De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 december pagina 2

5 december 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOORINEDERLAND No. 2530 fy TI/DGENGOTEN iW,H;7p''-/'(ii:Hi,ii;,rl,'il ANATOLE FRANCE door Dr.W. G. C. BYVANCK l V ER WIL GEEN EIND AAN KOMEN. A. F. und kein Ende, zoo zou de Duitsche titel van dit hoofdstuk moeten luiden. Hij praat door, ondanks zijn verscheiden, alsof Frankrijk, ja de wereld niet buiten hem kon. Het achtenswaardig geslacht der bibliophilen verliest uit het oog het respect dat men verschul digd is aan de mannen die hun het materiaal leve ren voor hun bestaan, en vergeet dat de dood,die een machtig potentaat is onder de scheppers van geestelijk leven, eenige eisenen mag stellen van fatsoen en bescheidenheid. Met andere woorden: ik heb nooit in een tijd, dat boeken door verstandige menschen werden gedrukt, een minderwaardig product de pers zien verlaten en zich uitgeven voor iets wat in de gewone wereld veil- en leesbaar is dan het onlangs uit gekomen boekje van Girard, La jeunesse d'Anatole France 1844?1876. Het is een loutere ver zameling van prullaria, met pretenties van bij dragen tot de letterkundige geschiedenis van Frankrijk. ; Kan men er zelfs wel een enkele anecdote uit ophalen? Of het moest zijn dat de jonge Anatole, toen de vader zijn toekomst moest zoeken in den boek handel, met zijn vrienden eerst de boekenpakken nakeek voor de leesinrichting gekomen, en voor eigen lectuur de werken reserveerde die hem belang inboezemden. Heel natuurlijk voor ons gevoel, maar weinig bevorderlijk voor den bloei der affaire. Gelukkig voor de zaak, dat de militaire opvoeding van den ouden Thibaut France hem de dingen flink en practisch deed aanvatten. Wat Anatole betreft.... maar de goden hebben nu eenmaal een zwak* Voor dichters wanneer zij snaken zijn ! Tegelijkertijd met het laatstgenoemde, verscheen het boek dat tot titel draagt: Dernièrcs pages ihédites d'A. F., bijeengebracht door Michel Corday. Geeft het eene de eerste klanken van n die nog niet eens zijn letters kan vormen, het andere brengt de laatste fragmentarische gedachte van den man die weldra afscheid zou moeten nemen van het leven. ? Waar het belang is van het werk, behoeft niet te worden gevraagd. Die onuitgegeven bladzijden, meestal onvoltooid, doen ons de manier kennen waarop France zijn werk en de gedachte voor zijn werk behandelde vóór dat hij hen het licht waar dig keurde. Het voornaamste is ingegeven door den langen duur van den oorlog. In 1917, toen er geen einde aan de wederzijdsche slachting scheen te komen, en integendeel de oorlog zich meer en meer uit breidde over de gehele wereld, vatte hij de ge dachte op om aan te toonen dat geen liefderijk God over het lot van de wereld beschikte, maar integendeel dat een wreede beschikking de wereld beheerschte en hij dacht er aan in een philosofische verhandeling daarvoor het bewijs te geven. De vorm, dien hij had uitgekozen, is geweest die van den wijsgeerigen dialoog. Anatole France hield de Fransche taal voor bizonder geschikt om dien meer populairen vorm van wijsbegeerte te herbergen. Hij wilde er het model van geven en overlegde den opzet van een verhandeling over het bestaan van God. Met hoeveel zorg hij zijn plannen opmaakte, blijkt uit de tallooze ontwerpen die hij daarvoor op schrift stelde. ledere zin bijna werd overwogen, iedere gelukkige inval direct genoteerd en op zijn plaats gesteld, dat toch het geheel het beste en het meest frissche van de gedachte van den schrij ver zou toonen. Ook het geheel had niet dadelijk zijn vorm ge kregen. France had zich eerst voorgesteld een gesprek van verschillende personen uit allerlei kringen wier opmerkingen een geheel zouden geven. Ten slotte herleidde hij zijn dialoog tot den eenvOUdigsten vorm, de samenspraak van twee per sonen, waarbij de eene voortdurend de leiding in handen heeft. De inhoud is niet van groot gewicht. Er was natuurlijk iets grootsch te maken geweest van een onderwerp als France nu onder handen had. Kunnen wij ons een God voorstellen als bestuur der van het heelal en welk oordeel moeten wij uitspreken over zijn werk? Het antwoord van France is geheel onbevredigend, omdat geen oor deel is te geven. Volgens de inzichten van de menschen op aarde is natuurlijk het werk dat hun voor oogen komt onvolledig en zij kunnen het zich alleen als een goed geheel voorstellen door het geloof. Hier hokt het oordeel, omdat het invoeren van het geloof de geheele wijsheid in verwarring brengt. De achttiende eeuw, toen zij deze problemen in Frankrijk aandurfde, had tot haar grooten stelregel: Tous les animaux sont raisonnables, I'homme seul est religieux. En dat was in den grond der zaak een maatstaf voor beoordeeling. De mensen was in zooverre met de dieren op een gelijke lijn geplaatst, dat hij evenals zij zich moest laten leiden door de dadelijke behoeften die ver vuld moesten worden. Hij was, evenals het dier, geplaatst, in wat voor omstandigheden wist hij niet, op een terrein dat hem onbekend was en dat hij niet verder meester kon worden dan alleen van buiten af zonder door te dringen tot de inwendige rede nen, die hem zijn plaats hadden verschaft. Hij stond buiten de dingen in wier midden hij was geplaatst. Zoodra hij redenen zocht voor zijn verblijf op aarde, tastte hij in het duister en moest zich overgeven aan godsdienstige voor stellingen, die in den grond der zaak nog duisterder waren. Het eenige, waardoor hij zich terecht kon vinden, was het aannemen van het direct nuttige en noodige. Dat kon men het zedelijke en het redelijke noemen. Dieper moest men niet gaan en dieper ging ook Anatole France in zijn wijsbe geerte niet. Het was niet meer dan een gemak zuchtig scepticisme. Om deze vraag van het scepticisme af te handelen,veroorlo«f'ik mij nog de volgende opmerkingen, De menschen zijn niet gewoon zich door onoplos bare vraagstukken te laten tegenhouden. Nu eenmaal de verschillende godsdiensten op aarde ook hun oplossing hadden gebracht, is er in de beschaafde wereld geleidelijk een vermenging ontstaan van godsdienst en redelijkheid. En het heeft den schijn gekregen alsof men de moeilijk heden en de spanning tusschen geloof en rede kon overwinnen, door een amalgama van beiden, te redelijk misschien om nog voor geloof te kunnen doorgaan, maar zeker ook te geloovig om door de zuivere rede te worden aangenomen. Het is die richting, die door mannen werd voorgestaan als Ernest Renan.Met alle kracht gaven zij het menschzijn van den mensen een groote uitwerking op de ontwikkeling der gebeurtenissen. Zij zijn het die zeiden: als het waar is dat geen rechtvaardigheid in de natuurlijke schepping voor komt, zoo staat het aan ons door ons aanhoudend werk in het geloof aan de rechtvaardigheid, dat recht te scheppen. Anders uitgedrukt: Laat er geen God zijn die de wereld bestuurt, wij moeten door ons leven en ons mensen zijn het bestaan van dien God scheppen. Wat ik het luchtig levende van France's scepti cisme noem, is dat hij nergens partij heeft gekozen en vaste richting aan de gedachte heeft gegeven door ook in het scepticisme den weg aan te geven tot een algeheele negatie of een uitweg te zoeken, die de waardigheid van den mensen redt, zonder hem een bepaalde verwachting te schenken. De philosofie van France iseenlichtgetimmerte. De voornaamste bron daarvoor schijnt mij Heine's Romantische Schule te zijn en de be schouwing die daar voorkomt over Kant. De groote philosoof van Königsberg, leert ons Anatole France volgens Heine, wandelde op een dag door zijn stad en was in verwarring gebracht door de wanorde die hij op de straten en de wegen zag heerschen. In diep nadenken verzonken, had hij reeds in den rook die opsteeg uit de porceleinen kop van zijn tabakspijp de principes van de menschelijke kennis opgemaakt en de verzoening gevonden van de onderscheiden stelsels die de wijsbegeerte verdeelen, maar nergens had hij God gevonden van wien men overal sprak. Hij was reeds op het punt geweest het idee er aan te geven.... Maar het tumult op straat, onverdragelijk voor een wijze die den draad van zijn gedachten tot zijn uiterste gevolgtrekking wilde nagaan, bracht hem plotseling God voor den geest, en onze wijsgeer stelde onmiddellijk de policie van de wereld in zijn handen. In de taal der filosofie drukt men dit zoo uit, wanneer men zegt dat Kant niet gelooft in God om eenige reden van theorie of beschouwing, maar alleen uit een praktisch oogpunt. En zoo, hoe wijde vlucht zijn geest ook nam, moest de man van Königsberg zijn steun toch zoeken bij het gewone geloof der menschen, die in hun dorst naar geluk en- naar leven het geloof aanhangen aan een almachtig wezen, tegelijker tijd zeer streng en zeer erbarmingsvol, van wien zij hun eigen eeuwige zaligheid en de straf voor hun vijanden verwachten. Daar komt de grond van ons geloof in God op neer. Het rust evenals al de heiligste overtuigingen der menschheid op ons belang. Men gelooft niet wat in waarheid is, men gelooft wat men verlangt dat er zou zijn. Ring|éiM Kersenl Valines f. Bijzonder- frissche1'! aangename smaak;? France'sliuitleg is de scherpste'satire op de menschheid, wanneer men haar zoo onvermengd aanneemt en niet vergoelijkt door een dosis van Renan's wijsheid. Misschien ontbreekt het de wereld van tegen woordig aan de kracht om de onvermijdelijkheid van een redeneering tot haar einde doorgedacht te dragen. Men zou het zeggen, wanneer men ver gelijkt den ophef die tegenwoordig dikwijls wordt gemaakt over het feit dat de entree in het leven niet eens voor altoos wordt genomen, maar dat zij slechts voor een bepaalde voorstelling en voor een begrensden termijn geldig kan worden ge rekend. Zoo velen van die ons zijn voorgegaan hebben hun wenschen niet zoo ruim gestrekt! i, VANNELLfSVARINAS GOUDZEGEL 3O ets. per Pakje. PRIJSVRAAG: WELK BOEK? De Nederlandsche Uitgeversbond, in samen werking met de periodieke- en de dagbladpers, schrijft, een prijsvraag uit voor het Boek van Uw voorkeur". De gebruikelijke wekelijksche opgave van nieuw-Verschenen Nederlandsche of in het N'jderlaiidsch vertaalde werken volgt hier onder. HERMAN DE MAN, HET WASSENDE WATER. Gebonden / 4.50. Band-i ntw. van J. van Krimpen en houtsnede-vignet van Dirk Nyland. Roman van dijkbreuk en angst over Holland. D. TH. JAARSMA, HET GELUKKIG JAAR. Gebonden / 3.90. Bandteekening en houtsnede van Jac. Jongert. Een boek over jonge kinderen, over een jong gezin en over jonge ouders. HERMAN HEIJERMANS, DROOMKONINKJE, 7e druk. Met talrijke illustraties van George van Raemdonck. Droomkoninkje", het verhaal van den droo menden jongen Prijs ing. ? 3.75, geb. / 4.50. JACOB ISRAËL DE HAAN, PALESTINA, ing. ?2.50; geb. ?3.25. met een voorwoord van Carry v. Bruggen. Het laatste werk van den zoo noodlottig om het leven gekomen dichter. CORA WESTLAND, S. O. S. (REDT O ZE ZIELEN). Ing. ? 4.90, geb. ? 5.' 0. Oorspronkelijke roman. Wat Cora Westland in dit boek te zeggen had, heeft zij in den symbolisch samenvattende!! titel vastgelegd. Het is het heil der vrouw, speciaal het gezonde moederschap, dat haar zoozeer ter harte gaat en waarvoor ze strijdt. Koninklpa Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTESü&Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Internationale Transporten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl