Historisch Archief 1877-1940
DE <SRJ&ËNE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Na. 253O
VAN SGHAICK's
METTBBLTRANSPORT-MY
BERGPLAATSEN VAN INBOEDELS
BINNEN- EN BUITENLANDSCHE
TRANSPORTEN
OVERBRENGEN
van MEUBILAIR ook per AUTO-TAPISSIÈRE
BOOTHSTRAAT, UTRECHT. TEL. 163
Spoor's
Mosterd
* Spfiur Jr
TE005TERBEEK
LEVEPT
MEUBELEN
EN VEB/IEGIN(iEN
VAN
HARTOO
smaakt altijd
N.V. Koek- en Banketfabriek
HARTOO
Qerard Douplein - Amsterdam
Anno 1887
HJASPlBOMMaf
BOEKBINDER
KERKSTRAAT 53
AMSTBRDAM
GREPEN
door CARRY VAN BRUGGEN.
DE TRADITIES VAN MIJN STAND".
Ich kenne die Weise,
Ich kenne den Text,
Ich kenne auch die Herren Verfasser..."
En hoe letterlijk en hoe vlak nabij, dat zoude
Haagsche Perronheid, als het hem lustte, zelf
het beste kunnen weten. De jaren toen ik life's
little ironies" ! als gevierde modespreekster in
hun hoog-aristccratische milieu's verkeerde, leerde
ik ze kennen, de Herren Verfasstr",en de dames,
leerde ik hun matelooze arrogantie, hun complete
zedelijke stompzinnigheid peilen. Maar ik hield
ze voor te onschadelijk en te onbeduidend om
mij in ernst aan ze te ergeren en ik vergat ze zoo
gauw ik ze niet meer zag. Nu de onschadelijk ge
waande zotheid gevaarlijke waanzin staat te
Worden, nu komen de heugenissen terug, gezichten
en gestalten uit die oude jaren , nu herdenk ik de
hooghartige douairière op de eerste rij, die mij
haar misnoegen placht te beduiden door een
ostentatief voetschuifelen, wanneer het onderwerp
Haar niet beviel.... en den eerwaardigen grijs
aard die het al te kwaad kreeg als er zonder
afgrijzen over de Fransche Revolutie Werd ge
sproken, en die andere, zeer voorname adellijke
dame, vol Paulinischen geest, maar met een dubbel
aangezicht , n lieflijk en beminnelijk voor haar
gasten, n onwrikbaar en koud voor haar knecht,
als hij de lampen kwam aansteken.
Maar mijn scherpste souvenir bleef mij bij uit
dien avond toen ik in een Patricische Behuizinge,
voor een Elite Publiek, over Oalsworthy's aan
grijpend drama Justice sprak. Ge kent het Wel,
lezer, de historie van den jongenman, die met nog
drie andere menschelijke wezens ten gronde gaat
aan een diefstal van vijftig gulden, dien hij beging
om een vrouw uit haar huwelijkshel naar Amerika
te helpen, en waarvoor zijn patroon hem over
leverde aan het Gerecht. ;?
Als beschermer van zijn eigendom, verdediger
van zijn brandkast? Hoe durft ge het denken !
Servant of the Law, was James How, steunpilaar
van de Gemeenschap , schoon hij in het eerste
bedrijf zijn zoon bitterlijk smaadt als slecht business
man omdat hij een terrein, destijds voor een appel
en een ei gekocht, tegen matigen prijs aan de ge
meenschap wil afstaan
Den vorigen dag had ik over hetzelfde onderwerp
voor een gezelschap van een paar honderd
menschen gesproken, en het was heel stil geworden,
de verslagen, wanhopige stilte, waarin de mensch
zich bij oogenblikken rekenschap geeft van wat
zijn daden dragen, zijn instellingen beduiden, zijn
samenleving eischt, zijn bestaan impliceert. Het
was toch niets meer dan een gewoon Volksuni
versiteit-publiek", maar dat n moment zich
bevrijdde, even zijn revolutio-phobie vergat,
zijn bangheid en zijn zelfzucht verloochende en zich
ongeweten in redelijkheid en meegevoel tot huma
nisme verhief.
En den volgenden avond zat ik daar dan in die
Patricische Behuizinge, voor dat Elite Publiek, en
sprak ten tweeden male over den jonkman en over
de vrouw, en over JamesHow, Servant of the Law
zie hem nu overal de wetten saboteeren, en het
Wettig Gezag ondermijnen, zcodra het iets anders
dan Servant of his Property dreigt te worden !
en over de kinderen sprak ik en over de gevange
nis. En al sprekend voelde ik om mij een onrust
groeien, een spanning stijgen, ik zag gezichten
rood van woede, en gezichten bleek van
verbolgenheid, ik zag gecrispeerde monden, gramstorige
blikken, bliksemsnel gewisseld
Na afloop barstte de bom.
Mevrouw, u komt hier den diefstal verdedigen.
Dat kunnen, dat mogen we niet dulden !" En daar
viel het masker der Christelijkhcid, daar vervloog
het tintje van liberalisme, van humanisme, en ik
blikte in de Tradities van den Stand. O, hoe ken ik
dat Credo op mijn duim.
Dat de dief in den pot draaifen de "werkman op
zijn karwei blijft en de heer op zijn pèrd, en de
freule in het boudoir en de meid in den keuken en de
vrijer op straat en de jonker naar de Academie
met zijn Stand-Tradities: ontucht, baldadigheid,
ploerterijen" en.... Klassieke Opvoeding!en
de burgerjongen, als hij braaf is en oppast, hoog
stens op de kantoorkruk en de Familie-Fortui
nen veilig en de successierechten laag en de
belastingen minimaal en de staatszorg van de
baan, en margarine met Zedelijk Verantwoorde
lijkheidsbesef voor het plebs
Eerlijkheid gebiedt: de gastvrouw suste het
tumult, ze schaamde zich en nog anderen schaam
den zich. Omdat de eenige, de van ouds zoo hoog
geprezen, de steeds zoo brced-uitgemetencreditpost
tegenover het niet-te-ramen debet aan
menschelijkhejd te Weten: beschaving, zelfbedwang
ZOQ hopeloos zoek bleek. Zoek , als nu de Eerbied
voor het Gezag, de oude dekmantel voor zooveel
Oude wreedheid, zooveel oude onderdrukking
De gastvrouw schaamde zich....
Maar het is al tien jaar geleden en er was nog
geen bolsjewisme, en geen belastingdruk, in die
mate, en geen ontwapeningsgevaar, met vrij spel
voor stakers en muiters, er stond nog zooveel
stevig op pooten, dat nu gaandeweg losraakt.
En vooral: er was nog geen durf, want er Was neg
geen formule, en cynisme hoort allerminst tot de
Tradities van den Stand. Het cynisme dat zegt:
ik heb en ik houd, en ik trap wi; mij te na komt ,
waarin de mensch zich zou toonen als de Yahou.
het Beest van Swifts bittere verbeelding, maar dat
duldbaar zou zijn, omdat het oprecht Z'iu zijn,
en dat juist daarom ondenkbaar is.... Nu is
etdurf, want nu hcbten ze immers hun Paroi l,
hun formule, nu zijn ze een Partij, ze hebben hun
Idealen, hun Symbolen, hier een hemden daar een
swastika, en elders weer wat anders. En ze hebben
een aanhang. En welk een aanhang hebben ze.
Berooide geleerden en gesjochte professoren,
wier worstelend kroost het concurreerend volks
kind tegenover /.ich vindt, dat in hun dagen naar
M.O. en naar H.O. niet de oogen dorst opslaan.
en wrokkende snobs en miskende impotentelingen.
en dichters, allemaal evenzeer au dcssus de la
mèlée", alkmaal'met evenveel zorg voor onze Klas
sieke Beschaving, en met allemaal even veel lak
aan Plato en Zuivere Rede als de Yahou in ze
gromt?,en alles wat heimelijk wrokt om tekorten,
Wat krimpen moet dat zoolang breed-uit heeft
gezeten, en zich behelpen, dat voorheen niet hoefde
tellen, de verbijsterde rentenier, de van zijn voet
stuk gewipte krijgsheld, de regeerder zonder
waarde, de heerscher zonder verdienste, en alles
dat nu, eindelijk onder een Leus, zijn kastedrift
voor beginsel en zijn nooden voor deugden uitge
ven kan.
Ja,ze zijn'van zessen klaar.Ze hebben hun Leusen
ze hebben zoowaar zelfs, godbetert, hun zanger.
hun bard tenzij Speenhoff en de Hemel
geve het, hij was toch eens een mensch en een
oolijkerd?, dien Pannekoek van de GuldenWinckel
eens netjes in de maling heeft genomen. Maar de
teek'nen zijn mis'lijk en ik vrees met grooten
vreeze
v.VOLLENHOVEN 'S STOUf