De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 november pagina 1

21 november 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

No. 2528 ZATERDAG 21 NOVEMBER 1925 voor Onder Hoofdredactie van O. W. KERNKAMP Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en O. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam UITGEVERS: VAN HOLKEMA ft WARENDORF Pr«$ per jaargang f 10.- fcjj vooruitbetaling. Per No. 25 c«nt Advertentiën f 0.75 p. Regel _ Dispositiekosten 20 Cent REDACTIE EN ADMINISTRATIE, KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM LOCARNO Dinsdag heeft het Duitsche Rijksministerie beslist dat het rijk den l December te Londen de overeenkomst van Locarno zal teekenen. Daarmede is de eerste stap gedaan tot een aanneming ook door Duitschland van de verdragen van Locarno. Een eerste stap maar ook niet meer. Want de Rijksdag zal de tractaten nog hebben goed te keuren, voordat zij worden geratiticeerd. En of voor deze verdragen een meerderheid in den Rijksdag zal worden gevonden, is nog onzeker genoeg. Zelfs als men de vraag ont kennend beantwoordt, of voor deze verdragen, die voor het Duitsche rijk de mogelijkheid openen van opneming in den Volkenbond, niet een meerderheid van drie vierde der uitge brachte stemmen noodig is, als voor een grondwetsherziening. Want de eenvoudige meerderheid is nog niet zoo gemakkelijk samen te stellen. Wanneer men ziet, dat de Duitsch-nationalen botweg hun ministerzetels prijs gaven, zoodra het resultaat van Locarno bekend werd, dan kan men van hun houding in den Rijksdag het beste hopen, maar lieel veel grond is er voor die hoop toch ook weer niet. Het is eigenaardig, maar wel te verklaren, dat men bij de bere kening van de vermoedelijke houding van een vertegenwoordigend lichaam met de meening der individueele leden in het geheel geen rekening behoeft te houden. Wat het lid van den Rijksdag A, B of C. over een bepaald voorstel denkt, is van geen waarde meer; alleen de partij geeft den doorslag. Dat is aan den eenen kant diep te betreuren, aan den anderen kant noodwendig en ook wel eenvoudig en gemakkelijk. Het is diep rampzalig, dat het wel overwogen oordeel van een man van goeden wil en rijp ver stand nauwelijks meer in aanmerking komt. De partij, de groep beslist voor hem en hij heeft zich eenvoudig te voegen. Dat is niet alleen jammer voor hem, maar ook voor de zaak, waarom het gaat. Want het gevolg van deze verhoudingen moet noodzakelijk zijn, dat een voorstel niet meer beoordeeld wordt naar de beteekenis, die het heeft voor het algemeen belang, maar alleen naar de waarde, die het heeft voor de partij. Dat gebeurt niet alleen in Duitschland, maar overal, waar het parlementaire stelsel ouderdomsgebreken gaat vertoonen. Bij ons is het niet anders. Bij de discussies over het Nederlandsche gezantschap bij den Paus,dat aanleiding heeft gegeven tot de zonderlingste ministerieele crisis, die wij in jaren hebben beleefd, is men eigenlijk geen oogenblik ingegaan op de merites van de zaak zelf. Of Nederland een gezantschap bij den Paus moet hebben, hangt in het geheel niet af en behoort ook niet af te hangen van de sympathie of antipathie van deze of gene persoon of partij voor den Paus of de Katho lieke kerk, maar eenvoudig van de vraag, of zulk een ambassade voor onze internationale positie noodzakelijk, gewenscht of over bodig moet worden geacht. Maar deze vraag is niet of nauwelijks aangeroerd; men sprak en stemde voor of tegen uit voorkeur of afkeer of met bepaalde politieke bedoelingen, die met de zaak in kwestie niets te maken hadden. Zoo zal het ook wel weer in Duitschland gaan. Hier althans, waar men met grootere getallen moet rekenen, komt het voordeel van de partijdiscipline, waarop wij boven zinspeelden, sterker naar voren dan bij ons, waar de partijen soms zeer klein zijn. Het zou zeer bezwaarlijk zijn de honderden leden van den Duitschen Rijksdag in hun geweten te tasten en hun de vraag van het verdrag van Locarno voor te leggen. Hier geeft het partijverband ten minste eenig houvast. Maar onmiddellijk daarna komt het evengenoemde bezwaar weer zeer sterk naar voren. Vooreerst heeft de Duitsche Rijksdag onder zijn leden bepaalde groepen, die geheel los staan van de bestaande maatschappelijke orde en ook van de fungeerende rechtsorde; hun eenig doel is de toch al zoo licht ontstane wanorde op staatkundig terrein nog te vergrooten. Consequent moesten zij zich geheel onthouden van eenige mede werking aan de wetgeving in den ruimsten zin; maar om de genoemde reden trekken zij die consequentie niet en spreken en stemmen over alle zaken mede. Men moet met hen dus altijd rekening houden bij het overleg der andere politieke partijen, dat in het Duitsche politieke jargon koehandel heet. Een teekenende term voor wat toch eigenlijk de ernstige behandeling van 's lands hoogste belangen moest zijn. Bij ons zou men het best van paardehandel kunnen spreken; op de paardenmarkten moet men op zijn hoede zijn, wil men niet bedrogen uitkomen. In die verhouding staan de partijen in den Duitschen Rijksdag tot elkander. Er wordt ter voorbereiding van de belangrijkste beslissingen gemarchandeerd en onderhandeld, alsof niet het hoogste landsbelang op het spel stond. In dit spel van vraag en aanbod wint niet hij, die openhartig en eerlijk is, maar hij, die zijn plannen en bedoelingen het best en het langst weet te verbergen. Die zijn waar het best op prijs weet te houden, omdat men die noodig heeft, is ten slotte meester van de markt. In deze kunst nu zijn de Duitsch-nationalen, de oude conservatieven, meesters. Misschien omdat zij agrariërs zijn en dus het koebeest door lange ervaring kennen, gaat hun deze koehandel ook vlot van de hand. Tot eere van de andere Duitsche partijen moet men zeggen, dat zij lang niet zoo geoefend zijn in deze marktgebruiken, hoewel zij sedert het bestaan der merkwaardige Duitsche republiek ook in dit opzicht ook wel eenige paraatheid door oefening hebben verkregen. Hoe kan het ook anders: wie in het bosch is, moet wel met de wolven meehuilen; anders wordt hij onvermijdelijk liet slacht offer van dit kwade gedierte. Hoe dat alles zal afloopen, weten wij niet. Maar toch is het nauwelijks te betwijfelen, dat de tractaten van Locarno door den Rijksdag zullen worden aangenomen. De menschen zijn altijd beter dan de partijen en er is altijd een stille kracht, die ten goede werkt. Het spreekt van zelf, dat Locarno tal van Duitschers niet voldoet; het is even zeker, dat de daar gesloten traktaten het maximum vertegenwoordigen, dat Duitschland thans kan krijgen; het staat evenzeer vast, dat de verwerping van die verdragen voor Duitschland bedenkelijke en zelfs funeste gevolgen zou hebben. Dat zal men ten slotte ook in den Rijksdag wel overwegen; aan die logica zullen ook de Duitsch-nationalen zich niet kunnen ont trekken. Maar het is immers in de politiek juist de kunst om zich duur te laten betalen voor wat men toch al van plan was te geven. A la politique comme a la politique. In Duitschland en elders. H. B K u o M A N s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl