De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 5 december pagina 6

5 december 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE <SRJ&ËNE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Na. 253O VAN SGHAICK's METTBBLTRANSPORT-MY BERGPLAATSEN VAN INBOEDELS BINNEN- EN BUITENLANDSCHE TRANSPORTEN OVERBRENGEN van MEUBILAIR ook per AUTO-TAPISSIÈRE BOOTHSTRAAT, UTRECHT. TEL. 163 Spoor's Mosterd * Spfiur Jr TE005TERBEEK LEVEPT MEUBELEN EN VEB/IEGIN(iEN VAN HARTOO smaakt altijd N.V. Koek- en Banketfabriek HARTOO Qerard Douplein - Amsterdam Anno 1887 HJASPlBOMMaf BOEKBINDER KERKSTRAAT 53 AMSTBRDAM GREPEN door CARRY VAN BRUGGEN. DE TRADITIES VAN MIJN STAND". Ich kenne die Weise, Ich kenne den Text, Ich kenne auch die Herren Verfasser..." En hoe letterlijk en hoe vlak nabij, dat zoude Haagsche Perronheid, als het hem lustte, zelf het beste kunnen weten. De jaren toen ik life's little ironies" ! als gevierde modespreekster in hun hoog-aristccratische milieu's verkeerde, leerde ik ze kennen, de Herren Verfasstr",en de dames, leerde ik hun matelooze arrogantie, hun complete zedelijke stompzinnigheid peilen. Maar ik hield ze voor te onschadelijk en te onbeduidend om mij in ernst aan ze te ergeren en ik vergat ze zoo gauw ik ze niet meer zag. Nu de onschadelijk ge waande zotheid gevaarlijke waanzin staat te Worden, nu komen de heugenissen terug, gezichten en gestalten uit die oude jaren , nu herdenk ik de hooghartige douairière op de eerste rij, die mij haar misnoegen placht te beduiden door een ostentatief voetschuifelen, wanneer het onderwerp Haar niet beviel.... en den eerwaardigen grijs aard die het al te kwaad kreeg als er zonder afgrijzen over de Fransche Revolutie Werd ge sproken, en die andere, zeer voorname adellijke dame, vol Paulinischen geest, maar met een dubbel aangezicht , n lieflijk en beminnelijk voor haar gasten, n onwrikbaar en koud voor haar knecht, als hij de lampen kwam aansteken. Maar mijn scherpste souvenir bleef mij bij uit dien avond toen ik in een Patricische Behuizinge, voor een Elite Publiek, over Oalsworthy's aan grijpend drama Justice sprak. Ge kent het Wel, lezer, de historie van den jongenman, die met nog drie andere menschelijke wezens ten gronde gaat aan een diefstal van vijftig gulden, dien hij beging om een vrouw uit haar huwelijkshel naar Amerika te helpen, en waarvoor zijn patroon hem over leverde aan het Gerecht. ;? Als beschermer van zijn eigendom, verdediger van zijn brandkast? Hoe durft ge het denken ! Servant of the Law, was James How, steunpilaar van de Gemeenschap , schoon hij in het eerste bedrijf zijn zoon bitterlijk smaadt als slecht business man omdat hij een terrein, destijds voor een appel en een ei gekocht, tegen matigen prijs aan de ge meenschap wil afstaan Den vorigen dag had ik over hetzelfde onderwerp voor een gezelschap van een paar honderd menschen gesproken, en het was heel stil geworden, de verslagen, wanhopige stilte, waarin de mensch zich bij oogenblikken rekenschap geeft van wat zijn daden dragen, zijn instellingen beduiden, zijn samenleving eischt, zijn bestaan impliceert. Het was toch niets meer dan een gewoon Volksuni versiteit-publiek", maar dat n moment zich bevrijdde, even zijn revolutio-phobie vergat, zijn bangheid en zijn zelfzucht verloochende en zich ongeweten in redelijkheid en meegevoel tot huma nisme verhief. En den volgenden avond zat ik daar dan in die Patricische Behuizinge, voor dat Elite Publiek, en sprak ten tweeden male over den jonkman en over de vrouw, en over JamesHow, Servant of the Law zie hem nu overal de wetten saboteeren, en het Wettig Gezag ondermijnen, zcodra het iets anders dan Servant of his Property dreigt te worden ! en over de kinderen sprak ik en over de gevange nis. En al sprekend voelde ik om mij een onrust groeien, een spanning stijgen, ik zag gezichten rood van woede, en gezichten bleek van verbolgenheid, ik zag gecrispeerde monden, gramstorige blikken, bliksemsnel gewisseld Na afloop barstte de bom. Mevrouw, u komt hier den diefstal verdedigen. Dat kunnen, dat mogen we niet dulden !" En daar viel het masker der Christelijkhcid, daar vervloog het tintje van liberalisme, van humanisme, en ik blikte in de Tradities van den Stand. O, hoe ken ik dat Credo op mijn duim. Dat de dief in den pot draaifen de "werkman op zijn karwei blijft en de heer op zijn pèrd, en de freule in het boudoir en de meid in den keuken en de vrijer op straat en de jonker naar de Academie met zijn Stand-Tradities: ontucht, baldadigheid, ploerterijen" en.... Klassieke Opvoeding!en de burgerjongen, als hij braaf is en oppast, hoog stens op de kantoorkruk en de Familie-Fortui nen veilig en de successierechten laag en de belastingen minimaal en de staatszorg van de baan, en margarine met Zedelijk Verantwoorde lijkheidsbesef voor het plebs Eerlijkheid gebiedt: de gastvrouw suste het tumult, ze schaamde zich en nog anderen schaam den zich. Omdat de eenige, de van ouds zoo hoog geprezen, de steeds zoo brced-uitgemetencreditpost tegenover het niet-te-ramen debet aan menschelijkhejd te Weten: beschaving, zelfbedwang ZOQ hopeloos zoek bleek. Zoek , als nu de Eerbied voor het Gezag, de oude dekmantel voor zooveel Oude wreedheid, zooveel oude onderdrukking De gastvrouw schaamde zich.... Maar het is al tien jaar geleden en er was nog geen bolsjewisme, en geen belastingdruk, in die mate, en geen ontwapeningsgevaar, met vrij spel voor stakers en muiters, er stond nog zooveel stevig op pooten, dat nu gaandeweg losraakt. En vooral: er was nog geen durf, want er Was neg geen formule, en cynisme hoort allerminst tot de Tradities van den Stand. Het cynisme dat zegt: ik heb en ik houd, en ik trap wi; mij te na komt , waarin de mensch zich zou toonen als de Yahou. het Beest van Swifts bittere verbeelding, maar dat duldbaar zou zijn, omdat het oprecht Z'iu zijn, en dat juist daarom ondenkbaar is.... Nu is etdurf, want nu hcbten ze immers hun Paroi l, hun formule, nu zijn ze een Partij, ze hebben hun Idealen, hun Symbolen, hier een hemden daar een swastika, en elders weer wat anders. En ze hebben een aanhang. En welk een aanhang hebben ze. Berooide geleerden en gesjochte professoren, wier worstelend kroost het concurreerend volks kind tegenover /.ich vindt, dat in hun dagen naar M.O. en naar H.O. niet de oogen dorst opslaan. en wrokkende snobs en miskende impotentelingen. en dichters, allemaal evenzeer au dcssus de la mèlée", alkmaal'met evenveel zorg voor onze Klas sieke Beschaving, en met allemaal even veel lak aan Plato en Zuivere Rede als de Yahou in ze gromt?,en alles wat heimelijk wrokt om tekorten, Wat krimpen moet dat zoolang breed-uit heeft gezeten, en zich behelpen, dat voorheen niet hoefde tellen, de verbijsterde rentenier, de van zijn voet stuk gewipte krijgsheld, de regeerder zonder waarde, de heerscher zonder verdienste, en alles dat nu, eindelijk onder een Leus, zijn kastedrift voor beginsel en zijn nooden voor deugden uitge ven kan. Ja,ze zijn'van zessen klaar.Ze hebben hun Leusen ze hebben zoowaar zelfs, godbetert, hun zanger. hun bard tenzij Speenhoff en de Hemel geve het, hij was toch eens een mensch en een oolijkerd?, dien Pannekoek van de GuldenWinckel eens netjes in de maling heeft genomen. Maar de teek'nen zijn mis'lijk en ik vrees met grooten vreeze v.VOLLENHOVEN 'S STOUf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl