Historisch Archief 1877-1940
No. 2528
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
EEN OUDERWETSCH MAN
door Dr. W. VAN RAVESTEYN.
DEBAT DE VLUGT?WIERDELS
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
De heer Macdonald, gewezen Eerste Minister
van Groot-Brittannië, leider der Engelsche
Labourparty maakte dezer dagen een reis op het Continent
zooals Britsche gentlemen dat van vader op zoon
al een eeuw en langer plegen te doen. De heer
Macdonald, blijkbaar in de verwachting levend,
dat hij het Premierschap binnen niet te langen tijd
Wel opnieuw zal moeten aanvaarden, reisde niet
incognito, doch liet zich behandelen als Pretendent
naar het hoogste ambt in het Britsche Rijk, die
hij is. En zoo heeft hij ook de gelegenheid niet
verzuimd om op de wijze der vorsten, presidenten
en ministers van tijd tot tijd den volke zijn in
zichten kond te doen. Zoo heeft de massa ook nog
Wat aan zoo'n pleizierreisje zelfs van een Premier
in-spe.
Op een hem door journalisten aangeboden
dejeuner te Brussel heeft de heer Macdonald
zijn hart blijkbaar ook weer eens gelucht en zich
als volgt uitgelaten over dat ding, waarmee in
onzen tijd zooveel wordt gesold en dat Democratie
wordt genoemd.
De heer Macdonald noemde zichzelf bij die
gelegenheid een ouderwetsch man", want zie,
hij geloofde nog aan de Democratie.
Men zegt aldus de Pretendent-Premier
dat de democratie verouderd is en dat in plaats
van den wil des volks vaak de wil van enkelen,
soms van slechts n man, d.w.z. de dictatuur,
gesteld moet worden. Als men tegenwoordig de
democratie verdedigt, loopt men kans voor ouder
wetsch versleten te worden. Welnu ik ben een
ouderwetsch man. Ik geloof nog in de geleidelijke
evolutie, in de democratie, in de rede. Geenerlei
wijziging is te dien opzichte gerechtvaardigd, be
houdens die, Welke de kunstmatige slagboomen,
die opgeworpen zijn, omverwerpt, om zich tegen
de reactie te verweren".
De heer Macdonald maakt inderdaad den indruk
wat ouderwetsch te zijn.
Het zou misschien aardig zijn van hem te ver
nemen, Wat hij onder die Democratie, die hij
blijkbaar bestaande acht,alsmede ondergeleidelijke
evolutie, en de kunstmatige slagboomen die tegen
die Democratie en die Geleidelijke Evolutie zijn
opgeworpen, en die men als goed democraat wel
mag omverwerpen,," brrr, wat klinkt dat
revolutionair ! eigenlijk verstaat.
Wij hebben zoo'n vermoeden, dat in 'sheeren
Macdonald's voorstelling de kunstmatige slagboom
tegen de geleidelijke en behoorlijke voortschrijding
dier twee zegenrijke godinnen de wereldoorlog
1914?18 met deszelfs gevolgen is geweest. Vóór
dien ging het alles zoo mooi. Ware de katastrofe
van 1914 niet gekomen, dan leefden wij nu nog in
het heerlijk tijdvak der democratische geleidelijk
heid en der evolutionaire democratie naar 's
heeren Macdonald's hart. Trouwens: in het Brit
sche Rijk duurt deze aera ondanks de schokken
van den wereldoorlog nog altijd voort, ja is er
zelfs een ontzaglijke vooruitgang te bespeuren.
Immers het is niet aan te nemen, dat de heer
Macdonald l'avènement de son règne-a-lui, van
zijn eigen heerschappij zij 't dat ook dit rijk
weer tijdelijk is vervangen door de heerschappij
der zwarte Conservatieven niet als een geweldige
schrede voorwaarts op den weg der geleidelijke
en evolutionnaire Democratie zou beschouwen.
De heer Macdonald maakt met dit alles inderdaad
een beetje ouderwetschen indruk. Niet alleen ten
opzichte van de Communisten, de Fascisten en
andere door hem zoo verfoeide aanbidders van de
dictatuur, maar ook vergeleken met eenige van
zijn beroemdste landgenooten. Een wereldbe
roemd Britsch schrijver als Wells bijv., al is hij
noch Communist, noch Fascist, noch voorstander
van eenige dictatuur, toonde reeds vóór den grooten
oorlog met de noodige duidelijkheid, dat
GrootBrittanniëgeen democratie" hoe men dit
begrip ook moge vervagen en uitrekken maar
een plutocratie is, een staat, Waar een kleine groep
van zeer rijken en machtigen over een onmetelijke
massa politiek en economisch afhankelijken
heerscht. Van de Ver. Staten van Noord-Amerika
was reeds vóór den oorlog door heel een reeks
onderzoekers aangetoond, dat hetzelfde in nog
sterkere mate, onbedekter, onbeschaamder geldt.
Na den oorlog heeft zelfs een man als de pas
afgetreden Fransche Minister van Financiën
aanaangetoond, dat het met Frankrijk, om van het
Duitsche Rijk maar te zwijgen, precies eender,
zij 't dan ook weer in eenigszins andere vormen,
gesteld is. En vóór den oorlog heerschten in Frank
rijk op de meest onbeperkte wijze reeds de groote
financieele machten waartegen toen een Lysis te
velde trok.
Zou den heer Macdonald werkelijk alles van
deze beschouwingen verborgen zijn gebleven? Of,
heeft hij ze bij geval weerlegd? Het is ons niet
bekend. Zeker heeft hij dat in zijn jongste tafelrede
niet gedaan. En zoo mag men inderdaad van den
MATCH NUL
heer Macdonald, maar niet met glimlachende
ironie, doch in vollen ernst, wel zeggen, dat hij
hopeloos ouderwetsch is, zoo ouderwetsch als een
bekrompen vrouw uit de Victoriaansche aera met
haar geloof in de gestelde machten van kerk,
staat en fatsoen, vergeleken met een waarlijk
moderne heldin van b.v. een van Wells' jongste
boeken.
Hopeloos ouderwetsch, en zoo weinig in staat om
de huidige wereld zelfs maar werkelijk te zien als,
bij wijze van spreken, een Anglicaansche dominee
van de high Church.
Het is dan ook voor den heer Macdonald te
hopen, dat zijn terugkeer tot het Hoogste ambt
niet te lang op zich moge laten wachten. Want
iedere dag, die er voorbij gaat, vergroot om, zoo
te zeggen den afstand, die er tusschen hem en zijn
partij reeds nu bestaat. Niet zijn geheele partij,
bedoelen wij natuurlijk. Maar een steeds groeiend
en in invloed toenemend deel ervan, dat waarlijk
niet alleen bestaat uit de betrekkelijk weinige
Communisten, die er een rol spelen en die er blijven
ondanks het op het jongste Congres der La bon r
Party genomen besluit om geen verdere Commu
nisten toe te laten. Wie het nog niet wist uit de
arbeiderspers, Britsche zoowel als continentale,
communistische zoowel als niet-communistische,
heeft het dezer dagen nog in een uitmuntend artikel
van den Londenschen correspondent der V. R. Ct.
kunnen lezen, hoe snel het zoogen, extremisme
in de Britsche Labour Party veld vindt. Dat
extremisme, dat o.a. er zit natuurlijk meer
achter maar dat o..a een heel normale en ge
zonde reactie van den Britschen commensense is
op de inderdaad langzamerhand wel wat al te
zotte en prutserige, lichtelijk victoriaansch aan
doen de frase s van den uitmuntenden Christen, maar
heelemaal geen socialist, die Macdonald is, om
van andere grootheden der Labour party maar te
zwijgen.
Een diepe strooming sleept de Britsche arbeiders
klasse mee naar wat nu extremisme wordt genoemd,
wat vóór en gedurende den oorlog reeds met
andere namen Werd bestempeld. Een strooming
naar radicalisme, die au fond, niets anders is dan
een bekeering op groote schaal tot het inzicht,
dat er in het kapitalisme geen kruid is gewassen
ti.'g n de euvelen van het stelsel. Die ideologie
als men ze zoo noemen wil leidde reeds in 1911
en '12 tot de geweldige arbeidersbewegingen dier
dagen, waarvan althans ne, de mijnwerkers
staking, Engeland bijna op den rand der sociale
Revolutie bracht.
De oorlog heeft dat proces Wel tijdelijk onder
broken maar het niet gestuit. Integendeel: het
is na den oorlog krachtiger geworden. Daarentegen
zijn mannen als Macdonald, Henderson, Clynes en
zooveel anderen het omgekeerde van radicaler
geworden.
Die radicaliseering der Britsche arbeiders massa's
is, met de bewegingen in hèt Verre en Nabije Oosten,
wel het belangrijkste symptoom van onzen tijd.
SMAAKVOLLE NUTTiGE
GESCHENKEN
KUSSENS - THEE
MUTSEN - KLEEDJES
KLEINE MEUBELEN
AARDEWERK
Zeker in de arbeidersbeweging. En wat, dunkt ons
iederen Nederlander treffen moet, wanneer hij
tracht zich rekenschap van deze ontwikkeling en
haar bcteekenis te geven, is het groote verschil,
dat in dit opzicht is waar te nemen tusschen
Engeland en ons land, landen, overigens wat
volkskarakter en levenswijze betreffend, meer
elkaar gelijk dan andere Westeuropeesche. Men
behoeft maar even te bedenken, dat b.v. op het
jongste demonstratieve congres, dat S.D.A.P. en
N.V.V. hier te samen in Den Haag hielden en
waaraan zij de grootsche Troelstra-hulde ver
bonden, geen stem, zelfs geen spoor was waar te
nemen van wat men in Engeland het extremisme
noemt, om het geweldige onderscheid in ontwik
keling met de handen te tasten. Het zuivere even
beeld van Macdonald in Engeland is ten onzent
Troelstra. Troelstra echter, men weet het, heeft
sinds jaar en dag zijn hart evenzeer aan de demo
cratie en het parlementarisine verpand als zijn
Britsche vrienden partijgenoot. En Troelstra g< ld,
terecht, altijd nog als een man met een tikje
radicaler neigingen of althans temperament dan
een Schaper, een Vliegen en een Albarda, zijn
jongeren parlementairen opvolger. In de
Nederiandsche vakbeweging van het N.V.V. echter is
het van 't zelfde laken een pak. Een Stenhuis isgeen
haar radicaler dan een Oudegeest en de eenige
bekende figuur, die het Wel is, Fimmen, staat
practisch buiten de Hollandsche arbeidersbeweging.
Maar wij zouden den goeden Macdonald met dit
alles haast vergeten,
Nog eens: laat ons voor hem en voor ons hopen,
dat hij spoedig weer aan 't bewind komt. Anders
kou het Wel eens te laat zijn.
K/ederl. Munt
Holland» boa te 1O cents mlgamr