De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 28 november pagina 4

28 november 1925 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROEïtE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD WJÖR NEDERLAND No. 2529 AMSTERDAMSGHE BIJZONDER HEDEN xxni. ; DE RAAMPOORT. Wij Amsterdammers kennen de Raampoort alleen nog maar als plaatsbepaling; men spreekt nog van iemand, die woont bij of buiten de Raam poort. Ook kennen wij wel niet officieel, maar toch in de wandeling de Raampoort als een ? politiebureau. Maar de Raampoort in realiteit heeft het thans levende geslacht van Amsterdam mers niet meer gezien; dit merkwaardige bouw werk was reeds vóór het midden der negentiende eeuw afgebroken. Composities met het woord raam zijn er in onze steden altijd genoeg geweest. Amsterdam had een Raamsteeg en een Raamstraat even goed als een Raamgracht en een Raampoort. Dat raam is natuurlijk hetzelfde woord, dat wij nog in de beteekenis van venster hebben behouden. Maar van oudsher beteekent raam ieder gestel, waarin of waaraan iets kan worden aangebracht of ge hangen. In het bijzonder waren de ramen in onze oude steden stellages, waaraan de lakens werden gehangen om ze te drogen en vooral om ze te keuren door de waardijns. Want in al onze steden mocht geen stuk laken door de drapeniers, de lakenbereiders, worden afgeleverd, voordat het van overheidswege op lengte, breedte, zwaarte en deugdelijkheid was onderzocht; dat was het werk van de waardijns, de staalmeesters, de gouver neurs of hoe die keurmeesters dan ook mochten heeten. In Amsterdam had men sedert 1413 Uitvoerige keuren op de draperie, het lakenbedrijf; men kan aannemen, dat dit ambacht toen reeds een lange geschiedenis achter den rug had. In 1413 Waren er reeds waardijns en werden dus de lakens gekeurd; in dien tijd stonden de ramen in het zuidwesten der stad op de plek tusschen de Nieuwezijds Voor- en Achterburgwallen, waar nu nog de Raamsteeg de herinnering daaraan levendig houdt. Ook aan de andere zijde der stad vond men toen of althans later de ramen, oorspronkelijk aan den tegenwoordigen K'oveniersburgwal tusschen de Bethanienstraat en de Oude Hoogstraat, maar sedert het begin der zestiende eeuw op het zoogenaamde oude nonnenland over de stads gracht; de Raamgracht houdt hier de herinnering ?aan de oude lakenindustrie nog levendig. In 1593 werden hier de ramen verplaatst naar buiten <le nieuwe St. Antoniespoort. Ook de zoo evengenoemde ramen aan de westzijde der stad werden met de geregelde vergrootingen der stad steeds verder naar buiten verschoven, eerst buiten de Heiligewegspoorten Janrodenpoortstoren.dus in de buurt van de tegenwoordige Heerengracht, later nog verder naar buiten. Dat was buiten de wallen, die door en na de vergrooting van 1612 Werden aangelegd in het westen der stad. Daar werden in het verlengde van de Bloemgracht door de stad eenige stukken land beschikbaar gesteld, waarop door de lakenbereiders zelf de ramen zou den worden opgericht. Daarmede hadden de lakenramen hun defini tieve plaats gekregen; zoolang Amsterdam een HET RAAMPOORTJE (Ntmr een cis tlnnr R. Zeeman l lakenindustrie heeft gehad, hebben de ramen daar gestaan. De ligging van deze getimmerten was evenwel niet bijzonder gunstig; want van de stad uit Waren zij moeilijk te bereiken. Tusschen de Haarlemmer- en de Leidschepoort was geen poort in den wal en geen brug over de gracht; om dus de ramen te bereiken, moest men steeds een vrij grooten omweg maken. De stadsregeering begreep het bezwaar daarvan en besloot reeds in 1614 een eenvoudige houten brug over de gracht te leggen. Dat was natuurlijk een groote verbetering, maar geheel tevreden was men even natuurlijk nog niet. Want men moest nu, van de stad komende, over den wal en over een sluis in dien wal, de zoo genaamde Bullebaksluis, klimmen om zoodoende aan de andere zijde van den Wal de brugte bereiken. Gemakkelijk was dat zeker niet; het was geen wonder, dat men ging aandringen op verbetering van den zoo lastigen toestand. Die verbetering zou natuurlijk moeten worden ge vonden in het aanbrengen van een poort in den wal tegenover de brug. Zoo heel spoedig was het stadsbestuur daartoe evenwel niet te vinden. Dr. Breen, aan wiens onderzoek wij een en ander ontleenden, meent op goede gronden te kunnen aannemen, dat de poort in 1648 is gebouwd; wij kunnen ons daarbij geheel aansluiten. Zoo is dus de oorsprong van de Raampoort, die ongeveer twee eeuwen in deze buurt de toegang tot Amsterdam was. In 1672 werd zij in den be dreigden toestand, waarin Amsterdam verkeerde, geheel dicht gemetseld. Eerst in November van het volgende jaar, toen het grootste gevaar be zworen was, werd de poort weer opengebroken en zoo de correspondentie van dit stadsgedeelte met de buitenwereld weer hersteld. Alleen werd de brug, die natuurlijk in 1672 was afgebroken, niet onmiddellijk weer hersteld; wie naar den overkant wilde, moest zich met een schouw doen overzetten. Hoe lang dat heeft geduurd, is niet bekend; in ieder geval lag de brug er in 1693 weer. Ancre Watch f850 Zilveren Polshorloge met lederband f9.50 Wekkerklokjes in meer dan 50 modellen A. D. SPILLNER Vijzelstraat 83 - AMSTERDAM In de achttiende eeuw heeft de Raampoort een belangrijke verandering ondergaan. In 1773 ver zochten eenige belanghebbenden, dat deze poort zoo inogte gemaakt worden, dat men dezelve met rijtuigen passeeren" kon. De regeering besloot daartoe; nog in hetzelfde jaar werd de poort aan zienlijk vergroot zonder daardoor evenwel haar karakter van eenvoudige sortie te verliezen. Daarmede staat stellig in verband, dat de brug vóór de poort in 1779 geheel werd vernieuwd. In de negentiende eeuw verloren de wallen en poorten van Amsterdam hun beteekenis. Tusschen 1820 en 1830 werden de wallen aan den westkant der stad afgegraven. Zoo kwam de Raampoort alleen en schamel te staan; zij was bevendien bouwvallig geworden. In dien nuchteren tijd wist men wel raad met zulke oude gebouwen; het dood vonnis was spoedig geveld; in 1844 besloot de raad tot den afbraak der Raampoort; zij werd vervangen door een eenvoudige barrière. Het moge ons troosten, dat een burger van Amsterdam, heemschutter vóór zijn tijd, den afbraak bezong in een gedicht, waarvan de eerste strophe aldus luidde: Treedt tot-, cntmenschte moordenaren ! Verplet, verbrijzelt mij, barbaren ! Volvoert uw vratige oudheidschennis, Dat deedt ge ook aan mijn vroegre kennis, Mijn zuster aan de Wetering. Een dichter was deze zanger, de suikerraffinadeur P. Knuttel Dzn., zeker niet. Maar den Amster dammer, die zijn oude stad met liefde koesterde, brengen wij een stille hulde. H. B R U G M A N S DE RAAMPOORT IN NOVEMBER 1925 KONINKLIJKE BAZAR 82 Zeestraat Den Haag Tijdens de St. Nicolaas-weken - MÉR DAN OOIT EEN BEZOEK WAARD lederen middag TEA-CONCERT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl