Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2530
HET PROBLEEM" MUSSOLINI
door Dr. W. VAN R A v E s T E ij N
Toen dejheer Mussolini dezer dagen in de bladen,
kort na den zoo gelukkig en op 't juiste moment
verijdelden aanslag op zijn kostbaar leven, de
maatregelen liet publiceeren, waardoor zijn gezag
nog meer zal worden uitgebreid, zoodat hij niet
alleen meer in feite, maar ook formeel geheel
onafhankelijk van het nog resteerende droevige
schijnparlement wordt, wijdde Maximilian Har
den een artikel aan wat hij het
probleem"Mussolini noemde. '
Hij citeerde daarbij uit een der jongste rede
voeringen van den Duce", op 4 November ge
houden ter herdenking van de overwinning"
op de resten van het reeds verslagen
Habsburgsche leger bij Veneto behaald, in 1918, na drie
jaar oorlog, die Italiëniets dan nederlaag op neder
laag bracht. Wat den Duce niet verhinderde zeven
jaar later het volgende gebral te laten hooren:
Op onze overwinning op den binnenlandschen
vijand zal die op de met de demagogie verbonden
internationale plutocratie volgen. Onoverwonnen
en onoverwinnelijk, gaan wij het vierde jaar van
onze heerschappij in. Reeds ligt het doel dicht
voor ons, doch slechts door de strengste tucht
kunnen wij het bereiken. Wij moeten de waarde
van ons geld herstellen. Wij moeten waar hij zich
roert, den waan vernietigen, als zouden onze
grenzen op eenigerlei plaats zijn te verleggen.
Tegen iedere poging, deze nieuwe, onaantastbaar
heilige grenzen, zij het aan den Brenner of aan
den Krainer Schneeberg, terug te schuiven, zou
het geheele volk zich met den roep naar strijd
en veldslag verheffen en dan zou ik den koning
moeten aanraden, het zwaard te trekken. Daar
zulke pogingen, ondanks Locarno, nog mogelijk
blijven, moet Italië, hoe gaarne zijn oog de vlucht
der vredesduif ook volgt, voor een sterk leger,
een sterke vloot en luchtmacht zorgen en mag het
den krijgsmansgeest niet laten verslappen. Boven
al het andere gaat voor ons de staat, de
politiekjuridische organisatie der nationale samenleving
en boven alle andere staatsmachten stel ik de
uitvoerende macht. Italië, dat van de vorige eeuw
zijn onafhankelijkheid ontving, moet zich in deze
eeuw op alle gebieden tot groote mogendheid
oprichten."
Harden knoopt daar een heel betoog aan vast
over Latinisme versus Germanisme, het recht
van den staat boven dat van het individu, en hij
vraagt, constateerende dat het fascisme thans in
zijn vaderland vaster dan ooit schijnt gegrondvest,
even onoverwinnelijk als het Bolsjewisme in
de Unie der S.S.R., of in Alussolini toch wellicht
de zwijgende macht-des-noodlots zou kunnen
werken, die het begrip Europeesche politiek le
venskracht geeft en ons arm continent nog eens
den thans bedreigden voorrang in den dienst
der menschheid verzekert." M.a.w., of ondanks
des heeren Mussolini's ook hem, Harden, minder
sympathieke manieren, toch wellicht de poli
tieke figuur in hem is opgestaan, die boven de
armzaligheden van het parlementarisme een nieu
wen weg bezig is te openen.
Wanneer men het hier geciteerde brok uit een
van Mussolini's redevoeringen ontdoet van de ons
Hollanders lichtelijk barok voorkomende krullen,
ziet men dat het in niets verschilt van het program,
dat alle Italiaansche staatslieden zich reeds vóór
en tijdens den grooten oorlog stelden. Het is het
program van het Grootere Italië, het Italiëmet
de veiliger grenzen, die reeds in de beroemde bro
chure van Engels: Po und Rhein, de hoofdrol
spelen. Het is het programma van een Italië, dat,
te laat gekomen en te zeer door zijn machtiger
buren bekneld, niet in staat is geweest om tijdig
de hand te leggen op waardevolle brokken van
Afrika en Aziëter vorming van een behoorlijk"
Imperium. Het program van Mussoiini is geen
ander dan dat van een Salandra.
Maar ter beantwoording van de vraag of men
van een probleem"-Mussolini mag spreken in
anderen zin en met wijdere beteekenis dan een
probleem"-Briand,een probleem-Chamberlain, een
probleem-Luther en hoe de overigejmin of meer tij de
lijke leiders van de buitenlandsche politiek der
Europeesche staten ook mogen heeten, is het veel
nuttiger om een blik te slaan op 's heeren Musso
lini's verleden, zijn wording, dan op zijn woorden
en daden nu, nu hij evenals de Pseudo-Bonaparte
in Frankrijk na de Februari-Revolutie zichzelf
tot Dictator van een grooten staat heeft weten
op te werken.
Een zeer goede gelegenheid daartoe biedt het
interview, dat de Dictator pas heeft toegestaan
aan een correspondent van de groote
Madrileensche krant A.B.C. Daar toch heeft Mussolini,
van wien iedereen weet, dat hij tot de renegaten
van het socialisme behoort, nog weer eens vrij
precies aangetoond, welke invloeden hem intel
lectueel hebben gevormd. Ziehier een stukje van
dit interview:
Ten slotte vroeg Revesz nog aan Mussolini,
welke van de drie invloeden, die van Nietzsche,
William James of Georges Sorel, het meest zijn
stempel had gedrukt op zijn intellectueele vorming.
Het antwoord luidde: De invloed van Georges
Sorel". Nietzsche bracht mij in vervoering toen ik
twintig jaar was en heeft er toe bijgedragen mijn
anti-democratisme te versterken. Het pragmatisme
van William James was mij van groot nut in mijn
politieke loopbaan. James heeft mij geleerd, dat een
handeling meer naar haar gevolgen dan naar haar
doctrinale grondslagen moet worden beoordeeld.
Ik heb van James het geloof in de daad geleerd,
den vasten wil tot leven en strijden, waaraan het
fascisme ten deele zijn succes dankt.... Maar
ik herhaal u, dat ik aan Georges Sorel het meeste
te danken heb. Die meester van het syndicalisme
heeft door zijn rauwe theorieën in zake de
revolutionnaire taktiek, het beslissendst bijgedragen tot de
vorming van de tucht, de geestkracht en de macht
van de fascistische scharen."
Mussolini erkent hier dus zich zelf in de eerste
plaats als een discipel van den Vader van het
Syndicalisme, van dien zonderlingen,
veel-schrijvenden, maar volkomen buiten de eigenlijke
arbeidersbeweging staanden Franschen theore
ticus, die op de arbeidersbeweging inzonderheid
in de Romaansche landen reeds lang vóór 1914
een zoo grooten invloed heeft uitgeoefend. In
zonderheid in de Romaansche landen. Doch niet
enkel daar.
Wat is het kenmerkende van dezen profeet" van
het syndicalisme, zooals een Britsch schrijver,
filosoof van beroep, hem qualificeert in een inte
ressante in 1919 verschenen studie, waarin hij het
verband tusschen Syndicalisme en filosofisch
Realisme bestudeert? 1) Het is en de Britsche
filosoof ziet daarom ook het nauwste verband
tusschen de syndicalistische theorie en de we
reldbeschouwing van Bergson, een verband dat
Sorel trouwens zelf heeft gelegd hierin gelegen,
dat de arbeiders intuïtief den strijd moeten voeren
voor de sociale Revolutie, zonder dat zij zich klaar,
duidelijk, bewust worden, wat het precieze doel
van den strijd is en welke middelen zullen moeten
worden aangewend, wanneer de worsteling door
een onophoudelijke oefening, gymnastiek, zooals
het vaak gebruikte woord luidt, in den klassen
strijd, eindelijk in een beslissende fase zal treden.
Zooals Sorel het ergens in een van zijn meest be
kende theoretische geschriften: Réflections sur
la Violence, zelf uitdrukt:.... wij weten, dat de
algemeene staking inderdaad is, wat ik gezegd heb:
de mythe, waarin het socialisme geheel ligt be
sloten, d.w.z. een geheel van voorstellingen, injstaat
om instinctief al de gevoelens in 't leven te roepen,
die beantwoorden aan de onderscheiden mani
festaties van den oorlog, door het socialisme op
touw gezet tegen de moderne maatschappij.
Stakingen hebben in het proletariaat de edelste,
diepste en diepst bewegende gevoelens in 't leven
geroepen, die het bezit; de algemeene staking
groepeert deze alle tezamen in een samenhangend
tafereel en voert ze, door ze samen te brengen,
ieder afzonderlijk op tot het maximum van
intensiteit; een beroep doende op de smartelijke
herinneringen van afzonderlijke conflicten, kleurt
zij al de bizonderheden van het tooneel, dat het
bewustzijn wordt aangeboden, met kleuren van
een heftig leven. Zoo verkrijger, wij die intuïtie
van het socialisme, die de taal ons niet met vol
komen helderheid kan verschaffen en verkrijgen
dit als een geheel, in n moment gezien."
Het is de filosofie van Bergson, toegepast op
de arbeidersbeweging. En de heer Scott, die er
op wees, dat het syndicalisme in het eerste 10-tal
jaren dezer eeuw zich in alle industrieele landen
min of meer duidelijk manifesteerde met uit
zondering van Duitschland en Oostenrijk zouden
wij er aan toe willen voegen noemt deze theorie
en de met haar samenhangende beweging terecht
een verschijnsel van reactie op de door de vulgo
Marxistisch" genoemde gewone legale en ordelijke
vakvereenigings- en politiek-parlementaire actie
gewekte teleurstelling. Van werkelijk Marxistische
zijde trouwens is dit in ons land o.a.
overvloediglijk in de jaargangen van de Nieuwe Tijd en
de Tribune ook steeds zóó beschouwd. Het
kenmerkende van de syndicalistische theorie was
en is dus in tegenstelling tot de veel meer ratio
nalistische en op bepaalde doeleinden gerichte actie
der Marxisten-Leninisten en der uit het Marxisme
voortgesproken reformisten haar intuïtief, vaag,
niet op bepaalde doelstelling gericht, eenigermate
mystiek karakter, haar karakter van geloof in het
resultaat van de actie quatalis, van den strijd om
den strijd, van de revolutionnaire gymnastiek om
de gymnastiek. Het zou te ver voeren om, wat
overigens zeer interessant is, de diepere wortelen
van de syndicalistische theorie, die in Sorel haar
geleerdsten en invloedrijksten theoreticus heeft
gevonden, langs historischen weg na te sporen
in de ontwikkeling van het socialisme der 19e
eeuw. Het zou ook gemakkelijk zijn maar al
weer te ver voeren om aan de geschiedenis der
Hollandsche arbeidersbeweging van de laatste
BOUWT IN HET
OOSTEBPARK
BILTliöVEN
INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE
TEIEF.INT.NS655S
25 jaar tot op den huldigen dag, een beweging,
waarin zich de socialistische ideologieën van heel
Europa weerspiegelen en waarin de gletscherbeken
der verschillende groote revolutionnaire stroomen
terug te vinden zijn als slooten of soms stilstaande
poelen, te laten zien, welk een destructieven in
vloed deze intuïtieve en gevoelstheorie op de
arbeidersbeweging in organisatorisch opzicht kan
uitoefenen. De syndicalistische elementen, die
sinds eenige jaren bezig zijn de Communistische
d.w.z. Marxistische organisatie in dit land te
ondermijnen en af te breken en die daar nu, dank
zij een voor hen gunstigen samenloop van om
standigheden, dit jaar voor een groot deel in zijn
geslaagd, hebben er zeker geen notie van, dat zij
in laatste instantie daarbij werktuigen zijn der
filosofie van dien beroemden en zoozeer in de mode
zijnden Professor der Sorbonne, die sinds eenige
tientallen jaren tot de meest gelezen en invloed
rijke auteurs van dezen tijd behoort.
Het probleem" als men het zoo noemen wil
??het geval-Mussolini echter verschijnt hierbij
in een helderder licht. Indien er in Europa op 't
oogenblik n bewuste groote, machtige en gevaar
lijke vijand van de geheele arbeidersbeweging in
al haar schakeeringen is, dan het Fascisme met zijn
geestelijken en wereldlijken chef Benito Mussolini.
Alle gradueeringen, alle stroomingen der arbeiders
beweging, van rechts tot links, van reformisme
tot Communisme, hebben dit trouwens reeds lang
met den grootsten nadruk erkend.
Welnu: Mussolini is, hij erkent het zelf, geestelijk
voor drie kwart een zoon van dat syndicalisme,
van die intuïtieve geweldstheorie, door Sorel
vooral samengevat en gefundeerd, die, verwant
aan vroegere meer of minder anarchistische stroo
mingen, in de arbeidersbeweging ten slotte als een
wegvretend en oplossend zuur heeft gewerkt.
Hij heeft uit Sorel's theorie avonturier in
grooten stijl, gelijk hij is natuurlijk slechts die
elementen overgenomen of behouden, die hem,
toen hij eenmaal met de arbeidersbeweging brak
en zich resoluut bij het kapitaal en het nationa
lisme aansloot, van dienst konden zijn. Hij be
hield de theorie van 't geweld en.... de intuïtie,
die het doel in nevelen laat voor de massa, welke
slechts uitgenoodigd wordt om den Chef met
geestdrift te volgen in den nevel, waarin hij haar
leidt.
Een ,,probleem"-Mussolini,' wel zeker, maar
om het probleem te zien moet men zijn historischen
oorsprong kennen.
1) J. W. Scott: Syndicalism and
Philosophical Realism. A. and C. Black.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie.
Agent General: JAGER GERLINGS, Haarlem
NIEUWE KALENDERS
Fotokunstkalender. Uitg. Focus", Bloemendaal.
Een weekkalender, die iedere week een ander
plaatje brengt, gekozen uit het beste Wat de
amateurfotografie ten onzent in het afgeloopen
jaar heef t opgeleverd. Op het dekblad tref t men aan
een reproductie vaneen winterfoto van J.
H.Wagenvoorde, getiteld Ver van de bewoonde Wereld".
In den kabnder vindt men verder talrijke uit
nemende foto's gereproduceerd, meestal gekozen
in verband met het jaargetijde, zoodat ze voor den
amateur aanleiding zijn in die richting zijn krachten
te beproeven. Op de achterzijde van ieder blaadje
staat een kort artikeltje over allerlei fotografische
onderwerpen.
Het is een kalender, niet slechts voor
amateurfotografen, doch voor alle natuurvrienden.
BOOTMOTOREN MOTORBOOTEN
Bingham & Lugt - Slepersvest l - Rotterdam