Historisch Archief 1877-1940
10
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2530
..
DRAMATI/CHE KRONIEK
HET ROTTERDAMSCH-HOFSTADTOONEEL. De
nieuwe heeren, door Robert de Flers^'en
Francis de Croisset. fetiaiiliïifflï'Sjiüi
Premier gezocht in Frankrijk". Deze vacature
kon men verleden week lezen in een deftige
Nederlandsche Courant, niet Onder de streep" of bij
Eventjes lachen", maar in vollen ernst onder:
Het belangrijkste nieuws". Het is te hopen voor
de Fransche litteratuur, dat de politiek -waarvan
De nieuwe heeren" zulk een vermakelijke af
spiegeling geeft niet al te veel burgerrecht
verkrijgt, zoodat ons onder deze zon ten slotte
niets meer kan verwonderen Ook bij ons
?dreigen soortgelijke actualiteiten usance te Worden,
maar sinds de Koo hebben wij helaas geen
tooneelschrijvers, die zich op dit terrein te buiten gaan.
In Frankrijk is dat anders. Sedert Figaro",
?heeft het geestig bewustzijn der sociale wissel
valligheden het Fransche tooneel aan zijn aller
beste werken geholpen. En wij kunnen ook de
schrijvers de Flers en de Croisset geen grooter com
pliment maken dan met te verwijzen naar deze
roemvolle reeks, naar o.a. dat andere schrijvers
paar, Augier en Sandeau, hun voorgangers, die
met Le gendre de Monsieur Poirier" een mijlpaal
zetten, waarnaast thans de hunne met eere komt
te staan.l Want al zit dit jongere werk, naar de
haast dezer nieuwe tijden, wat losser in elkaar,
al mist het vooralsnog het glazuur der jaren, het
komt uit dezelfde voortreffelijke school en de
Fransche geest handhaaft zich erin met dezelfde
puntigheid en dezelfde gratie. Aan deze stukken
is een lang leven beschoren, wijl zij Wortelen in een
bepaald tijdsbestek, dat den inhoud eerst op zijn
artistieke waarde laat komen wanneer het zal zijn
afgesloten. Als historisch document blijft het
voorzien in de behoefte het eene tijdvak aan het
andere te toetsen, en dit wordt sterker naar mate
de actueele beteekenis der comedie humaine,
waarmede de eigen tijd op te vertrouWelijken
voet staat, afneemt. En wanneer dan, zooals ook
in dit geval, de taal het Werk draagt, dan moet
men het om deze beide eigenschappen alreeds
apart stellen. Doch ook voor het overige is deze
zachtzinnige persiflage een alleraardigst
tooneelstuk, met veelmenschelijks in los verband, Waarbij
alleen de liefde er een beetje bekaaid afkomt.
Voor het Woord esprit" hebben wij in onze
taal geen quivalent, althans geen met zulk een
aardigen sprong erin. Geest" en vernuft" zijn
droger en scherper, humor" is te goedkoop,
ironie" te opzettelijk. Kwinkslag" het lichtste
Woord, waarover onze taal beschikt, teekent alleen
het moment, niet de voortzetting, niet den stroom
van inval op inval, Welke de Fransche schrijvers,
door al deze bedrijven, vonkspattend, heenstuwt.
Het eerste en het laatste bedrijf van De nieuwe
heeren" zijn en bleven dit ook in de vertaling
voorbeelden van dezen esprit", Welke alles uit de
taal haalt en daarmede de situatie verfijnt en
polijst. In twee en drie is de handeling levendiger,
het tooneel sterker, maar toonden de schrijvers
zich minder kieschkeurig in de middelen; een oude
truc als het toevallig ontdekken van een minne
brief o.a. moest hen over de klippen heenhelpen.
I speelt ten huize van het ancien régime,
bij den graaf de Montoire-Qrandpré, en zet, op
den derden verjaardag van het overlijden der
gravin, bijna grotesk in, met het bezoek van diens
vriendinnetje, Suzanne Verrier, welke uit decora
tieve piëteit'de plechtige herdenking in de
Madeleine heeft bijgewoond en bloemen legde op haar
graf. Je hebt haar bedorven" ontsnapt den
correcten graaf in dit uur van gewettigde en na
tuurlijke verteederingen, en heel dit tooneel is
geschreven in dien toon van algemeenen
menschenmin, in 't weemoedig besef van de betrekkelijkheid
aller aardsche voldoeningen; hoeveel aangename
afleiding ze in het bijzonder dit lieve kind
den vergrijsden grand-seigneur dan ook bieden.
Aan het slot van dit bedrijf, waarin de graaf,
veiligheidshalve, besluit Suzanne tot een dame"
te maken een dame tot aan de grens van het
huwelijk, wel te verstaaan en, ten einde haar
des te nauwer aan zich te binden, eenige zijner be
zittingen, deze grafelijke Woning o.a., op haar naam
laat overschrijven, hooren wij in het aangrenzend
vertrek den electricicn Jacques Qaillac zijn hoogste
lied zingen, als om La Fontaine's Savetier"
concurrentie aan te doen en de lucht in dit huis,
Waar erkentelijkheid voor liefde geldt, te zuiveren.
In II betreden wij het territoire van dezen
fortuinlijken werkman, de Vakvereeniging" der
nieuwe heeren, de Internationale
ArbeidersCentrale, waar hij een groot man is, om niet te
zeggen een dictator,
de regelrechte op
volger van Lodewijk
XIV",-a. zooals, de
Graaf, die er een
boodschap komt
doen, gelegenheid
heeft op te merken.
Suzanne Verrier, op
zoek naar haar eigen
Vakvereeniging",
die der
theaterartisten, waartoe zij be
hoort, en bij vergis
sing daar beland,
gaat nog verder: ze
ziet in Jacques den
opvolger., in alles,
den koning van haar
hart, dat thans ver
langd naar jeugd en
spontaniteit. g|
Dat Jacques" nu
juist aan de beurt is
om kamerlid en met
bekwamen spoed Mi
nister van Arbeid te
worden, begrijpt
ieder, die met de
Fransche politiek
van den dag even
vertrouwd is. In III
zien We hem in zijn
nieuwe waardigheid,
onbedorven echter
op n punt: zijn
eenvoudig, eerlijk
hart, dat voor de
vrouw open ging.
Zijn Excellentie
wacht haar, in de ge
daante van Suzanne.
Doch ook in deze
toonden de schrij
vers zich modern,dat
zij de vrouw van hun
tijd niet
idealizeerden. Behoorde de Graaf tot de oude wereld, Jacques
Gaillac tot de nieuwe, Suzanne behoort tot geene ;
zij is demie" ook in haar reinste gevoelens. Wat
haar, de maïtresse van den ouden graaf, vleit, is het
avontuur met den Minister, die, meent ze, tevens
een jongen van haar stand was. Maar de graaf
de Grandprékende haar en haar stand" beter
dan zij zelve, en hij bemint in haar zijn laatsten
droom. Het Ministerie moet vallen. Heelcmaal
machteloos zijn de heeren van rechts nu nog niet
als het om de liefde gaat. Doch zoo gemakkelijk
geven ook de nieuwe heerschers zichnietgewonnen,
en de tijden zijn vlot. Den dag na zijn val" Wordt
de ex-minister genoemd als directeur van een fabel
achtige industriëele onderneming. Een geluk voor
den graaf, dat er aan zulke ondernemingen licht
een wormstekje te vinden is. Nog n coup d'état
rest hem... .Hij heef t tegenover Suzanne gezwegen,
zich op aristocratische wijze van elke toespeling
op haar verrraad onthouden; immers: zijn leef
tijd kent nog maar n bedrog, dat onherstelbaar
is: voor altijd verlaten te worden". Thans echter
moet zij handelen, in aller belang.
Met Suzanne argeloos te wijzen op het gevaar,
Waarin de heer Jacques Gaillac haar niet on
bekend??verkeert, roept hij het eenige positieve
gevoel in haar wakker, dat zij aan roman en film
dankt. Hij herinnert haar aan de
bescherm-engelenrol van een Manon Lescaut. De toeleg gelukt. De
niet al te litteraire Suzanne waarschuwt haar
Jacques, doch de moderne Manon verzuimt daarbij
haar armen om den hals van den gedupeerden
vriend te slaan. En hiermede kent thans ook de
man uit het volk de vrouw.... voor wie hij bijna
een dwaasheid had begaan. Zoo zuinig op de liefde
als de graaf behoeft deze jonge politicus niet te zijn.
Hij dankt haar voor de liefde-in-'t-voorbijgaan,
en laat haar aan den ouden adel, die nog weet
wat gehechtheid" is, het doet er niet toe waaraan.
Aan den officiëelen beschermer, welke haar alle
weelde verzekert en bereid is daarbij een oogje
dicht te drukken. Misschien zal deze haar, met de
jaren, voor alle zekerheid nog wel tot zijn gravin
verheffen. De bediende heeft al orders, en een
aristocraat transigeert niet: Madame la Comtesse
est servie"....
Voor den ex-minister vragen de schrijvers een
postje bij den Volkenbond.... Een mensch moet
met zijn idealen ten slotte ergens blijven, en de
nieuwe Wereld kan een frisschen boerenzoon, met
een dagje ministriëele ervaring, gebruiken. Aldus
eindigt deze blijmoedige comedie, waarin, naar
het programma zegt, de beide hoofdmotieven
van politiek en liefde zoo Warm in elkaar
gevlochten zijn".
Inderdaad, tot madame de Maintenon zouden we
moeten afdalen om een vrouw te vinden, wier in
vloed op de belangen van den Staat zóó geducht
was als die van de kleine Suzanne Verrier !
IN TIJDEN VAN CRISIS
Teekeningvoor de Groene Amsterdammer" door George van Raemdonck
DE JOURNALISTIEKE WÉL-INGELICHTE ZIJDE
De buitengewone" opvoering van De nieuwe
heeren" in den Haagschen Schouwburg, bracht
tevens het eerste symptoom van concentratie"
in den zin, dien men van kunstenaarsstandpunt
daaraan behoort te hechten. Drie
tooneelkunstenaars, wier namen als ster" van een ensemble
elk een volle zaal waarborgen, veroorloven zich de
luxe elkander de hand te reiken in het zuiver
belang van het werk. En het publiek, dat voor dit
gastspel" van zijn eigen beste kunstenaars
gelukkig niet minder warm loopt dan het voor den
weikomen vreemdeling pleegt te doen, kan aan dit
voorbeeld van sterk, brülant samenspel aan
schouwelijk leeren wat het te kort wordt gedaan,
wanneer het eerste plan, zooals dat maar al te
dikwijls voorkomt, door tweede- en derderangs
krachten wordt bezet.
De directeur van het Hofstadtooneel", die dit
onbekrompen gebaar maakte, had aan den gast
de algeheele leiding gelaten, en zoo zagen wij, als
in de politiek van den dag, Royaards weder op zijn
plaats als formateur" var. een voorstelling, waar
bij alle kenteekenen van zijn bewind zich deden
gelden: het tempo, den tot in alle détails door
werkten tekst geen kwinkslag, die niet over"
kwam het aldoor beeldende van woord en
gebaar. En hoeveel menschelijk relief, hoeveel
bonhomie, gaf ook op zichzelf het spel van den
tooneelspeler aan den graaf de Grandpré", het
vurig conservatisme, dat zich onder alle om
standigheden te gedragen weet. De drie hoofdrollen
zijn van gelijke waarde, en werden ook als zoodanig
vervuld. De groote rol van Jacques Gaillac had
voor Cor van der Lugt, wiens spel onder alle
scherts altijd het kortstondige en betrekkelijke
doet beseffen, geschreven kunnen zijn. Het imperia
lisme der persoonlijkheid" kroonde den wakkeren
secretaris der I. A. B. reeds tot heerscher in zijn
blauw boezeroen. En, de laatste niet de minste,
Annie van Ees, als het vrouwtje tusschen de twee
mannen, had daarvan niet alleen een allerliefst
figuurtje gemaakt, zij wist door fijn geschakeerde
natuurlijkheid Suzanne" te bezielen tot zulk een
levend menschje, dat wij haar labiliteit welhaast
moesten aanvaarden als de consequentie van haar
sprookjesachtig bestaan.
Van de vele kleine rollen, die alle'karakteristiek
vervuld werden, had Reule aan den Baron de
Courcieux een Balzac-figuur de lastigste;
Piet Bron, als de groot-proleet-zakenman, de
dankbaarste. De eerste zocht wat te veel steun bij
de carieatuur, de tweede greep iets te laag.
Het meest tot de atmosfeer droegen
uitteraard bij de Senaatsbode C. Dommelshuizen, en
de majordomus van den Graaf: Anton Roemer,
de twee steunpilaren van het gezag, in welke de
schrijvers, naar beproefd voorbeeld, het geestig
commentaar op de positie hunner bevoorrechte
heeren" oude en nieuwe hebben gelegd.
i OP NAEFF