De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 19 december pagina 1

19 december 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

No. 2532, ZATERDAG 19 DECEMBER 1925 voor _ J Onder Hoofdredactie van O. W. KERNKAMP Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en O. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam UITGEVERS: VAN HOLKEMA ft WARENDORP Pr«s per jaargang f 10.-l^/^««taling. Per No. 25 e.nt Advertentiën f 0.75 p. Regel - Dispositlekosten 20 Cent REDACTIE EN ADMINISTRATIE! KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM WIE MOESTEN VERLANGEN NAAR EEN DICTATUUR Alle beetjes helpen, zullen verleden week de Nederlandsche fascisten gedacht hebben, toen de Tweede Kamer het vraagstuk van den zomertijd geen stap verder tot de oplossing heeft ge bracht en de vergadering, tegen het einde, aan een schip zonder roer deed denken. En zij zullen er ook wel over gnuiven, dat de pogingen om een parlementair kabinet te vormen, als mislukt moeten worden beschouwd; want al omvat de laatste opdracht, die aan dr. de Visser is gegeven, alle mogelijke soorten van kabinetten, zoodat hij ook met een parlementair kabinet binnen zijn boekje zou blijven, niemand verwacht toch meer dat hij op deze wijze uit voering zal geven aan zijne bestelling. Hoe meer de parlementaire wagen spaak loopt, des te eerder zal de goegemeente begrijpen, dat er naar een beter voertuig moet worden omgezien: zoo zullen onze fascisten wel redeneeren. Onze fascisten dat zijn er misschien twaalf man en een korporaal. Maar de geringschatting van het parlement en van het parlementaire regeeringsstelsel tref je bij heel wat Neder landers aan, die over het fascisme nog de schouders ophalen. Over het fascisme in Nederland wel te verstaan. In Italië, daar is het wat anders ! Je kunt deze soort van Nederlanders met geestdrift hooren spreken over de groote verandering, die in Italiëdoor Mussolini is teweeggebracht: de treinen komen er op tijd aan, en je wordt er niet meer afgezet, en al zulke heer lijkheden meer! Maar zelfs de veel grooter heerlijkheden, die zij verwachten van het op zijde schuiven van het parlementaire regeetingsstelsel in Nederland, vermogen hen nog niet tot actieve aanhangers te maken van een partij, die daarnaar streeft. Want zij zouden dan mee moeten helpen om revolutie te maken, en daarvoor schrikken zij terug, niet alleen voor de daad, maar reeds voor het woord. En zonder revolutie zal het toch niet lukken om het parlementarisme den nek om te draaien. Er hoeven geen barricaden bij te pas te komen, er hoeft misschien niet eens bloed bij te vloeien, maar een klein piezeltje onwettigheid zal er toch in elk geval begaan moeten worden. Er zijn in den laatsten tijd door allerlei menschen, die den parlementairen regeeringsvorm, zoo hij maar van zijn gebreken gezuiverd wordt, nog wel zouden willen behouden, verschillende middelen tot verbetering aan de hand gedaan. De heer Treub heeft een wijziging van het kiesrecht bepleit, waardoor aan iemand het kiesrecht zal worden ontnomen voor het vertegenwoordigend lichaam, in welks dienst hij zich bevindt; gemeentepersoneel zal dus geen kiesrecht hebben voor den ge meenteraad, wél voor de Provinciale Staten en de Tweede Kamer; rijkspersoneel wél voor de Prov. Staten en gemeenteraad, niet voor de Tweede Kamer. Onlangs heeft de heer Van Weideren Rengers het denkbeeld geopperd, om voor de Kamerleden niet-onmiddellijke herkies baarheid in te voeren. In hoeverre deze ideeën aanbeveling of afkeuring verdienen, blijve in het midden; ik noem ze hier alleen als middelen, die worden voorgeslagen om aan het parlementaire stelsel enkele van zijne grootste gebreken te ontnemen. Waar komen zij op neer? op een beperking van het algemeen kiesrecht; op een wijziging van de positie der Kamerleden, die voor menigeen dit ambt iets minder begeerlijk zal maken dan het thans is. Gelooft men, dat een uit algemeen kiesrecht voortgekomen Kamer zelf er toe zal medewerken om een ingrijpende verandering in de uitoefening van het kiesrecht tot stand te brengen? dat de Kamer zelf de herkiesbaarheid van hare leden zal beperken? En er zijn nog hervormingsvoorstellen van verdere strekking te bedenken dan de straks genoemde; ter wille van het parle mentair stelsel zelf zou men op goede gronden kunnen bepleiten een uitbreiding van de macht der regeering en een beperking van de bevoegdheid der volksvertegenwoordiging: gelooft iemand, dat de volksvertegenwoordiging zich er toe zal leenen aldus naar het tweede plan te worden teruggebracht? Ook wie geneigd zijn, deze vragen ontkennend te beantwoorden, zijn daarom niet ontslagen van de verplichting, voor zulke her vormingen van het parlementaire stelsel te ijveren, als naar hunne meening geschikt zijn om den voortduur ervan te bevorderen. Want eerst als alle middelen daartoe tevergeefs beproefd zijn: propaganda in woord en geschrift, vervolgens een poging om n of meer politieke partijen voor die denkbeelden te winnen, om er een meerderheid voor te verkrijgen onder de Kamerleden zelf eerst dan zouden zij, die meenen dat de nadeelen van het parle mentaire stelsel de voordeelen ervan overtreffen, naar andere dan wettige middelen mogen omzien wanneer zij althans uit beginsel die andere middelen niet verwerpen. De kans, dat de volksvertegenwoordiging zelve dit hervormings proces tot stand zal brengen, lijkt ons zeer gering. En daarom schreven wij, dat zij, die meenen dat 's lands belang zulk een ingrijpende wijziging van onzen regeeringsvorm eischt, ten slotte zullen hebben te overwegen, of zij iets onwettigs willen doen. Er zal heel wat moeten veranderen in Nederland, vóór zoo iets gebeurt, en, zoo het gebeurt, kan slagen. Maar als je tegenwoordig het gekanker hoort over de demo cratie en den democratischen regeeringsvorm, dan zou je er haast toe komen, te wenschen dat Nederland eens onder een Mussolini-régime mocht geraken omdat wij vermoedelijk eerst dan zouden gaan waardeeren wat wij nu hebben en dan kwijt zouden zijn. Want het is nog altijd zoo, als M. Bergeret, in het boek van Anatole France, tot zijn vriend Mazure zei, een radicaal, die, in den tijd van de affaire-Dreyfus, verzeild was geraakt in het gezelschap van clericalen en royalisten en nationalisten, maar niettemin zich een goed republikein noemde: Omdat je een republikein bent, moet je je vreemd en een zaam gevoelen onder je medeburgers. Er zijn niet veel republi keinen meer in Frankrijk. De republiek heeft ze niet gekweekt; dat gebeurt onder een absolute regeering. De liefde voor de vrij heid wordt gewet op den slijpstcen van het koningschap of van de dictatuur; zij verstompt in een land, dat vrij is, of vrij meent te zijn. Het is niet gebruikelijk om ingenomen te zijn met wat je hebt. En ik moet toegeven, dat de werkelijkheid niet altijd heel beminnelijk is; er is wijsheid voor noodig om er tevreden mede te zijn. Je kunt wel zeggen, dat tegenwoordig de Franschen beneden den leeftijd van vijftig jaar geen republikeinen zijn". Maar ook geen monarchisten", meende M. Mazure. Neen, ook geen monarchisten, want al houden de menschen dikwijls niet van wat ze hebben, ze zijn bang voor verandering, vanwege het onbekende, dat daarin ligt. Het onbekende boezemt hun de meeste vrees in". De lezer zal zelf wel begrijpen, door welke woorden hij repu bliek, republikein en monarchist" moet vervangen, om deze regels toepasselijk te maken op Nederland in onze dagen. Het is ook bij ons niet heel gebruikelijk, om ingenomen te zijn met wat we hebben: den democratischen regeeringsvorm. Bij ons is, in dezelfde kringen waar vroeger de democratie opgeld deed, een geslacht opgegroeid, dat van de democratie weinig of niets meer moet hebben. De vrees voor de onbekende toekomst, die men tegemoet gaat door een dictatuur binnen te halen, weer houdt menigeen daarvoor te ijveren. Misschien moeten zij, die de liefde voor de democratie opnieuw gekweekt wenschen te zien, eigenlijk het meest naar een dictatuur verlangen. KERNRAMP.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl