De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 november pagina 15

21 november 1925 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2528 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 VEILING JOHN BUZIAU DERTIG JAAR KOMIEK door BARBAROSSA Over de volgorde ivalt misschien te twisten, maar de voornaamste genietingen van ons volk in deze dagen zijn: film, voetbal, jenever en ter Hall's revue. Ter Hall is een weldoener der menschheid ge worden. Zelf klein begonnen als komiek in de kleinste tingeltangels, heeft hij zich op zijn Amerikaansch opgewerkt tot hij nu is meneer Henri ter Hall, een gezien en achtenswaardig burger, de groote propagandist voor een behoorlijken ouden ?dag voor onze helden der zee", lid van den_Raad van Rijswijk, oud-lid der Tweede Kamer, wiens Tiiet-herkiezing-vraag door al de Kamerleden, die met hem zitting hadden, algemeen door zijn oud-collega's betreurd wordt, zoo zeer heeft ter Hall zich zijn eigen plaats in dit bontgeschakeerde ge- a :zelschap weten te veroveren. En .als in dit artikel Buziau's talent .als acteur-komiek en acrobaat herdacht wordt, dan mag daarbij ?een woord van hulde voor ter Hall uiet ontbreken. Zijn revues zijn een nationale instelling geworden, om?dat zij een soort kunst geven die ?den burger naar waarde weet te schatten, een altijd kleurigi geheel, een samenstel van gevoelige en :grappige scènes, waarvan de ge voelige meestal een of anderonderWerp aanraken, dat leeft in het hart van het volk?de talentvolle .tekstschrijver Kees Valkesteyn mag -waarachtig ook wel eens een pluim .hebben ? en een onberispelijke -.uitvoering zonder n schunnigheid ?of eenige concessie aan den wan smaak. En daarbij is ter Hall zoo ;gelukkig geweest in de laatste tien ;jaar Buziau als eerste komiek aan zijn gezelschap verbonden gehad te hebben. Heel Nederland kent hem. Een eerste rangs clown ! Ja. En .hoe moeilijk de kunst van clown is weten wij allen, alleen reeds uit het feit dat een rnenschengeneratie maar twee, drie beroemde .clowns kent. Een Eugène, een Busto, de Fratellini's en Buziau. Maar bij al zijn .lenigheid, zijn acrobatie, heeft hij nog een andere ?deugd, hij is tevens een verbazend knap acteur, een komiek van de bovenste plank. Zijn geestige .invallen zijn legio, als van de meeste groote komieken is de rol die hem ter hand gesteld wordt vrijwel blank papier en de wijze waarop hij een scène tot haar hoogtepunt weet te voeren, is meesterlijk, een Jan Musch waardig. En hoe is deze eenvoudige Amsterdamsche jongen, zoon van een musicus en een liederenzangeres, tot deze hoogte gestegen, waarop hij een onzer populaire Nederlanders is? Door zijn harde werken in het variétéen zijn voortdurenden ernst, waar door hij zijn kunst op peil heeft weten te houden, bij al zijn levendigheid en spontaniteit, van goeden huize blijft. En het is in zijn mond meer dan een gelegenheidsuiting als hij, aan het eind van een interview verklaart: ,,Mijn illusies? Een rustige oude dag met mijn vrouw als ik over mijn roem heen ben en de wetenschap dat wij onzen jongen een goede opvoeding hebben kunnen geven." DE VERZAMELING CAMILLO CASTEGLIONI. Deze collectie, die van 17 tot 20 November bij Frederik Muller geveild werd, was een der belang rijkste die gedurende de laatste decenniën in Amsterdam onder den hamer gekomen zijn. Zij droeg een uitgesproken on-vaderlandsch karakter. Delftsch aardewerk, lijzenporcelein, Hollandsche kasten, Engelsche p'remiën ontbraken. Het beste en belangrijkste dateerde van voor 1600 Er waren antieke bronzen en bronzen der Italiaansche renaissance; er was houtmarmer en terra-cotta plastiek uit den zelfden tijd; een overvloedig meubilair van Italiaansche of Spaansche herkomst, ook al uit de dagen der renaissance was en bloc uit de verzameling Willem van Aichholz over genomen; de buitengewoon kostbare collectie kerkelijke gewaden dateerde uit de 15de en 16e eeuw; een perzisch tapijt met buffelgevechten gedecoreerd, moest omstreeks 1600 onder de regeering van Shah Abbas geweven zijn; van de schilderijen waren de belangrijkste, een opwekking van Lazarus aan Nicolaas Froment toegeschreven, een zelfportret van Goos van Cleve, een vroege Coreggio, voor 1550 geschilderd. De prachtlievend- ' heid van dien vroegen tijd kwam op de expositie duidelijk tot uiting. Men kon zelfs besluiten, dat een tafel vol renaissance-bronzen om de weelde aan ronde en gevulde vormen, den glans van de bruine patine en de schittering der overvloedige glimlichtjes naar soberder kunst deed verlangen. Die vond je in een kast met antieke bronzen en in den op de oudheid geïnspireerden reebok, waarvan de uiterst suggestieve contour en de kleur van verweerd groen weldadig bescheiden aandeden. Het auteurschap van den Nicolaas Froment had tot twijfel aanleiding gegeven. Waarschijnlijk hebben de bevalligheid der vrouwenfiguren en de zoetheid van de kleur geleid tot eene beslissing ten gunste van den franschen meester. De vorm van het hoofd van Christus en de ruige karakteristiek der mannelijke figuren deed aan noorderlijker herkomst denken. Thans geldt het schilderij, dat eenmaal (dertig jaar geleden) voor 1500 francs in het bezit van Richard von Kaufmann overging als een hoeksteen voor de geschiedenis der Fransche schilderkunst". Een groote afstand scheidde de 17de eeuwsche Hollanders en Vlamingen van hun primitieve voorgangers. In het kort bestek der veilingzalen werd hij te snel afgelegd. Men moest aan het een voudig realisme van van Goijen en de zijnen wennen. Eerst langza merhand waardeerdet ge zijn so bere, haast kleurlooze schildering, den fijnen ernst van Van der Meers wintergezicht en de rijkere kleur van een klein stilleven van van Beyeren. In dat opzicht pasten zich Cavaletto, Belotto en Guardi beter aan, in wier smakelijke land schappen de Venetiaansche kleuren pracht was blijven voortleven. Aan Guardi werd daarenboven een op merkelijk vrouwenportret (dame de qualité) No. 37 van den catalogus, toegeschreven. H E N N u s WILHELMINA KLEIJ m 24 Nov. 1845^24 Nov. 1925 door H. K. T E u N E Hoe gezellig heb ik van mor gen in de keuken van het huis, Pletterijkade 49, met Mina Kley een half uurtje zitten boomen. Ongegeneerd was ik binnengekomen en ik zag na jaren voor 't eerst weer het van levenslust stralende gezicht, al waren de haren wit geworden en al was het gezicht met meer rimpels doorploegd. En we hebben weer als van ouds gelachen om den humor, waarmee ze vertelt, niet van haar tooneelleven, maar van de verhuizing, die pas had plaats gevonden, van Voorburg naar den Haag. Oerkomisch heeft ze ons voorgedaan, hoe zij zich die verhuizng dacht, de geheele bagage samengedrongen tot een klein pakje, mee te nemen in haar mantelzak. En terwijl het zoontje van de familie Feiten?Steenbergen kraaide van pret om de komische gebaren, bewon derde ik de nog hoog opgerichte gestalte van deze tachtigjarige, de krachtige altstem, die mij vroeger zoo dikwijls ontroerde, de jeugd, waarmee alles werd naar voren gebracht. Mina Kley heeft de eeuwige jeugd, zou ik haast zeggen, want in de vijf-en-dertig jaar dat ik haar ken, is ze innerlijk zoo weinig veranderd, dat het mij een raadsel lijkt. Trouwens, oersterk was het geslacht, waaruit zij voortkwam. Stelde zij mij in 1894, bij een bezoek ten narent in Amsterdam niet vooraan haar grootmoeder, die nog op tachtigjarigen leeftijd WILHELMINA KLEIJ alleen naar Dordrecht reisde, aan haar moeder, Wier evenbeeld zij is; en toch was zij in dat jaar reeds grootmoeder van de kleine van Ollefens. Prachtige creatie's heb ik van deze tooneelspeelster gezien, het eerst misschien n der mooisten, de oude Petrouschka" in de Macht der Duisternis" van Tolstoï. Maar daarna ook, zoowel bij de Vos en van Korlaar" o.a. Mevrouw Halma" in Eerloos", als bij de Nederlandsche Tooneelvereeniging", tot welker oprichters zij behoorde, 't Zij komisch, zooals in de Erfgenamen van Rabourdin", 't zij dramatisch, zooals in Rosmerholm", steeds wist ze te boeien door haar uitbeelden van de persoon, die zij moest voor stellen. Maar n rol overtreft alle anderen en wel Vrouw Frochard" in de Twee Weezen". In dit karakter heeft zij zich zoo ingeleefd, is zij zoo gegroeid, dat het een meesterstuk is geworden, niet te overtreffen. Maar, zooals 't helaas meer gaat, men heeft haar met deze rol verpersoonlijkt en al de andere mooie creatie's worden vergeten voor deze ne. Toen ik wegging heb ik haar gevraagd, waarom zij in haar leven zoo weinig reclame had gemaakt en ze bekende me volmondig, dat ze wars van van al het gedoe der tegenwoordige tooneelisten, die door reclame trachten omhoog te komen en dat het haar zelfs speet, dat haar tachtigsten verjaardag niet ongemerkt voorbij kon gaan. Maar wel sprak ze van haren directeur, die haar binnenkort, hoogstwaarschijnlijk in Januari, in staat zou stellen haar Diamanten Tuoneeljubilemn te vieren, een feest, waar ze zich heel veel van voorstelt. Dan hoopt ze, zoowel in den Haag, als Amsterdam en Rotterdam het kunstminnend publiek te doen zien, hoe een werkelijk talent, al is 't dan ook niet modern, de Kunst dient, de Kunst, die geen tijdperken kent, omdat zij ten allen tijde waar moet zijn en het is. 24 November a.s. wordt zij opgenomen in de categorie der tachtigjarigen, Waartoe nog behooren Alex Paassen en Louis Moor. En het jon gere tooneelgeslacht moge bewonderend opzien tegen hen, die het tooneel hebben gediend door eenvoud en waarachtig talent. Zoolang nog de herinnering aan dezen blijft bestaan, kan ons Tooneel niet verloren gaan. Ancre Watch f850 Zilveren Polshorloge met lederband f 9.50 Wekkerklokjes in meer dan 50 modellen A. D. SPILLNER Vijzelstraat 83 - AMSTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl