De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 12 december pagina 5

12 december 1925 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No.,2531 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE TRADITIES VAN MIJN STAND" Mevrouw Carry van Bruggen geeft de getrouwe Jezeres en den getrouwen lezer van onzen Groenen Amsterdammer des Zaterdagsavonds de resultaten van Wat zij gegrepen heeft. Zij grijpt als een voortreffelijke huisvrouw, opdienster van geeste lijke gerechten, maar.... zij grijpt, dat wil zeggen zij vertoont eene eenzijdigheid, in strijd met haar schrijversnatuur. Uit eene universeeie levens overtuiging brouwt zij ,,apartheden". Dat kan niet, zonder dat de binnenvetten" onder hare lezers het bespeuren. Iedereen zal het best vinden dat zij maar doorgaat met schrijven, maar eigenlijk moet men voor zulke grepen een stevig dogma ticus zijn, een gezellige praatster, zooals Annie Salomons, of een nar. Voor wie hare geschriften kennen, zal het ?duidelijk zijn, dat Mevrouw Carry van Bruggen evengoed het tegengestelde kan verdedigen en bespotten als zij in deze Grepen" doet, en dat zij door de troebele Wateren van de gevoeligheid in de door haar gehate collectiviteit binnenzeilt. Of.... om de gevaren der beeldspraak" nog verder te trotseeren: dat de Groene Amster dammer" voor Carry van Bruggen de strafkamer is, waarin zij hare verachting voor de communis ?pinie" heeft uit te boeten. Wat is het geval? De heer Groeninx van Zoelen, die door een anachronistische toepassing van het vuistrecht op het aan de bevloering van schermzalen herinnerende Haagsche spoorwegperron, zichzelf ge-Don-Quichotteerd heeft en zijn tegen stander behalve het ridderteeken der Mensur" de kroon der martelaren heef t verleend, trotseerde zoo hevig de communis opinio, dat zijn politieke vrienden reeds den romantischen droom hebben beleefd van gemeenschappelijke Siberische avon turen. Mevrouw Carry van Bruggen, die hare dagen en nachten aan gesystematizeerd verzet tegen de communis opinio heeft gewijd, vertegen woordigt in haar laatst-verschenen greep" de communis opinio ten aanzien van den bloeddorstigen residentie-bewoner. Want Wanneer de heer Groeninx van Zoelen, daarbij op ver-vervlogen tijden doelend, opmerkt dat zijn gepantserde vuist terugkeer beteckent tot de tradities van zijn stand van edelman, en Mevrouw Carry van Bruggen werpt daartegen op, het heden bekijkend, dat er onder de huidige edellieden en hun trawanten velen zijn, die het bezit verdedigen tegen den geest, en het privilege tegen de ontwikkelingskansen van het niet blauwe maar roode bloed, dan is heel Nederland, met uit zondering van eenige excentrieken, het met haar eens. En Wij zouden tot de adellijke toehoorders van Mevrouw Carry van Bruggen, posthuum troubadoure in ridderkasteelen, willen uitroepen: dat komt er van, als ge naar het gevaarlijk speel goed van geëmancipeerde schrijfsters met Uw ongewende vingeren grijpt, het is gevaarlijker zaak nog, dan wat sommigen Uwer genooten deden, toen ze in 1918 de roode vaan plantten op den toren van Dordt, wel Wetend, dat de burgerWachten de opening der brandkasten zouden beletten, die de gemoedsrust verzekeren, waarin aristocratische revolutionairen hun sympathie betuigen met den communistischen heilstaat. Houdt U liever bij de tradities van Uwen stand ! Maar niet tot de aristocratische executanten van revolutionaire opera's, niet tot de dochters van bestuursleden der vereeniging tot bestrijding van revolutie, die zich aan communistische geschriften overgeven binnen de veilige omhulling van satijnen divans, richten wij voor heden onze Welgemeende en welmeenende waarschuwing. Wij wilden onzen goeden raad aanbieden aan onze geachte Larensche collega, die als een heldin de holen der leeuwen met afgeknipte nagelen binnentrad, om ze te laten grommen van haar onthutsende geschriften. Mevrouw Carry van Bruggen construeert in haar artikel normaal-typen: De aristocraat, die pal staat voor het conventioneel-gëijkte dat met zijn belangen overeenkomt, de intellectueele tafelschuimer die op dat belang parasiteert, de onder gaande aristo-intellectueel die het verfoeit dat hem het brood voor den neus wordt Weggehaald door den greep" eener opkomende demokratie en eindelijk de Bard, die, naar haar inzien in het gezellig-betimmerde spreekzaaltje van onzen vriend Pannekoek het vuig belang omhult met schijnschoone leuzen. En daartegenover Het arme volkskind, dat den jonker aan de Universiteit ver dringt, De man van onderen, die aan al die aristo cratische bevoorrechten] een eind zal maken. De Gentleman-dief, reeds in de figuur van Lord Lister verheerlijkt. Heel Nederland applaudiseert, zoo hevig dat het applaus der lusthoven, waarin de Larensche schrijfster zich als een geestelijke herdershond liet bewonderen ervan verstomt, en wij, Wij doen hartelijk mede, Wanneer zij een huichelende aristocratie kapittelt, omdat.... die aristocratie de tradities van haar stand verloochent. Wij zouden nog hartelijker applaudisseeren, Wanneer de Woordvoerders en voorgangers der arbeidersklasse aan de tradities van eigen stand getrouwer bleven. Wij hebben, hoezeer onze ontaarde overtuigingen zich afbuigen van de sociaal-demokratie, nimmer met meer instemming de arbeidersbeweging ge volgd, dan toen zij besloot dat de arbeiders in den Mei-optocht zouden wandelen in werk-tenue. Helaas ! het was maar een verschietend moment, want onze volkstribunen hullen zich al te vaak in bont, wiegen al te vaak hun Welgedane persoonlijk heden in auto's en vertoonen buikjes, waar een bourgeois trotsch op zou zijn. Waartegenover er vele stille, ingetogen, hard Werkende en Weinig pratende blauwbloedigen door de Nederlandsche wereld gaan. Wij kunnen best de zon in het Water zien schijnen, en wij zouden het heel goed kunnen verdragen dat thans een andere kategorie van het menschdom dan die eeuwenlang aan de Weivoorziene tafelen zat, zich eens ging vetmesten, indien onze naieve natuur de Idee, het Geestelijke er niet zoo droevig bij zag glimlachen. Hetgeen Mevrouw Carry van Bruggen zegt, is zeker juist. Maar hetgeen wij hier neerschrijven is óók juist. En de Juistheid der juistheden, door Mevrouw Carry van Bruggen in haar werken erkend, in de Groene" verloochend, is, dat de collectiviteit", laat ons zeggen, niet de eenige maatstaf is, waarmede een wijsgeerig-onderlegd auteur de verschijnselen uit het menschenleven beoordeelt. En nu de heer Groeninx van Zoelen. Wij keuren zijn daad evenzeer af als de daad van den dienst weigeraar die, eenige jaren geleden, een bom wierp in het huis van een vreedzaam gezin. Al is een bom gevaarlijker dan een oorvijg, de verstoring van familiegeluk is in beide gevallen even ernstig, en het geweld in beide gevallen met onze zeden in strijd. Maar indien dan de dienstweigeraar en de heer Groeninx beide achter kerkermuren moeten zuch ten, dan maken zij ook beide, evenals de Dief-uitbeginsel, dien Mevrouw Carry van Bruggen ten tooneele voert, in gelijke mate aanspraak op de Welwillende beoordeeling, ja de sympathie van geëmancipeerd Nederland, omdat zij beiden, in tegenstelling tot de schrijfster van Hedendaagsch Fetichisme", die het in vrijheid doet, de communis opinio weerstreven, tot in de eenzaamheid der cel. P. H. R i TT E R !r. HET BOLLANDISME NA BOLLAND'S DOOD In zijn beschouwing over het Bollandisme na Bolland's dood eischt Ir. B. Wigersma met zooveel woorden een leerstoel aan n der Universiteiten voor het Bollandisme, de Bollandistische wijs begeerte of voor de Hegelische wijsbegeerte. Als dankbaar toehoorder van Bulland en leer ling van Hegel moet ik nadrukkelijk verzet aanteekenen. Ik begrijp dat de plaatsruimte van uw blad niet toelaat uitvoerig op deze zaak in te gaan en beperk mij dus tot de volgende, ietwat gedron gen toelichting: Het Bollandisme is geen Bollandistische wijs begeerte, want het is heelemaal geen wijsbegeerte doch onbegrepen uiterlijke navolging van een groot man, die tot wijsbegeerte velen heeft geleid, doch zelf profeet en geen wijsgeer was. Maar niet alleen is er geen Bollandistische wijsbegeerte, er is thans in 1925 ook geen Hegelische wijsbegeerte meer. Wie Hegel werkelijk verstaat is geen Hegeliaan en voor aanhangers van een meester die hun mees ter niet verstaan een leerstoel aan een universiteit vragen, is toch de ongemanierdheid der aanmati ging wat ver gedreven. Wat die laatste betreft mogen de Bollandisten" zich het Latijnsche spreekwoord herinneren Quod licet lovi non licet bovi". BRINKGREVE Bunnik, 5 December 1925. WORDT ER MINDER GELEZEN? Nog niet weinig genoeg, Prof. Kernkamp. U hebt- de vraag eigenlijk niet beantwoord, haar alleen gesteld. Ik zou er ook niet op antwoorden kunnen, want ik mis gegevens. Wél durf ik m'n verlangen openbaar te maken: er moest nog minCO VAN DER 6LU/Ó GEHEELE WOON INRICHTING DEN HAAG NGORDEINDE der ncderlandsche literatuur gelezen worden. Waarom V Omdat de meeste nederlandsche romans die thans verschijnen hersenproducten zijn, Omdat doorgaans dames en heeren voor dames en heeren, over dames en heeren schrijven, Omdat, als ontkenning van de werkelijkheid, dat kunst provinciaal, ja locaal dient te zijn, wil ze van belang zijn voor een volk, onze huidige romanliteratuur buitenlandsch van allure is, Omdat een waarlijk hollandsche gesteldheid dus aan die werken ontbreekt, en Omdat er door deze grondfouten geen harmo nische wisselwerking tusschen volk en kunstenaar mogelijk is en voor nationale kunst de pas af gesneden is. Het is een treurige boel. We hebben eenige on beschroomde, driftige, ja bezeten volksjongcns hier noodig. Vergeef me de massacritiek,de namen der goeden wil ik schiften en hier bekend maken. HERMAN DE MAN N. V, MEUBILEElIXmCHTIKG V/H F. VAN DER H El DE HILVERSUM TEL. 1150 's-GRAVELANDSCHEWEG KERSTGESCHENKEN HET UITBREKEN VAN DEN OORLOG Uit het artikel van Dr. B. J. Manger: Het uitbreken van den oor/og(No. 2529) is de volgende alinea uitgevallen: Eerlijk komt Pierre Renouvin steeds met alle tegenargumenten aandragen; men krijgt meteen vertrouwen en gevoelt dat de schrijver u geen rad voor oogen draait. Al zal men hier en daar met htm van meening verschillen, men is hem dankbaar voor de rijke bijdrage, die hij levert tot het nauwkeurig vaststellen der feiten. Hij is een geestdriftig waarhtidzoeker en heeft een poging gedaan om volgens de meest strikte historische methode het verhaal te geven van de crisis van 1914. RINGERö' KROKAMTE CHOCOLADE 15 CTS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl