De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 december pagina 13

5 december 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2530 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 EUROPEESGHE MASKERS *door IR. S. VAN RAVESTEYH Nu allerwege belangstelling groeit voor het mas ker, en zijn doel weer wordt gevoeld en begrepen; nu talrijke boeken uitheemsche, oude maskers met warmte doen bewonderen en voortdurend gezocht wordt om in maskers weer opnieuw uit te drukken de psyche van het huidige leven <Hildo Krop, Chris Agterberg), zonder dat echter nog contact verkegen is met het volk, dat in zijn onuitroeibaar menschelijken drang naar het masker slechts grijpt naar het cartonnen mombakkes, ;met minimum psychische inhoud, is het hoopvol om in Europa in aanraking te komen met een bevolking, waaronder het masker nog een levende rol speelt. In het Lötschental, een zijdal van het Rhönedal, in Zwitserland, geïsoleerd en moeilijk toegan kelijk wegens het ontbreken van een goeden rijweg, -woont een streng Katholieke boerenbevolking, ?die nog rustig leeft volgens vele oude gewoonten ? op velerlei gebied. Eén van deze gewoonten is, ?dat op dédagen voor Aschwoensdag de onge trouwde jonge mannen uit hout gesneden, met felle kleuren beschilderde en met haren en bont voorziene maskers opzetten, een :schapenvel voorhangen met een koeienbel ,aan het middel en onder het uitstooten van een Wild gebrul door het dorp trekken, hun dorpsgenooten voornamelijk de jonge vrou wen schrik aanjagen en die hen plaagt of uitlacht met roet gooien; zij dringen in de huizen altijd doorhetraam?en laten zich onthalen. Dit gebruik is een overblijfsel uit vroege tijden en draagt nog in symbolen de kenmerken van zijn oorsproug en doel: het bevorderen van de vruchtbaarheid in den komenden zomer van grond, dier en mensch. ??> ,;-*? De teekening, naar een foto gemaakt daar zij' ongeschikt was voor reproductie, toont vier van dergelijke maskersdragers in het Wintersche dorpje; bij mijn bezoek dezen zomer aan het Lötschental kreeg ik deze foto van een schilder, wonende in een der dorpjes, ? die mij toestond de hier gereproduceerde maskers uit zijn verzameling te fotografeeren en die een en ander over het gebruik der maskers vertelde. Het bestaan van dit gebruik in het Lötschen tal is reeds lang bekend en beschreven; ook in de Beiersche en Oostenrijksche Alpen Worden in het begin der lente ceremoniën met maskers gevierd, maar daar zijn het meer optochten, terwijl in het Lötschental het masker zelf hoofdzaak blijft en daardoor ook een veel grooter psychische verscheidenheid vertoont. Zooals men in de afbeeldingen ziet, ademen deze maskers zeker niet de mystiek van de tropische zielen der negermaskers, noch de fijne cultuur van de Japansche of Javaansche maskers; dat zij uit heidensche tijden komen, blijkt uit de teekening in het contrast met het Kruisbeeldje. Hun verdienste ligt echter daarin, dat zij zoo goed echte boerentypen geven: de half sluwe, half domme boer; de woesteling; de stommerd; de beenige, pezige, ruwe boer, en dus voordie boeren bevolking de samenvattingen van hun eigen karaktergroepen zijn. Daarom is dit gebruik daar ook echt en levend kunnen blijven en zijn zij nu nog in staat deze maskers te snijden. Voor ongeveer vijftien franken per stuk kan men zich in het bezit ervan stellen. Juist omdat zij de karakteristiek zijn van die in en met de natuur levende boeren, zijn zij waarde loos als voorbeeld voor de kunst van den stedel ing; ,maar wél geven zij een richting aan, waarin door dezen uitsluitend moet worden gezocht, nml. in het geven van de karakteristieke menschenbeelden van den niet in de natuur levenden mensch van dezen tijd. Alleen dan zal een geestdriftig contact kunnen worden verkregen. Misschien is dit ook een aanwijzing van wat er ontbrak aan de pogingen op dit gebied tot dusver ondernomen, want de menschenbeelden uit lersche sagen zijn niet door hun algemeene menschelijkheid, maar Wél door datgene Wat hen aan hun tijd bindt, zeer ver verwijderd van die uit onze, niet helaas en ook niet goddank geraffineerd technische en georganiseerde Wereld van heden. En het besef moet Weder ontwaken dat wij recht hebben op onzen eigen tijd, dus op onszelve. TOEGEPASTE KUNST AFFICHE-PRIJSVRAAG VOOR JONG NEDERLAND". Hoewel de Permanente Prijsvraag-Commissie zeer terecht, na kennisneming van het programma van de, door de Vereeniging ,,St. Lucas" te Am sterdam uitgeschreven prijsvraag voor een affiche ten behoeve der propaganda voor de vereeniging Jong Nederland", den kunstenaren de mede dinging had ontraden, omdat dit programma op principieele punten onvoldoende kon heeten, is een en ander toch doorgegaan. Thans zijn de in gekomen ontwerpen, slechts ruim een veertigtal, tentoongesteld in het Vereenigings-gebotiw van St. Lucas te Amsterdam. De jury, hoofdzakelijk uit schilders bestaande (dus geen nijverheidskunstenaren) besloot geen eersten prijs toe te kennen, doch bekroonde het ontwerp van den heer K. Vegter (hij heeft bij prijs vragen naar het schijnt veel geluk, want o.m. is ook het door mij destijds uitvoerig besproken biljet van het Ned. Roode Kruis door hem ont worpen), met den tweeden en dat van den heer W. Retera met den derden prijs. Het is een eigenaardige toevalligheid, dat op beide biljetten de afgebeelde kinderen wel wat erg onnoozel aandoen. De Vereeniging Jong Nederland" is ^volstrekt niet voor achterlijke kinderen Werkzaam, doch beoogt het mooie doel, stads-kinderen tot herstel van gezondheid tijdelijk naar buiten te zenden. Vandaar de stralende zon op Vegter's teekening. Er is in den eenvoud van lijn'en kleur veel goeds, maar er is tusschen de figuratie en de belettering niet het minste verband. Dat is veel beter in het met den derden prijs bekroonde ontwerp, hoewel ook hier de eigenlijke teekening vrijer, moderner is dan het lettertype. Beide affiches roepen ten onrechte den indruk op, dat het is alsof aan elk twee verschillende teekenaren hebben gewerkt: de een zorgde voor de eigenlijke voorstelling, de ander zette er de letters op Het komt meer voor en men zou Wenschen dat dergelijke dingen wat meer aus einem Gusz" waren! Ook al hebben de bekroonde inzenders hunne motto's doen luiden Soeda !" en Quand-même !" dan nog hoop ik dat zij, welwillend, deze opmerking voor een vol gende maal ter harte zullen nemen. HET SIEREND METAAL IN DE BOUWKUNST DOOR W. H. GISPEN. Een bijzonder aantrekkelijk boekje is wederom in de bekende serie: de Toegepaste Kunsten in Nederland" verschenen, waarin bij een overvloed van welgekozen afbeeldingen, de knappe metaal drijver Gispen op even aangenaam leesbare als vakkundige wijze zijn stof behandelt. Vooral naar de moderne bruglcuningcn en lantarens door Kramer, de deur- en poorthekken van Roosenburg, Oud en Crouwel en niet minder ook den fantastischen weerhaan door Dudok in gesmeed ijzer, gaat allereerst de belangstelling uit omdat dit alles zoo recht bruikbaar en practisch tot de levende kunstuitingen van onzen tijd behoort. Waar de bouwkunst bloeit, daar openen zich voor de toegepaste kunsten nieuwe kansen! Maar ook in vazen, lampen, klokken, schalen, slotplaten en deurbeslag door verschillende ontwerpers, vond de samen steller gereede aanleiding om in een beperkt bestek bijzonder leerrijk op de diverse tech nieken der metaalbewerking in te gaan, zich sterk aangetrokken voelend tot het moderne probleem van de aesthctische vormgeving der langs machinalen Weg voortgebrachte productie. MACHINALE TEXTIELKUNST doorCoRN. VAN DER SLUI.JS. In dezelfde uitgave (W. L. en J. Brusse's Uitgevers Mij. R'dam) verscheen een mono grafie over machinale textielkunst, tapijten, gordijnen enz. waarbij uiteraard, wat de afbeeldingen betreft, de kleur wel zeer wordt gemist. (Ik denk in dit verband allereerst aan Gidding's tapijten !) Maar dit kon nu eenmaal niet anders en de schrijver van den tekst zorgde gelukkig voor eene kleurrijke beschrijving.... Hij is in het door hem behan delde onderwerp volkomen thuis en als aangenaam causeur viel het hem klaarblijkelijk niet moeilijk omookditonderdeel der vaderlandschunijverheidskunst te belichten. Ik ben het persoonlijk met sommige zijner beweringen niet geheel eens, maar dit doet er niet toe, hoofdzaak is dat er belang stelling wordt gewekt ! OTTO VAN TUSSENBROEK IMPORTEUR ^STIKKELJR ALKMAAR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl