De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 december pagina 4

5 december 1925 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2530 HET PROBLEEM" MUSSOLINI door Dr. W. VAN R A v E s T E ij N Toen dejheer Mussolini dezer dagen in de bladen, kort na den zoo gelukkig en op 't juiste moment verijdelden aanslag op zijn kostbaar leven, de maatregelen liet publiceeren, waardoor zijn gezag nog meer zal worden uitgebreid, zoodat hij niet alleen meer in feite, maar ook formeel geheel onafhankelijk van het nog resteerende droevige schijnparlement wordt, wijdde Maximilian Har den een artikel aan wat hij het probleem"Mussolini noemde. ' Hij citeerde daarbij uit een der jongste rede voeringen van den Duce", op 4 November ge houden ter herdenking van de overwinning" op de resten van het reeds verslagen Habsburgsche leger bij Veneto behaald, in 1918, na drie jaar oorlog, die Italiëniets dan nederlaag op neder laag bracht. Wat den Duce niet verhinderde zeven jaar later het volgende gebral te laten hooren: Op onze overwinning op den binnenlandschen vijand zal die op de met de demagogie verbonden internationale plutocratie volgen. Onoverwonnen en onoverwinnelijk, gaan wij het vierde jaar van onze heerschappij in. Reeds ligt het doel dicht voor ons, doch slechts door de strengste tucht kunnen wij het bereiken. Wij moeten de waarde van ons geld herstellen. Wij moeten waar hij zich roert, den waan vernietigen, als zouden onze grenzen op eenigerlei plaats zijn te verleggen. Tegen iedere poging, deze nieuwe, onaantastbaar heilige grenzen, zij het aan den Brenner of aan den Krainer Schneeberg, terug te schuiven, zou het geheele volk zich met den roep naar strijd en veldslag verheffen en dan zou ik den koning moeten aanraden, het zwaard te trekken. Daar zulke pogingen, ondanks Locarno, nog mogelijk blijven, moet Italië, hoe gaarne zijn oog de vlucht der vredesduif ook volgt, voor een sterk leger, een sterke vloot en luchtmacht zorgen en mag het den krijgsmansgeest niet laten verslappen. Boven al het andere gaat voor ons de staat, de politiekjuridische organisatie der nationale samenleving en boven alle andere staatsmachten stel ik de uitvoerende macht. Italië, dat van de vorige eeuw zijn onafhankelijkheid ontving, moet zich in deze eeuw op alle gebieden tot groote mogendheid oprichten." Harden knoopt daar een heel betoog aan vast over Latinisme versus Germanisme, het recht van den staat boven dat van het individu, en hij vraagt, constateerende dat het fascisme thans in zijn vaderland vaster dan ooit schijnt gegrondvest, even onoverwinnelijk als het Bolsjewisme in de Unie der S.S.R., of in Alussolini toch wellicht de zwijgende macht-des-noodlots zou kunnen werken, die het begrip Europeesche politiek le venskracht geeft en ons arm continent nog eens den thans bedreigden voorrang in den dienst der menschheid verzekert." M.a.w., of ondanks des heeren Mussolini's ook hem, Harden, minder sympathieke manieren, toch wellicht de poli tieke figuur in hem is opgestaan, die boven de armzaligheden van het parlementarisme een nieu wen weg bezig is te openen. Wanneer men het hier geciteerde brok uit een van Mussolini's redevoeringen ontdoet van de ons Hollanders lichtelijk barok voorkomende krullen, ziet men dat het in niets verschilt van het program, dat alle Italiaansche staatslieden zich reeds vóór en tijdens den grooten oorlog stelden. Het is het program van het Grootere Italië, het Italiëmet de veiliger grenzen, die reeds in de beroemde bro chure van Engels: Po und Rhein, de hoofdrol spelen. Het is het programma van een Italië, dat, te laat gekomen en te zeer door zijn machtiger buren bekneld, niet in staat is geweest om tijdig de hand te leggen op waardevolle brokken van Afrika en Aziëter vorming van een behoorlijk" Imperium. Het program van Mussoiini is geen ander dan dat van een Salandra. Maar ter beantwoording van de vraag of men van een probleem"-Mussolini mag spreken in anderen zin en met wijdere beteekenis dan een probleem"-Briand,een probleem-Chamberlain, een probleem-Luther en hoe de overigejmin of meer tij de lijke leiders van de buitenlandsche politiek der Europeesche staten ook mogen heeten, is het veel nuttiger om een blik te slaan op 's heeren Musso lini's verleden, zijn wording, dan op zijn woorden en daden nu, nu hij evenals de Pseudo-Bonaparte in Frankrijk na de Februari-Revolutie zichzelf tot Dictator van een grooten staat heeft weten op te werken. Een zeer goede gelegenheid daartoe biedt het interview, dat de Dictator pas heeft toegestaan aan een correspondent van de groote Madrileensche krant A.B.C. Daar toch heeft Mussolini, van wien iedereen weet, dat hij tot de renegaten van het socialisme behoort, nog weer eens vrij precies aangetoond, welke invloeden hem intel lectueel hebben gevormd. Ziehier een stukje van dit interview: Ten slotte vroeg Revesz nog aan Mussolini, welke van de drie invloeden, die van Nietzsche, William James of Georges Sorel, het meest zijn stempel had gedrukt op zijn intellectueele vorming. Het antwoord luidde: De invloed van Georges Sorel". Nietzsche bracht mij in vervoering toen ik twintig jaar was en heeft er toe bijgedragen mijn anti-democratisme te versterken. Het pragmatisme van William James was mij van groot nut in mijn politieke loopbaan. James heeft mij geleerd, dat een handeling meer naar haar gevolgen dan naar haar doctrinale grondslagen moet worden beoordeeld. Ik heb van James het geloof in de daad geleerd, den vasten wil tot leven en strijden, waaraan het fascisme ten deele zijn succes dankt.... Maar ik herhaal u, dat ik aan Georges Sorel het meeste te danken heb. Die meester van het syndicalisme heeft door zijn rauwe theorieën in zake de revolutionnaire taktiek, het beslissendst bijgedragen tot de vorming van de tucht, de geestkracht en de macht van de fascistische scharen." Mussolini erkent hier dus zich zelf in de eerste plaats als een discipel van den Vader van het Syndicalisme, van dien zonderlingen, veel-schrijvenden, maar volkomen buiten de eigenlijke arbeidersbeweging staanden Franschen theore ticus, die op de arbeidersbeweging inzonderheid in de Romaansche landen reeds lang vóór 1914 een zoo grooten invloed heeft uitgeoefend. In zonderheid in de Romaansche landen. Doch niet enkel daar. Wat is het kenmerkende van dezen profeet" van het syndicalisme, zooals een Britsch schrijver, filosoof van beroep, hem qualificeert in een inte ressante in 1919 verschenen studie, waarin hij het verband tusschen Syndicalisme en filosofisch Realisme bestudeert? 1) Het is en de Britsche filosoof ziet daarom ook het nauwste verband tusschen de syndicalistische theorie en de we reldbeschouwing van Bergson, een verband dat Sorel trouwens zelf heeft gelegd hierin gelegen, dat de arbeiders intuïtief den strijd moeten voeren voor de sociale Revolutie, zonder dat zij zich klaar, duidelijk, bewust worden, wat het precieze doel van den strijd is en welke middelen zullen moeten worden aangewend, wanneer de worsteling door een onophoudelijke oefening, gymnastiek, zooals het vaak gebruikte woord luidt, in den klassen strijd, eindelijk in een beslissende fase zal treden. Zooals Sorel het ergens in een van zijn meest be kende theoretische geschriften: Réflections sur la Violence, zelf uitdrukt:.... wij weten, dat de algemeene staking inderdaad is, wat ik gezegd heb: de mythe, waarin het socialisme geheel ligt be sloten, d.w.z. een geheel van voorstellingen, injstaat om instinctief al de gevoelens in 't leven te roepen, die beantwoorden aan de onderscheiden mani festaties van den oorlog, door het socialisme op touw gezet tegen de moderne maatschappij. Stakingen hebben in het proletariaat de edelste, diepste en diepst bewegende gevoelens in 't leven geroepen, die het bezit; de algemeene staking groepeert deze alle tezamen in een samenhangend tafereel en voert ze, door ze samen te brengen, ieder afzonderlijk op tot het maximum van intensiteit; een beroep doende op de smartelijke herinneringen van afzonderlijke conflicten, kleurt zij al de bizonderheden van het tooneel, dat het bewustzijn wordt aangeboden, met kleuren van een heftig leven. Zoo verkrijger, wij die intuïtie van het socialisme, die de taal ons niet met vol komen helderheid kan verschaffen en verkrijgen dit als een geheel, in n moment gezien." Het is de filosofie van Bergson, toegepast op de arbeidersbeweging. En de heer Scott, die er op wees, dat het syndicalisme in het eerste 10-tal jaren dezer eeuw zich in alle industrieele landen min of meer duidelijk manifesteerde met uit zondering van Duitschland en Oostenrijk zouden wij er aan toe willen voegen noemt deze theorie en de met haar samenhangende beweging terecht een verschijnsel van reactie op de door de vulgo Marxistisch" genoemde gewone legale en ordelijke vakvereenigings- en politiek-parlementaire actie gewekte teleurstelling. Van werkelijk Marxistische zijde trouwens is dit in ons land o.a. overvloediglijk in de jaargangen van de Nieuwe Tijd en de Tribune ook steeds zóó beschouwd. Het kenmerkende van de syndicalistische theorie was en is dus in tegenstelling tot de veel meer ratio nalistische en op bepaalde doeleinden gerichte actie der Marxisten-Leninisten en der uit het Marxisme voortgesproken reformisten haar intuïtief, vaag, niet op bepaalde doelstelling gericht, eenigermate mystiek karakter, haar karakter van geloof in het resultaat van de actie quatalis, van den strijd om den strijd, van de revolutionnaire gymnastiek om de gymnastiek. Het zou te ver voeren om, wat overigens zeer interessant is, de diepere wortelen van de syndicalistische theorie, die in Sorel haar geleerdsten en invloedrijksten theoreticus heeft gevonden, langs historischen weg na te sporen in de ontwikkeling van het socialisme der 19e eeuw. Het zou ook gemakkelijk zijn maar al weer te ver voeren om aan de geschiedenis der Hollandsche arbeidersbeweging van de laatste BOUWT IN HET OOSTEBPARK BILTliöVEN INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE TEIEF.INT.NS655S 25 jaar tot op den huldigen dag, een beweging, waarin zich de socialistische ideologieën van heel Europa weerspiegelen en waarin de gletscherbeken der verschillende groote revolutionnaire stroomen terug te vinden zijn als slooten of soms stilstaande poelen, te laten zien, welk een destructieven in vloed deze intuïtieve en gevoelstheorie op de arbeidersbeweging in organisatorisch opzicht kan uitoefenen. De syndicalistische elementen, die sinds eenige jaren bezig zijn de Communistische d.w.z. Marxistische organisatie in dit land te ondermijnen en af te breken en die daar nu, dank zij een voor hen gunstigen samenloop van om standigheden, dit jaar voor een groot deel in zijn geslaagd, hebben er zeker geen notie van, dat zij in laatste instantie daarbij werktuigen zijn der filosofie van dien beroemden en zoozeer in de mode zijnden Professor der Sorbonne, die sinds eenige tientallen jaren tot de meest gelezen en invloed rijke auteurs van dezen tijd behoort. Het probleem" als men het zoo noemen wil ??het geval-Mussolini echter verschijnt hierbij in een helderder licht. Indien er in Europa op 't oogenblik n bewuste groote, machtige en gevaar lijke vijand van de geheele arbeidersbeweging in al haar schakeeringen is, dan het Fascisme met zijn geestelijken en wereldlijken chef Benito Mussolini. Alle gradueeringen, alle stroomingen der arbeiders beweging, van rechts tot links, van reformisme tot Communisme, hebben dit trouwens reeds lang met den grootsten nadruk erkend. Welnu: Mussolini is, hij erkent het zelf, geestelijk voor drie kwart een zoon van dat syndicalisme, van die intuïtieve geweldstheorie, door Sorel vooral samengevat en gefundeerd, die, verwant aan vroegere meer of minder anarchistische stroo mingen, in de arbeidersbeweging ten slotte als een wegvretend en oplossend zuur heeft gewerkt. Hij heeft uit Sorel's theorie avonturier in grooten stijl, gelijk hij is natuurlijk slechts die elementen overgenomen of behouden, die hem, toen hij eenmaal met de arbeidersbeweging brak en zich resoluut bij het kapitaal en het nationa lisme aansloot, van dienst konden zijn. Hij be hield de theorie van 't geweld en.... de intuïtie, die het doel in nevelen laat voor de massa, welke slechts uitgenoodigd wordt om den Chef met geestdrift te volgen in den nevel, waarin hij haar leidt. Een ,,probleem"-Mussolini,' wel zeker, maar om het probleem te zien moet men zijn historischen oorsprong kennen. 1) J. W. Scott: Syndicalism and Philosophical Realism. A. and C. Black. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General: JAGER GERLINGS, Haarlem NIEUWE KALENDERS Fotokunstkalender. Uitg. Focus", Bloemendaal. Een weekkalender, die iedere week een ander plaatje brengt, gekozen uit het beste Wat de amateurfotografie ten onzent in het afgeloopen jaar heef t opgeleverd. Op het dekblad tref t men aan een reproductie vaneen winterfoto van J. H.Wagenvoorde, getiteld Ver van de bewoonde Wereld". In den kabnder vindt men verder talrijke uit nemende foto's gereproduceerd, meestal gekozen in verband met het jaargetijde, zoodat ze voor den amateur aanleiding zijn in die richting zijn krachten te beproeven. Op de achterzijde van ieder blaadje staat een kort artikeltje over allerlei fotografische onderwerpen. Het is een kalender, niet slechts voor amateurfotografen, doch voor alle natuurvrienden. BOOTMOTOREN MOTORBOOTEN Bingham & Lugt - Slepersvest l - Rotterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl