De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 12 december pagina 7

12 december 1925 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2531 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND In den Silveren Molenbeecker" Kalventraat 32 TTn nrrctpo t 11 UUpllddl j] Gemonteerd Oud Holl, Kristal. Specialiteit In; lm. Oud Hotl. Zilverwerk. TAFEL- en SERVIESZILVER, HET AMSTERDAMSCHE BOSCH door Dr. JAC. P. T H ij s s E Daar is bij de begrootingsdebatten weer het een en ander over te berde gebracht. Als ik het wel heb, dan is deze maal het woord Arboretum" niet genoemd. Het Was anders nog al prettig, om jaar op jaar vertroost te worden met de belofte van een arboretum. Ik hoop dan ook van harte, dat dit plan niet is opgegeven. Thans was er sprake van een Amsterdamsch bosch van zeshonderd hektaren of Waren heter achthonderd? en dan aan de overzijde van het IJ. Die plaatsing maakt dan meteen het vraagstuk van de verbin ding der IJ-oevers nog wat dringender. Het denkbeeld van een uitgestrekt Amster damsch Bosch is niet nieuw. Tientallen van jaren geleden heeft men er al over gedacht om de heele Watergraafsmeer te bebosschen. Dat leek toen echter hersenschimmig, veel en veel te kostbaar, onuitvoerbaar zelfs. Thans zou men misschien de Bijlmermeer willen bebosschen of een van de kleipolders in Waterland? Ik weet het niet. Wel weet ik, dat in de laatste veertig jaren onze hoofdstad gaandeweg steeds armer is geworden aan opgaand hout en dat er altijd nog meer valt dan er bij komt. Dat is zeer jammer want er is geen enkele reden waarom Amsterdam niet zou nestelen in het groen of omgeven Worden door een gordel van smaragd. Overal in en om de stad kunt ge de bewijzen er voor vinden, dat allerlei boomen goed willen groeien in en om de stad. In Artis vinden we nog enkele reusachtige iepen, afkomstig uit den tijd toen Artis nog Plantage was. Ze staan in het verlengde van de Franschelaan, boomen van meer dan honderd jaren oud. Ook de groote wilgen van het muziekplein mogen gezien worden en in 't jonge plantsoen vindt ge ahorns en platanen, een paar beuken en zelfs een noteboom, die ver trouwen moeten inboezemen aan ieder voor stander van bebossching van het Amsterdamsch gebied. Het Vondelpark geeft ook op menige plaats bemoedigende voorbeelden: reusachtige populieren en wilgen, ook nog veel iepen van beteekenis en vooral zeer fraaie exemplaren van haagbeuken, een boomsoort, die dikwijls genoemd wordt, maar niet te vaak kan worden geprezen. Er staat ook wel een enkele flinke beuk in 't Vondelpark, d.w.z. flink voor Amsterdam, maar We voelen wel dat we er geen beuken kunnen verwachten als in den Haarlemmerhout. De lage veengrond heeft natuurlijk zijn beperkingen. Ook is het wei leerzaam om eens langs de Amsterdamsche buitenwegen en polderwateren te zien, wat er al zoo op de boerenerven en buiten plaatsen tot stand is gebracht. Daar liggen lattgs den Amstel nog een paar landgoederen met zeer zwaar geboomte van iepen en linden en daartusschen ook nog respectabele eiken en beuken. Honderd jaar of langer geleden heeft men den moed gehad, die boomen te planten en thans verschaffen zij ons vreugd en verwondering en moed voor nieuwe ondernemingen. Ook wenschen wij dat die buitens met hun boomen behouden blij ven, dat zij kernen en steunpunten zullen vormen voor een park-achtige behandeling van de oevers der poiderwateren in het Amsterdamsch gebied: Amstel, Holendrecht, Bullewijk, Waver, Abcouder Meer, Gein, Amstelveensche Poel, Nieuwe Meer. We kunnen de Vechtstreek bezoeken, om ons te inspireeren, mogen echter niet vergeten, dat de grond langs de Vecht anders en beter is dan die van de oevers der Amsterdamsche Polderwateren. Indien we die oevers goed behandelen, de wegen die er langs leiden zooveel mogelijk intact laten, alleen hun beplanting overal uitbreiden, op sommige geschikte plaatsen zelfs belangrijk uit breiden, dan krijgen we in het Zuiden en Oosten van de stad een onovertreffelijk landschap van woud en water, geheel in overeenstemming met het polderland en het laagveetigebied. De boeren erven en de oude wegen leeren ons ook, dat in de beplantingen oude, practische elementen kunnen worden opgenomen. Veertig jaar geleden was de Amstclveenscheweg van Schinkelhaven af tot Amstelveen en de Poel toe een van de mooiste Wegen van ons land en dat kwam in de eerste plaats wel door zijn eigen iepen, in de tweede plaats door de zeer goede beplanting der bocrenerven en in de derde plaats door een reeks van.kleine boschjes van hakhout aan de westzijde. Het waren maar kleine perceeltjes, een meter of tien breed, dertig meter lang, meest elzen en esschenhout, maar in den loop der tijden doorgroeid met varens en bramen, meidoorns, lijsterbessen en daardoor in hooge mate bekoorlijk. Geen wonder dan ook dat die Amstelveenscheweg zeer rijk Was aan dierenleven. Daar huisden boschvogels en moerasvogels van allerlei soort en er was ook een groote overvloed van vlinders en kevers en andere insecten. Met wat aanvulling en retouche zou nu nog op menige plaats zonder groote kosten Amsterdams omgeving kunnen worden verrijkt en men zou zelfs productieve beplantingen kunnen aanleggen. Trouwens, een stadsbosch" van 600 hektaren zou ook productief gemaakt kunnen en moeten worden, 't Is een eisch, dien men ook aan gewone wegbeplantingen mag stellen, al heeft men pri mair het doel om den stedeling genoeglijke wande ling te verschaffen, het aspect van het landschap te verbeteren, en den wind te breken, zoodat mensch en dier en huis en tuin bescherming vindt tegen ruwe vlagen. De ondervinding leert, dat die bescherming reeds wordt verkregen door een strook van struikgewas enkele tientallen meters breed, ja zelfs door twee of drie rijen. Het spreekt van zelf, dat inheemsche boom soorten het eerst in aanmerking komen voor onze beplantingen, de boomen, die hier vanzelf zouden groeien, wanneer er geen menschen woonden. Dat zijn dan we! in de eerste plaats de elzen en de berken. Hier en daar in 't Vondelpark kunt ge zien, dat men daarmee wel wat goeds kan bereiken. Daarna komen de wilgen: de vroeg bloeiende, die struiken blijven, de laat bloeiende, die zich tot reusachtige boomen kunnen ontwikkelen. Naast de wilgen verwachten We de esschen, hoewel die in 't veengebied toch niet zoo heel dikwijls spon taan opschieten, wat mij Wel spijt, want het is een van onze mooiste boomen. Waar ze goed op schieten en tijd van leven hebben maken ze stam men en kronen, die niet onder behoeven te doen voor beuken of eiken. Oud of jong, altijd zijn ze even mooi. Dan hebben we in het lage land ook nog een goede kans met eiken en zelfs met haagbeuken. Op opgehoogde stukken, langs de dijken en wegen kunnen we haast alles planten wat we willen. Intusschen zult ge in de omgeving van Amster dam niet veel coniferen vinden. Geen sprake van dennen of sparren. Men heeft 't in 't Vondelpark met sparren wel geprobeerd, maar dat is op niets uitgeloopen. De eenige conifeer, die in 't Vondel park nog al goed voort wil,is de terecht beroemde Virginische Moeras-cypres en met thuja's en de zoogenaamde dwerg-cypressen is er ook wel wat te bereiken. Die zijn bestand tegen de vochtigheid, maar ook,en dat is voor coniferen van veel belang, tegen de vervuiling van de atmosfeer door het branden van steenkolen, een omstandigheid, waarmee men ook rekening heeft te houden bij het bepalen van een plaats voor den aanleg van een bosch. Met die cypressen en thuja's zijn we vanzelf beland in het gebied van de uitheemsche boom soorten en daarmee bij het arboretum. Zeer zeker hoop ik dat We ook daarmee verblijd zullen worden. Het had er eigenlijk al lang moeten wezen, want nu komt het vanzelf al tamelijk excentrisch te liggen. Ik had het mij gedroomd tusschen Amstel en Schinkel, langs het kanaal en dan natuurlijk alweer met allerlei aardige Waterpartijen. Ik wil het aaneengesloten stadsbosch van 800 H.A. gaarne geven voor een behoorlijk arboretum en voor een parkengordel met parkachtige be handeling van de polderwegen en polderwateren in de omgeving van de stad. Dat bosch komt er toch ook wel, maar niet zoo dicht in de buurt.. Ik bedoel het bosch in het gebied van de Amster damsche waterleidingduinen. Dat zou lang zoo kostbaar niet zijn als een bosch in het poldergebied en zeer zeker veel en veel mooier. Zou er nu een middel zijn, om de uitvoering van de vele goede plannen, die ten stadhuize bestaan en die wellicht beter zijn dan de hier boven aangestipte, te bespoedigen? de meest volmaakte wagen. AUTO-CENTRALE - HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl