De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 november pagina 5

14 november 1925 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2527 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ENGELAND EN DUITSGHLAND OMSTREEKS 1900 door Dr. J. B. M A N o ER Jr. Eugen Fischer, Holsteins grosses Nein. Berlijn, Deutsche Verlagsgesellschaft für Politik und Oeschiehte 1925. Onder het vele nieuws dat wij, dank zij het openen van vele archieven, aangaande de voor geschiedenis van den oorlog hebben vernomen, hebben verreweg het meest de aandacht getrokken de aanbiedingen, die tusschen 1898 en 1901 Engeland aan Duitschland heeft gedaan tot het sluiten van een verbond. Ongelooflijk, zullen velen zeggen, die, over 1914 terugblikkend, niets dan diep ingevreten vijandschap en wantrouwen meenen te zien tusschen deze beide landen. Men bedenke echter dat de Engelsch-Duitsche vijand schap zeer jong is en dat omstreeks 1900 Duitsch land haast nog geen vloot had. En welke perspec tieven opent dan deze gedachte van den genialen' de gansche aardbol overzienden Chamberlain! Het Britsche Wereldrijk, verbonden met Europa's sterksten vastelandsstaat; deze beidein hun ver bond opnemend de overzeesche Unie en wellicht Japan. Tezamen een indrukwekkend machtblok dat de geheele wereld zou omspannen en beheerschen en, om zijn onaantastbaarheid, den wereld vrede waarborgen. Chamberlain's beweegredenen zijn gemakkelijk te begrijpen. Met Frankrijk dreigde inzake den boven-Nijl een conflict, dat in het najaar van 1898 zou leiden tot de heftige Fasjodacrisis. Rusland drong steeds driester in China door en, dreigde waar het kwam de open deur te sluiten, tot nadeel van Engelands handel. Van alle legers der wereld was slechts het Russische voor Engeland gevaarlijk: wegens Indië. In Zuid-Afrika dreigde het verzet van de Boeren. Het Britsche rijk stond voor een gevaarlijke crisisperiode, zooals het sinds Napoleon niet gekend had. Chamberlain erkende dus, dat zijn land een bondgenoot noodig had en vroeg Welke voorwaarden Duitschland stelde, dat even zeer door Frankrijk en Rusland werd bedreigd. Wel is waar meende hij ook met deze beide landen tot overeenstemming te kunnen komen, maar daar hij vreesde hiervoor groote offers te moeten brengen, gaf hij Duitschland de voorkeur. Men zou dan in koloniale zaken samenwerken tot beider voordeel. De openbare meening in beide landen zou hiertoe moeten worden voorbereid. Waarom heeft Duitschland neen geantwoord? Holstein, de graue Eminenz", de zeer scherp zinnige maar menschenschuwe bureaucraat, die in buitenlandsche aangelegenheden de leiding had, geloofde aan de onverbiddelijke nadering van den oorlog tusschen Engeland en Frankrijk?? Rusland. In Chamberlain's aanbieding zag hij niets dan een plompe poging om zich een bond genoot te verschaffen, die de kastanjes voor Enge land uit het vuur zou halen. Wat had Duitschland hierbij voor belang? Beter deed het dien oorlog af te wachten en op het gunstigste oogenblik in te grijpen aan de zijde, die het meeste voordeel bood. Aan een verzoening tusschen Engeland en zijn koloniale tegenstanders geloofde hij niet. Ook Biilow zag de gevaren niet, die Frankrijk en Rusland voor Duitschland inhielden. Hij wist door de meest weerzinwekkende vleitaal veel invloed op Wilhelm te oefenen, bij welken laatsten nog allerlei gevoelsmotieven meewerkten. Fischer is van oordeel, dat, gezien het feit dat Engeland zich wél met Rusland en Frankrijk heeft verzoend, de weigering van Duitschland dus op een vergissing berust en dat het verbond gesloten had moeten worden. Wilhelm, BiiloW en Holstein stelt hij aansprakelijk voor 1914. Zijn echter in het groote wereldgebeuren vergissingen mogelijk, of zijn er diepere oorzaken voor de mislukking aan te wijzen? Om deze laatste te begrijpen moet men beginnen met vast te stellen, dat wel is waar Duitschland en Engeland beide bedreigd werden door Frankrijk en Rusland, dat echter Engeland deze bedreiging ondervond in verschillende deelen van zijn overzeesch rijk, Duitschland daarentegen in zijn staats lichaam, zijn grondgebied zelf, wat ernstiger is. Dit essentieele onderscheid moeten we als uit gangspunt nemen. Allereerst volgt hieruit, dat Duitschland verre weg de zwakste van de twee is. We zagen dat Holstein rekende met een toekomstigen oorlog van Frankrijk en Rusland tegen Engeland. Hij zag niet de bedreiging die ?ijn eigen land van zijn buren ondervond. Maar die bedreiging zag nie mand in Duitschland en die wilde men ook niet zien ! Sinds Bismarck weg was, dacht niemand er meer aan. We hebben hier te doen met de voor het vooroorlogsche Duitschland zoo kenmerkende overschatting van zijn kracht, die we ons allen herinneren. Deze krachtenverhpuding had in het verbond met Engeland tot uiting moeten komen, maar geen enkel Duitscher zou een op zoodanigen voet gesloten verbond begrepen en als noodig DE ONDERGANG DER COALITIE Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Jordaan ^^viS^Sil^ :.. -W'-:: s ^*X- ,-i-*^'. OlJ f.EN MIJN UELOOI'KN ! aanvaard hebben. Vandaar de groote vrees der Duitsche staatslieden voor de openbare meening in hun land. Zij hadden die niet in hun hand. Maar de onderscheiding, die we maakten, brengt nog iets mee. Duitschland, in Europa bedreigd door Frankrijk en Rusland, had belang bij buitenEuropeesche verwikkelingen, Waarbij deze landen kwamen te staan tegenover.... Engeland. Dit land poogde, ter afleiding van deze kwade kans, zijn tegenstanders te dompelen in Europeesche moeilijk heden, waarbij zij kwamen te staan tegenover.. . . Duitschland. Sinds 1871 wisselen de perioden van koloniale conflicten (1881?85, pi.m. 1890 1904) die van vastelandsconflicten (1871-1881, 1885?plm. 1890, 1907?1914) geregeld af. Samen gaan van Duitschland en Engeland ligt dus in 't geheel niet voor de hand. En zelfs wanneer het verbond tot stand zou zijn gekomen, dan zou het nooit van veel beteekenis en kracht zijn geworden en zou het het aanzien der dingen niet grondig ver anderd hebben, daar de hier aangewezen tegen stelling en dus het wederzijdsche wantrouwen zouden zijn blijven bestaan. Van Engclsche zijde zag, dunkt me, Salisbury dit in, daarom stelde hij op het verdrag geen prijs. In Duitschland echter zagen alle betrokken staatslieden dit in. Dit blijkt uit htm vrees dat het te sluiten verbond onmiddellijk zou leiden tot een oorlog met den tweebond (naar Engelands zin) en dezen zagen ze als de grootste ramp, die Duitschland kon treffen. Van Engelands hulp verwachtten ze weinig. En terecht. Daar de driebond sterker was dan de Twecbond, zou Engeland ook zonder zich op Europeesche slagvelden te begeven tot de over winnende partij behoorcn. Engeland zou dus ijverig meevechten, maar.... iu de koloniën. En bij den vrede zou het uitgeputte Duitschland zijn kolonialen buit moeten verwachten vrm Enge lands goedgunstigheid, de meest volmaakte wagen. AUTO-CENTRALE - HAARLEM Fischer meent dat de Tweenond zich zwakker zou voelen dan de Driebond met Engeland en dus nooit zou aanvallen. Maar hij vergeet, dat ook toen reeds gerekend moest worden met de mogelijkheid dat Frans Jozef stierf en Oostenrijk als bondgenoot Wegviel. Dit zijn de diepere oorzaken van de mislukking. Het groote belang van Fischers' bock bestaat hierin, dat het ons Engeland toont op ecu keerpunt in zijn geschiedenis, nl. in zijn eerste poging om uit zijn splendid isolation uit te treden. Na het mislukken van Chamberlain's plan wordt zijn bedreiging waargemaakt: Edward, oorspronkelijk voor aansluiting bij Duitschland, brengt in 1904 de entente met het in 1898 vernederde Frankrijk tot stand en in 1907 die met het door zijn bond genoot Japan vernederde Rusland. De koloniale twisten met Engeland, aldus bijgelegd, maakten plaats voor verwikkelingen op het vasteland, Waarbij deze landen tegenover Duitschland kwamen te staan. ^ Duitschland voelde zich ingesloten. Vraagt steeds VAN OUDS HET BESTE MERK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl