De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 19 december pagina 11

19 december 1925 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2532 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 KLEEDING VAN DE MAAND Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Ella Riemersma HUISVERZORGING door A. M. E. SCHUTTE Gediplomeerde Huishoudster der Haarlemsche Huishoudschool, Met zeer veel belangstelling las ik het stukje over Huisverzorging" in de vorige Groene Am sterdammer, omdat ik zelf, nog geen half jaar geleden, mijn diploma Huishoudster" ontving, en dus Wel eenigszins bevoegd ben over de capaci teiten van gediplomeerde huishoudsters te oordeelen. Zeer zeker acht ik de hulp in gezinnen, waar de huisvrouw ziek is, dringend noodzakelijk, maar dan een flinke ervaren hulp, die in staat is het werk van de huisvrouw over te nemen en op den zelfden voet voort te zetten. Zulk een flinke ervaren hulp levert de huis houdschool niet af. Natuurlijk zijn er meisjes, die tot zulk een taak in staat zouden zijn, maar die zouden het ook zonder haar diploma klaargespeeld hebben. Zij bezitten om zoo te zeggen aanleg voor het huishouden. Zij die dezen aanleg missen, leeren het ook niet op de tegenwoordige huishoudscholen. Daarmee wil ik niet zeggen, dat er niet veel dingen geleerd worden waarvan ieder die er geweest is veel nut zal ondervinden, maar een meisje, kersversch van de huishoudschool, gewapend met haar diploma Huidhoudster is m.i. niet in staat het werk van de huisvrouw in het eerste het beste ge zin over te nemen. Zij heeft in de twee jaren op de Huishoudschool veel theoretische kennis omtrent het huishouden opgedaan. Ze kan ook koken, strijken, wasschen enz. Alles volgens de beste methoden. Maar kan ze huishouden? Is ze in staat geheel zelfstandig aan het hoofd van een huis houding te staan? Waar zou ze het geleerd hebben? Niet op de huishoudschool. Ze kan smakelijk koken als alles voor haar klaargezet wordt, maar kan ze ook zelf de benoodigde dingen bestellen? Heeft ze practische ervaring om b.v. de beste groenten uit te zoeken in een zekeren tijd van het jaar? Heeft ze eenig besef van prijzen? Kan ze zien of de slager haar een leelijk stuk vleesch in de handen stopt? Wat heeft ze aan al haar theoretische kennis over receptenleer als zij dat niet kan? Leert zij zich behelpen met een zeer bescheiden keuken-inrichting? Ze is gewend op de Huishoudschool alles tot haar beschikking te hebben en raakt in de War als ze vele dingen in een gewone keuken mist. Een voorbeeld hiervan heb ik onlangs ondervonden toen iemand, die ging trouwen, mij vroeg een frituurpan voor haar te koopen en ik in geen enkele huishoudelijke winkel een frituurpan kon krijgen die ook maar eenigszins de gemakken had van die waaraan ik op de Huis houdschool gewend was. De meeste waren te on diep of hadden andere ongemakken. Toen ik uit legde hoe we ze op de Huishoudschool hadden, zeide de verkooper: ja, dat Weet ik Wel, maar die zijn speciaal voor de Huishoudschool besteld, en zijn niet in den handel. Een ander bezwaar is de finantieele beperking in de meeste huishoudens. Zuinig huishouden, van een beperkt huishoudgeld toe komen, leert men dat op de Huishoudschool? Dit is toch zeer zeker een groote vereischte voor meisjes die in een willekeurig huishouden hulp verleenen, vooral in den tegenwoordigen tijd. Al deze dingen zijn moeilijk op een school te leeren, en toch zijn ze de meest vitale kanten van het huishoudvak. Koken, strijken, Wasschen, 't is heel nuttig dat het geleerd wordt, maar het is niet de hoofdzaak. Aan het hoofd van een huishouding te staan en de zaak in handen te hebben, dat is de taak van de huisverzorgster. Het gaat toch niet aan in een gezin, waar de huisvrouw ziek is, een meisje te plaatsen dat practisch niet de minste ervaring heeft, en eerder de boel in de war zou sturen. Het oordeel van vele oudere huisvrouwen is ook: o neen, als ik ziek werd zou ik niet zoo'n meisje moeten hebben dat zóó van de huishoud school komt zonder eenige ervaring. Dit bewijst dat de huishoudschool de meisjes niet kant en klaar aflevert. Een verpleegster heeft, behalve haar theoretische kennis, haar groote practische ervaringen in het ziekenhuis opgedaan, en dit mist de gediplomeerde huishoudster. Daarom zou ik willen vragen : is het niet mogelijk, misschien in de verre toekomst, de meisjes van de huishoudschool, het laatste half jaar van den cursus uit te sturen in diverse gezinnen om met behulp van de huis vrouw het huishoudelijk werk te verrichten zooals dit in Engeland het geval is, of dat b.v. wijkverpleegsters die zich hiervoor beschikbaar willen stellen, meisjes meenemen naar de verschillende GIDDING ITUYNENBURG MUYSI ISCHILDEPSI Middagjapon van donker paars velours chiffon,' gegarneerd met bedrukte crêpe de Chine in paars en zwart op grijs gezinnen waar zij komen, en het huishoudelijk deel van het Werk aan het meisje overlaten? Op die manier zou ze tenminste practisch leeren huishouden. Een groote vooruitgang in deze richting is al de Kinderbewaarplaats waar de meisjes Werken. En Werkelijk het zou niet noodig zijn, hiervoor den twee-jarigen cursus nog te verlengen. Er Worden genoeg uren besteed aan koper en zilver poetsen, vloeren wrijven enz., dingen, die elk meisje met een beetje handigheid heusch wel na een paar keeren kent, en dat bovendien niet het specifieke Werk voor de huishoudster is, daar hiervoor in de meeste huishoudens behalve in de arbeidersgezin nen, Wel een hulp aanwezig is. Wat in cen'h ishouding,waarde huisvrouw ziek is, gevraagd Wordt, is geen meisje dat perfect kan poetsen en wrijven, ramen lappen, wasschen, glanzen enz., dat doet de huisvrouw meest ook niet, maar een meisje dat met een helder verstand en een groote ervaring kan maken dat het huishouden in het gareel blijft. Aan het slot van het stukje las ik: Naast de gevormde wijkvcrp leegste r komt dan de opgeleide huisverzorgster, o.m. bekend met de grondbegrip pen van opvoeding, lichamelijk en geestelijk, van het kind. Hier moet ik toch ook even iets van zeggen. Behalve de fröbellessen en een enkele keer theo rie, werkten Wij practisch op de Kinderbewaar plaats. Dit was om de 14 dagen 2 uur. En zelfs hieraan werd in het laatste half jaar getornd. Gelukkig werd het niet veranderd, maar er werd bij gezegd: je mag blij zijn dat je op de Kinder bewaarplaats mag werken, op de meeste huishoud scholen bestaat dit nog niet. En nu zou ik willen vragen: Hoe moeten de meisjes, die van de andere huishoudscholen komen, eenige practische kennis van kinderver zorging hebben? Ieder zal het toch met mij eens zijn, dat, al weet je nu b.v. theoretisch hoe je een baby moet dragen, wasschen, voeden, dit prac tisch met een levendige baby toch nog wel iets anders is. Laten er dus pogingen gedaan worden het huishoudonderwijs in zooverre aan te vullen, dat de huishoudscholen meisjes afleveren die in eik wille keurig gezin voor de huisvrouw kunnen invallen. Daarin ligt m.i. ook de reden waarom er zich zoo weinig gediplomeerde huishoudsters beschikbaar stellen. De meeste meisjes, die eenig verantwoorde lijkheidsgevoel hebben, voelen zich niet in staat zelfstandig een huishouden te besturen, en willen zich daar ook niet voor uitgeven. Als ze zich echter met meer practische ervaring gewapend voelen, zullen ze zich met oneindig meer genoegen aan een taak wijden, die dan binnen haar bereik valt. Dan komt naast de Wijkverpleegster de huisverzorgster, die, wat ervaring en practische kennis betreft, met de eerste volkomen gelijk staat. Dan kan zij leemten aanvullen en werk leverenwaarvan zoowel zijzelf als degenen die zij helpt voldoening ondervinden. SPROOKJES EN FABELEN door GEERTRUIDA CARELSEN De oude Nicolaas heeft weer eens belangstelling gewekt voor het thema: of het goed is, aan kin deren boeken met sprookjes en fabelen in handen te geven. Er zijn menschen, die zich sterk daartegen uitspreken, meenende dat daardoor noodzakelijk de ontwikkeling van waarheidszin moet lijden. Op grond van eigen ervaring, die velen met mij zullen deelen, acht ik het een voorrecht, als een kind reeds vroeg, half bewust, leert inzien, dat er, behalve waarheid en leugen, nog iets anders is,, daarbuiten-om. Dat is: poëzie, voortbrengsel van het spel. der menschelijke verbeelding, dat zich met werkelijkheid voedt en dan vrij daarboven zweeft. Er zijn volwassenen, die dit hun levenlang nooit snappen, en wien het dan moeielijk is bij te brengen. Een jaar of wat geleden stond er in een weekblad een novelle, waarvan een tafereel speelde binnen een oud-Hollandsch hofje. De schrijfster kreeg van een onzer voornaamste schilders een sympa thie-betuiging over de artisticiteit, waarin met weinig woorden het karakter van die oudevrouw tjes-residentie was geteekend. Maar een oude schoonmaakster, die het bij toeval had gelezen, zocht haar op, met het verzoek om aanbeveling bij een der regenten. Iemand, die zoo precies wist hoe het daar op dat mooie hofje uitzag, zou stellig Wel een hunner kennen en misschien een goed woord voor haar willen doen tegen dat er eens een plaatsje vacant kwam. De crgenis was groot, toen zij vernam dat dit hofje nergens bestond. Dus was het alles maar gelogen", wat zij er over had gelezen, meende zij. Want zij kende niets anders dan werkelijkheid of leugen. Een ander geval. Een vijfjarig dochtertje van intellectueelen huize, dat nog niet kon lezen, liet zich gaarne door een dienstmeisje voorlezen, en dan het liefst uit zeker fabelboekje. Toe Kee, Weer daaruit !" Maar dat begon Kee te vervelen. Deze bracht in het midden: dat dit allemaal maar leugens waren, omdat dieren toch niet spreken konden. En nu was het aardig, te bemerken hoe het kind zocht naar woorden, om haar zaak te bepleiten, en zeide: Ja ik weet wel dat ze niet spreken kunnen; maar in het boekje zeggen ze altijd net Wat ze dan (in de gegeven omstandig heden) zeggen zouden als ze spreken konden". Was het een erfelijk aangeboren gave, of een afstraling van den kring, waarin zij opgroeide, die dezen jongen geest reeds zoo vroeg vatbaar maakte voor het besef van het goed recht van poëzie? Ik geloof dat in elke menschenziel iets van een dichterlijken aanleg leeft. Spreekt dat niet uit de door kinderen zelf bedachte spelen, waarin de verbeelding zulk een groote rol vervult? Och, vertel hun maar sprookjes en fabelen, of laat ze die lezen. Meent gij dat zij daardoor ver ward zullen worden, wat het onderscheid betreft tusschen waar en niet-waar? Wel, geef dan aan stonds de noodige leiding aan een gezonde ont wikkeling op dit gebied. Er zijn gelukkig voor beelden genoeg, dat een rijk fantasie-leven be staan kan naast (en soms dóór) een hoogst nauw keurige opmerkensgave op het veld der weten schap. Wie hierop reeds in de jeugd het oog heeft gekregen, zal op later leeftijd bewaard blijven Voor dwarrding en twijfel, b.v. op het stuk van sprekende slangen en ezels, en van veel wat er verder, juist in de hoogste sferen van menschelijk denken, poëzie is, en recht heeft om als zoodanig genoten te worden. Koopt U een gouden ring zonder merk? Waarom dan wel boter zonder Rijksmerk? Hofstede Oud-Bussem" Kerkstraat 187. Tel. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl