht ten behoeve van een enkelen tak, een
enkel vak, met Wellicht nog eenige daaraan ver
wante gecombineerd.
De weg, Waarlangs de Utrechtsche jaarbeurs
gegaan is en nog gaat, was voor de beheerders van
die instelling niet gemakkelijk en nog liggen er
op dien weg verschillende moeilijkheden. De
stichting van deze instelling dagteekent van het
voorjaar 1916 in oorlogstijd! Scheen het niet
eene dwaasheid, toen een dergelijke onderneming
op touw te zetten? Maar de zaak kwam tot stand
en hield zich in gunstige en minder gunstige jaren
staande, dank zij het doorzettingsvermogen en de
volharding der leiders. De tijd kwam, waarin uit
kringen van handel en nijverheid de stem opklonk:
de jaarbeurs is er nu eenmaal en moet dan nu ook
maar blijven, doch als ze er niet was, zouden wij
niet daarover treuren. Dat was een stem, die
verklonk; in breede kringen hoort men nu een
geheel ander geluid: als zij er niet was, deze
algemeene jaarbeurs, zouden \yij haar moeten
oprichten en nu zij, gelukkig, er is, willen wij haar
niet missen !
In de geschiedenis der Utrechtsche jaarbeurs
ligt wat men zou kunnen noemen een
gevoelsargument", dat tegen het inrichten van bijzondere
vakbeurzen zich keert. De algemeene beurs heeft,
gelijk Ik zeide, moeilijke jaren doorgemaakt,
heeft het nadeel ondervonden van wat de secre
taris in zijn laatste verslag noemde de
tentoonstellings-epidemie" en den expositie-bacil", heeft
ook de mededinging van telkens opduikende (zij
het straks weer verdwijnende) vakbeurzen moeten
doorstaan, heeft moeten worstelen tegen de
ongunst der tijden; zij heeft een groot gebouw
en heel een apparaat moeten stichten en instand
houden ook in jaren, waarin de baten traag vloei
den. Door dat alles heen heeft zij haar plaats weten
te handhaven en te bevestigen, maar de last uit
vroegere jaren drukt nog op de instelling, al
brengen de laatste jaren door betere uitkomsten
verlichting van dien last. Handelaren en
industrieelen, die in moeilijke jaren gaarne van de hun
te Utrecht geboden gelegenheid gebruik maakten
en toen aan eene bijzondere beurs voor hun eigen
branche niet dachten, doch nu haar den rug
toekeer'en om elders een vakbeurs te vestigen...
zijn ze ten eenenmale onontvankelijk voor het
gevoels-argument, dat de oude instelling, die
hun zekere diensten bewezen heeft in troebele
tijden, eenige aanspraak heeft op hun trouw, nu
de uit die tijden afkomstige last nog op de in
stelling drukt?
Maar zaken zijn zaken", zeggen sommigen.
Laat ons dan ook deze zaak van de zakelijke zijde
bezien.
\t Allereerst moge dan, dunkt mij, worden opge
merkt, dat zeer krachtige gronden voor bijzondere
of vak-beurzen moeten worden aangevoerd om
haar goed recht te bepleiten, omdat alleen daar
door ontzenuwd zou kunnen worden de bedenking,
dat haar verschijning onvermijdelijk op jaarbeurs
gebied leidt tot altijd noodlottige versnippering
van krachten. Wij hier in Nederland kennen dat
op allerlei terrein; elk onzer wil zijne eigene,
kleine organisatie, Wil baas zijn in eigen huis, is
ongeneigd iets van eigen inzicht prijs te geven
om in een grooter verband zich te voegen. En
daardoor is het, dat wij zooveel minder bereiken
dan wij zouden kunnen, als wij niet alleen zeiden
maar ook beseften dat eendracht macht maakt.
Hier is nu eene centrale instelling, een die er
wezen mag, die goed en kundig en kloek wordt
geleid en die zich nog meer kan en zal uitbreiden,
als niet de een voor, de ander na haar ontvalt (en
haar dus verzwakt) om een eigen huis te betrekken.
Welke overwegende gronden voor het
eigen-huisstelsel zijn er dan, die deze bedenking te niet doen?
Afgezien van meer bijkomstige overwegingen
(en van een voorkeur voor Amsterdam, waarover
ik straks kom te spreken) grondt de vak-beurs haar
bestaansrecht op het feit, dat zij een vak
beurs is, d.w.z. dat zij voor de in dat vak belang
stellende' koopers meer dan
de algemeene beurs de
gunstige gelegenheid tot
zaken-doen bieden zal. Ik
moet zeggen, dat dit argu
ment op mij weinig indruk
maakt, omdat ik niet aan
eene dergelijke specialisatie
van den kooper geloof.
Daarvoor is het maatschap
pelijk leven te ingewikkeld
en daarvoor zijn de
groepen-belangen veel te veel
onderling verknocht. Wie
er op uitgaat om meubelen
te koopen pp de
meubelbeurs, zal bij die meubelen,
gordijnen en vloerkleeden
begeeren, die hij op de
textiel-beurs zal moeten
gaan zoeken. Maar zal hij
zich ook niet voor haarden
en kachels of centrale ver
warming interesseeren? En
voor verlichtingsartikelen?
Niet ook voor porselein en
aardewerk? Hoeveel vak
beurzen zal hij moeten
afwerken? En zal hij niet
liever alles op ne centrale
beurs bijeenvinden? Indien
gezegd wordt: de Utrecht
sche is niet ten volle de
algemeene, centrale beurs,
die alle vak-beurzen over
bodig maakt, antwoord ik:
zoo zij dat nog niet is, Werkt
er toe mede, dat zij dit
meer en meer worde; haar
bestuur verlangt niets lie
ver en wil daartoe al het
mogelijke doen, doch kan
dat slechts doen, als het
van uwe medewerking ver
zekerd is en niet uwe tegen
werking te duchten heeft.
Nu kan men zeggen:
eene algemeene beurs
Wordt ingericht volgens
algemeene regelen en die
voor alle bedrijfsgroepen
geldende bepalingen zullen
niet voor alle passend zijn.
Voorzoover deze beden
king gegrond is, rijst de
vraag of daaraan niei tege
moet kan worden gekomen.
En inderdaad heeft de Raad van Beheer te Utrecht
waar mogelijk en voor zoover mogelijk doorgroeps
vorming het aangeduide bezwaar uit den weg
trachten te ruimen; voor meer dan n bedrijfs
groep (ztiivelwerktuigen o.a., ook bouwmaterialen)
is men, als ik 't zoo noemen mag,
decentraliseerend te Werk gegaan: een vakbeurs als 't ware
op de algemeene jaarbeurs. Dit schijnt waarlijk
een gelukkige oplossing; nu die oplossing is
gevonden, vervalt daarmee de aan dit bezwaar
ontleende grond voor afzonderlijke vakbeurzen.
Gevoelt men niet, dat het inrichten van afzon
derlijke vakbeurzen een min of meer hachelijk
werk moet zijn? Over het inrichten kan men
licht denken, maar licht is de arbeid niet; er komt
heel wat bij kijken"; allerlei netelige vragen
moeten daarbij worden beantwoord en, gelijk het
steeds gaat, niet dan door schade en schande
wordt men wijs. Waartoe van verschillende zijden
telkens Weer die proefnemingen, terwijl men
toch te Utrecht een apparaat heeft, dat goed en
regelmatig werkt omdat men daar het tijdperk
van proefneming reeds lang achter den rug heeft
en door reeds jarenlange ervaring weet wat men
behoort te doen en te laten om de inrichting naar
den eisen der behoeften te doen ftinctioneeren? Is
er ook niet een jammerlijke verkwisting van
energie gelegen in de stichting van allerlei vak
beurzen, elk met eigen bestuur, personeel, terrein,
reclame, administratie, organisatie? Mag dit
economisch nee ten? Economisch ook voor den
inzender, die allicht behalve ter beurze van zijn
vak mede op andere vertegenwoordigd zal moeten
zijn?
Een aantrekkelijkheid voor bijzondere vak
beurzen schijnt gezocht te worden in het feit, dat
zij niet te Utrecht behoeven te zijn gevestigd doch
te Amsterdam gehouden kunnen worden. En dit
klinkt goed. In de hoofdstad des Rijks ! Maar men
noeme toch eens n land in Europa, welks hoofd
stad voor een jaarbeurs is aangewezen ! Iedereen
weet dadelijk Leipzig en Lyon als voorbeelden van 't
tegendeel en er zijn er nog eenige aan toe te
voegen: Bazel, Milaan, Malmöe.a. In die landen
hecht men dus geen waarde aan het hier vernomen
argument, dat de hoofdstad immers het meeste
bezoek trekt. Ja, bezoek misschien van kijkers,
maar ook van koopers?
Wij hebben ten onzent reeds meer dan eene
DIERSTUDIE: HOMO SAPIENS, ZOOGDIER
Teekentng voor de Groene Amsterdammer" door H. Vtrstljnen
Kijk nou eens even na me sn ,
Ik zoogdier? Nee maar, die is goed!
Loop na de weerga met je gijn,
Die 't zeit, die mag een zoogdier zijn!'
CHAR.
bijzondere vak-beurs zien gaan en komen en de
Utrechtsche algemeene jaarbeurs zien blijven. Nu
komen er weer nieuwe en het is niet te duchten,
dat zij de Utrechtsche zullen sloopen. Maar ver
zwakken allicht wel. In elk geval: haar krachten
onthouden, die zij gebruiken kan,en medewerking,
waarop zij aanspraak heeft, omdat zij, goed inge
richt en degelijk beheerd, aan alle redelijke eischen
kan blijven voldoen, als de gegadigden haar
blijven steunen.
SM i s s A E R T
WINTERGENOEGEN
Vraagt ons nieuw model Projectielantaren,
of onze wonderlantaren voor het proj i teeren
van ondoorzichtige voorwerpen
(aanzichtkaarten etc.) te leveren met electr.of acetyleen
licht franco door geheel Nederland fl. 35.?.
JOS. HARTOG
Hoofdsteeg 17 Nobelstraat 28
ROTTERDAM UTRECHT