Historisch Archief 1877-1940
No. 2531
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
ONZE KUNSTENAARS
Teekening voor de Groene Amsterdammer"
door P. P. Koster
Krenek.
De nieuwe Oostenrijksche muziek waaronder
begrepen Tsjechische en Slavische elementen van
het eertijds Oostenrijk geheeten deel der gewezen
dubbelmonarchie dateert van na Mahler,
Bruckner, Wolf en ook van na Johann Strauss.
Ruw geschetst valt zij in twee groepen te
verdeelen: die van Schreker, zijn leerlingen of de aanvan
kelijk door hem beinvloeden en die van Schönberg,
zijn leerlingen of de aanvankelijk door hem be
invloeden. Daar buiten zijn natuurlijk nog ver
schillende figuren aan te wijzen, die niet tot deze
groepen behooren, die o.a. rechtstreekse!! uit
overwegende persoonlijkheden in de Duitsche
muziek zooals Brahms was en zooals Richard
Strauss is, hun weg namen, doch wier muziek naar
den aard ook meer epigonisme dan muziek van
onzen eigen tijd Wordt. Zoo vormden zich onder
den invloed van Brahms Karl Weigl en Joseph
Marx, onder den invloed van Strauss Korngold en
v. Reznicek. Daarnaast staan weer aparte figuren,
die zich door een algemeene moderne Duitsche
strooming lieten leiden zooals Wilhelm Qrosz,
wiens werk men hier ook begint te kennen.
Maar aan de twee voornaamste groepen jongeren
in Oostenrijk zijn de namen Schreker en Schönberg
verbonden, twee musici van uiteenloopende nei
gingen en van eveneens uiteenloopende invloed.
Schönberg lijkt aanvankelijk grooter en merk
waardiger persoonlijkheid ten opzichte der moder
ne muziek dan Schreker, die minder gepronon
ceerde kanten van zijn kunst toont en meer regel
matig uit zijn voorgangers Strauss en Wagner
en de Italianen schijnt geëvolueerd. Maar het
cerebraal futurisme van Schönberg blijkt al spoedig
niets modems te bezitten, integendeel een uiterst
vernuftig gecamoufleerde uitwas der oude
philosophisch belaste muziek uit het eind der 19e eeuw
te zijn. Het futurisme van Schönberg, dat aan
vankelijk, om zijn miskenning, de jongeren, die
nieuwe wegen zochten, in spanning hield, ontpopte
zich later spoedig genoeg in een absolute sterilisatie
der muzikale kunst, Waarin zijn aanvankelijke
jongeren hem niet volgen wilden, niet volgen kon
den, en hoewel Schönberg consequent en
onverdroten voortgaat met zijn abstracte idee-kunst
en aan een enkele gelukkige vondst, zooals de
muziek bij zijn Pierrot lunaire" nog een zekere
reputatie ontleent, zijn de meeste Schönbergianen
teruggekeerd tot actueeler en wezenlijker vraag
stukken als b.v. het vorm-probleem van de opera,
Waartoe in het bijzonder de Schönberg-leerlingen,
Alban Berg en Egon Wellesz zich voelen aange
trokken en waar zij, in hun streven het lyrisch
muziekdrama op een zuiver muzikalen vorm, zooals
b.v. de sonate-vormereen is, te baseeren.de groep
deralleen-musici die als leerlingen onder de leiding
van Schreker van wal staken, weer ontmoeten.
Feitelijk kan men de groepen ook als opgeheven
beschouwen. Een leerling van Schreker als Aloïs
Haba zou men thans eerder in de Schönberggroep
plaatsen, dunkt me. Nur Musik" huldigen thans
allen, en het is het fluidum van onzen tijd, dat
met een Strawinsky zoo markant naar buiten
treedt.
Ernst Krenek, leerling van Schreker, is een thans
25-jarige Tsjech, in Weenen geboren. Zijn muzikale
kunst is nog zeer in den aanvang, doch verraadt
naast jeugdige vorm-zwakheden een gepronon
ceerd talent. Hij zoekt zijn weg in de muziek zooals
zooveel jongeren het de laatste jaren doen, die
uit de muziek een louter objectieve klank een
ry thme-künst, een kunst van klinkend bewegende
vormen" willen scheppen, vrij van
gevoelsinterrupties: wat de componist er van denkt, zonder
gevoels-inhoud, maar met een gevoels-kwantum.
Een bewegingspel der klanken" kwalificeerde
Paul Bekker reeds de jonge kunst van Krenek.
Zij bezit Weer de archaïstische vrijheid van vóór de
19e eeuw, zij heet Weer concerto, symphonie,
sonate naar de beteekenis van concertare,
sinfonia, sonare.
Het vioolconcert van Krenek, dat verleden Don
derdag door Alma Moodie gespeeld werd in het
Concertgebouw is een reusachtige moduleerende,
schijnbaar chromatisch gevoelde toonlijn, een
-cantileen zonder onderbrekingen of orkestrale
tegenstellingen. De lijn wordt gedreven door de
phantasie, een contrapunt is voor hem geen
technische kwestie, het orkest vooral klinkt schraal
en een zekere eenzijdigheid in de vormgeving werkt
bij het nog niet heelemaal rijpe talent als het zijne
on-getwijfeld als een zwakheid. Maar het doorge
voerde in dit werk geeft blijk van inspiratie en
..dat het gesprek" in stippeltje, stippeltje eindigt
EDUARD VERKADE
op de viool, is logisch, ten opzichte van de aan
vang. In ieder geval een zeer interessante ken
nismaking, die om een herhaling vraagt.
Dit seizoen is inderdaad rijk aan interessante
kennismakingen. Er Worden tientallen jaren in
gehaald. Dezer dagen zal ons de Rus Serge
Prokofieff Worden voorgesteld; het krijgt iets van een
overvloed !
Al i Khan.
Deze Britsch-Indische zanger uit Baroda, die
indertijd met een tweetal kameraden zich liet
hooren, heeft dezer dagen hier wederom concerten
gegeven. De mooie stem is Europeesch geschoold,
d.w.z. het op zichzelf eigenaardige neus-geluid
der oostersche zangers is in dit zingen geheel ver
dwenen, het zingen heeft eenige verwantschap
met dat der Italianen, alleen voelt men wanneer
AH Khan Europeesche composities zingt, dat het
sentiment dezer liederen hem anders ligt dan bij de
Europeanen. Amarilli" van Caccini klinkt ons,
zoo pathetisch-fatalistisch gezongen, evenals dat
lied van Scarlatti, veel te zwaar. Grooter bekoring
gaat er voor ons uit van de Hindoeliederen, die AH
Khan zong, hoewel mij persoonlijk de Europeesche
gebeleiding, geschreven op de manier van
Brahms en andere Duitschers, niet bevredigt en
ik vaak een tegenspraak voel tusschen de melodie
en de op deze wijze gegeven lied-vorm. Doch hier,
heeft AH Khan iets van een spontanere, meer
volksch-ongeschoolde kunst gegeven, die ons even
aan de oevers van de Ganges" bracht.
CONSTANT VAN WESSEM
TOEGEPASTE KUNST
door O T T-O VAN TUSSENBROEK
TENTOONSTELLING VAN BATIKS EN BEELDHOUW
WERKEN. HAARLEM.
In eigen atelier aan de Meester Lottelaan te
Haarlem toont de schilder Georges Gussenhoven een
aantal kleurige batiks en ook eenige schilderijen,
welke nevens elkander gehangen zijn en de eerste
indruk is dat beide uitingen eene goede eenheid
vormen. Dit vindt zijn oorza.ak in het feit dat het
schilderwerk opzettelijk decoratief gehouden is en
evenals de bij het batikken gebezigde motieven een
neiging inhouden naar breedheid van gebaar.
Gussenhoven is iemand die jong, en dus zooals het
den jongeren betaamt, er altijd op uit is om het
nieuwe tegemoet te gaan en dit is zijn groote deugd,
ook daar waar het kunnen nog niet evenredig is
aan het bereikte resultaat. Want mér dan in de
schilderijen is in de batiks een, wat ik zou willen
noemen: te slappe teekening wel eens storend en
juist valt dit te meer op Waar de lijnen van zijn
schilderijen (in schematischen bouw, vlak en een
voudig) als langs een lineaal getrokken zijn. Zoo
kan er van het n op het ander eene nuttige wissel
werking uitgaan en het is aan den exposant om
deze zoo vruchtbaar mogelijk te doen zijn. Hij
forceert zich niet en dat is in onzen tijd van
opgeblazenheid en schijnkracht al heel wat. Zijn kleur is
in krachtige contrasten opgezet, er zijn sjaals
THB qilALITy CAR
IMPOBTEUU
J5TIRKELJR ALKMAAR
waarop de kleurvlekken dwarrelen als de glaasjes
in een kaleidoskoop. De motieven, verbrokkeld,
zijn als in een moderne jazz gesyncopeerd, maar
men zou ze als in een tango hier en daar Wat
vloeiender wenschen. Niet te veel van het
gebrokene" en wat meer van het gebondene", ziedaar
waar het heen moet en vooral gaat er een
tooneeldécoratcur in dezen durver en aanpakker schuil
van niet geringe allure !....
Klein becldwerk is er tevens te bewonderen
Waaronder allereerst Bolle's vliegende vogel" in
brons aan de orde komt. Kantig, karakteristiek, vol
leven en van alle zijden bezien even kranig, zóó
gaf deze begaafde beminner van den schoonen
vorm zijn klapwiekenden zeezwaluw weer in een
vasten, naar de synthese neigende greep. Dan is er
mooi werk van Jansen van Galen, maar het is
alsof hij hangt tusschen de natuurwedergave en de
styliseering der diergestalten. In een hertje komt
ineens iets hoogers meespreken, iets als van hooger
hand ingegeven plus loin de la terre et plus pres
du del !".... Trapman is het type van den door
het practicienschap heengeganen en tot kunstenaar
uitgegroeiden vakman. Zijn Aap met Doods
hoofd", een Java-aapje als een Hamlet met een
schedel van een soortgenoot in den schoot, zit te
peinzen en men kan maar niet begrijpen dat dit
van denzelfden maker is als de beide wilde bees
ten" die toch zoozeer alledaagsch van
vormenspraak bleven. In het beeldje van een volksvrouw
met omslagdoek toont Trapman te verstaan een
goed gebruik der houtnerf te maken. Dan is er een
prachtig aapje van Altorf en ten slotte een masker
' door Chabot, Wel fijn van expressie maar wat zwak
en als massa niet geheel geslaagd.
Samenvattend: eene aardige, zelfs aantrekke
lijke tentoonstelling, waarvan mede de intimiteit
bekoort.
PRIJSVRAAG: WELK BOEK?
De Nederlandsche Uitgeversbond, in
samenWerking met de periodieke- en de dagbladpers,
schrijft, een prijsvraag uit voor het Boek van
Uw voorkeur". De gebruikelijke wekelijksche
opgave van nieuw-verschenen Nederlandsche of
in het Nederlandsch vertaalde werken volgt
hier onder.
HERMAN DE MAN, HET WASSENDE
WATER. Gebonden / 4.50. Band-ontw. van J.
van Krimpen en houtsnede-vignet van Dirk
Nyland. Roman van dijkbreuk en angst over Holland.
D. TH. JAARSMA, HET GELUKKIG JAAR.
Gebonden ?3.90. Bandtcekening en houtsnede
van Jac. Jongert. Een bock over jonge kinderen,
over een jong gezin en over jonge ouders.
FELIX HAGEMAN, OOM JERRY. Oorspron
kelijke roman. Prijs ingenaaid ? I.?; Gebonden
? 1.50. De Schrijver voert den lezer aanvankelijk
in de wereld der Amsterdamsche studentjes,
waar Josephine van Laer haar best doet om
zich een levenspositie te verwerven. Maar een
simpel pakje aandeelen werpt eensklaps die edele
voornemens overhoop en,,Jos" ziet zich geplaatst
voor de noodzakelijkheid, een reis te ondernemen
naar een geheimzinnigen oom, die het pover
fortuintje van mevrouw Van Laer beheert. Jos
wil haar mijn in Mexico zien. Oom Jerry gaat
mede. Wat dan wel komen moet mijn oom"
wordt mijn echtgenoot" !
BERNHARD KELLERMANN, EEN ZWERF
TOCHT DOOR JAPAN, vertaald door Alice
van Nahuys, met 41 illustraties,prijs ing. ? 4.65;
Geb. ?5.90. Kellermann, die geruimen tijd in de
groote steden, in dorpen en op het platte land
van Japan heeft geleefd, beschrijft in dit boek
al wat hij heeft gezien en beleefd gedurende dit
verblijf. Hij vertelt ons van de mcnschen en hun
zeden en gebruiken, hij beschrijft de godsdien
stige en andere feesten, de tempels met hun
oer-oude schatten aan kunstwerken, het Japan
se hètooneel en de dansen en spelen der Japan
ners. Hij neemt ons mee naar de kleurige, weme
lende straten van Tokio en Yokohama; naar
Kiobe, de tempulstad; naar Miyajima, het kleine
visschersdorp.
PAMELA WYNNE, DE HELD HARER
DROOMEN, vert. door CHR.
MORESCOBRANTS. gebonden ? 2.50, De avonturen van
een aardig, vrij onnoozel meisje en hoe zij steeds
door de held harer droomen" uit de benardste
omstandigheden wordt gered.