De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 19 december pagina 2

19 december 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2532 AMSTERDAMSCHE BIJZONDER. HEDEN. XXIV , DE WEST-INDISCHE PAKHUIZEN. Wie-de Prins Hendrikkade passeert, moet we' allereerst vwrden getroffen door de schilderachtige oude gebouwen, diéop den hoe.k van de genoemde kade n het''s Gravenhekje nog altijd herinneren aan onze aloude West-Indische Compagnie. Een ieder moet-Wel onder den indruk komen van deze zoo góéd geproportioneerde en tegelijk zoo kleur rijke gebouwen. Toch'zijn het slechts pakhuizen, die men hier voor zich ziet. Maar onze oude bouw meesters vonden het niet beneden zich om ook hunïvernuft te wijden aan een zoo bij uitstek praktisch gebouw als een pakhuis. Gelukkig zijn in Amsterdam nog een aantal zeer mooie pak huizenbewaard; men kan nog op tal van plaatsen zien, dat een pakhuis Wel waarlijk een object van architectonisch schoon kan zijn. Gelukkig begint nu de moderne bouwkunst zich ook weer den bouw van oppervlakkig zoo nuchtere perceelen als pakhuizen aan te trekken; men kan in Amster dam .reeds weer goede moderne pakhuizen waardeêreti; Wij weten nauwkeurig, wanneer deze pakhuizen zijn gebouwd. In 1641 kocht de West-Indische Compagnie in deze buurt, op Rapenburg, zooals men destijds zeide, een aantal perceelen en erven; zij heeft de huizen gesloopt en op deze terreinen haar'.pakhüizen gebouwd. De gevel aan.de Prins Hëndïikkade draagt nog hi§t jaartal 1641, die aan het 's GraVenhekje het jaartal 1642. Daarmede staat de tijd van den bouwfaus vast. Tot tweemaal toe dragen de gebouwen het monogramuG, W. C,> en leggen, daarmede hun oorspronkelijke bestem,ming bloot'; de genoemde letters beteekenen toch Gecctrcyeerde Westindische Compagnie. Met den tijd van den bouw komt de stijl natuurlijk geheel overeen. De pakhuizen zijn opgetrokken in de mode rn-klassieke . vormen, die. door den in vloed van Jacob van Campen in Amsterdam meer en meer in gebruik waren gekomen. Dat wordt vooral duidelijk aan den gevel aan het 's Gravenhekje: daar worden de topgevels afgewisseld door een driehoekig fronton naar Romeinschen trant. Aantrekkelijk is de afwisseling van baksteen en natuursteen, die de gebouwen zulk een kleurig en fleurig aspect geeft. Weissman nam aan, dat ?Pieter de Keyser, de oudste zoon van den befaam?dert Hendrick, de bouwmeester van deze pakhuizen is geweest. Toen de pakhuizen Werden gebouwd, had de West-Indische Compagnie elders haar hoofdzetel. Zij heeft in 1621 onmiddellijk na haar stichting 'haar bestuurszetel gevestigd in de oude vleeschhal, die stond op de Heerenmarkt bij de Haarlem merstraat. De compagnie huurde dat perceel van de stad. Het is dit huis, waartegen in 1629 de aan val van het Amsterdamsche volk was gericht. Immers daar waren de kostbaarheden van de pas ver overde zilvervloot geborgen en het volk van de omliggende buurten was van meening, dat althans een deel van den grooten buit aan het volk van Amsterdam toekwam. Vandaar samenscholingen en een aanval op het West-Indisch huis, die door de schutterij moest worden gekeerd. Deze geheele geschiedenis zou reeds lang vergeten zijn, wanneer niet Vondel haar had vereeuwigd in een befaamd hekeldicht Op het ontset van Piet Heyns buyt". Dat waren de glorievolle jaren van de WestIndische Compagnie. De teruggang kwam maar al te spoedig. Vooral na den vrede van Munster, toen geen kaapvaart meer kon worden gedaan op Spaansche zilvervloten, was het met de faam en den rijkdom der Compagnie spoedig gedaan. Het kwam zoover, dat zij zelfs de huur van het huis aan de Heerenmarkt niet meer kon betalen. In 1654 trok zij eruit. Het huis bleef eenige jaren EEN OUDE PRENT VAN DE WEST-INDISCHE PAKHUIZEN DE WEST-INDISCHE PAKHUIZEN (DeC. 1925). leeg staan. Toen werd het verbouwd tot een deftig hotel, het Nieuwe Zijds Heerenlogement, dat anderhalve eeuw een goede reputatie had. Men weet dat hier tegenwoordig het Diaconiewees-, oude mannen- en vrouwenhuis der Hersteld Evangelisch-Luthersche gemeente is gevestigd. Waar bleef echter de West-Indische Compagnie? Het onderzoek van den heer de Balbian Verster heeft uitgemaakt, dat zij de middelen miste om een nieuw huis te huren of te koopen en dat zij toen maar is getrokken in haar pakhuizen cp Rapenburg. Zeker geen zeer eervolle zetel voor de nog voor kort zoo roemrijke compagnie. Natuur lijk moest daartoe een verbouwing plaats hebben. Er Werden kamers ingericht voor bureaux. Er Werd ook een deftige regentcnkamer gebouwd. Wij kunnen ons daarover nog een oordeel vormen ; in het rijksmuseum is nog de prachtige schouw van marmer en eikenhout te zien, die nog tot 1898 toe deze bestuurskamer sierde. Maar niettemin was het toch een gebrekkige huis vesting voor het bestuur van de toch nog altijd voorname Compagnie. Bewindhebbers zijn dan ook niet langer dan twintig jaar op Rapen burg gebleven. In 1674 trok de Compagnie in den ouden Voetboogsdoelen aan het Singel bij den Heiiigeweg, zeker voor haar een geschikter zetel dan de pakhuizen aan het Y. Het Was een ruim perceel, dat gebouwd was om een groote binnen plaats en waar overvloed van ruimte was voorde bureaux. Wij moeten de verhuizing naar het Singel stellig Wel in Verband brengen met de reorganisatie, die de West-Indische Compagnie juist in 1674 had ondergaan. Na zeer langdurige onderhandelingen was op de puinhoopen der feitelijk failliete oude compagnie een nieuwe gesticht, die van de Staten. Generaal een nieuw octrooi kreeg voor 25 jaar. Het kapitaal der oude Compagnie ging voor 15 pCt. aan de nieuwe over, zoodat deze een bedrijfs kapitaal kreeg van zes ton voor een zeker heel wat beperkter taak. De schuld der oude Compagnie werd voor 30 percent overgenomen. Maar zelfs op deze zeer gereduceerde schaal heeft de WestIndische Compagnie het op den duur niet kunnen uithouden. Onder leiding van den raadpensionaris Van de Spiegel namen de Staten-Generaal den 27 Mei 1791 het besluit de Compagnie met ingang van het volgende jaar op te heffen; haar bezittingen, baten en lasten kwamen aan den Staat. Tot haar einde toe is de Compagnie in den Voetboogsdoelen gevestigd gebleven. In het eerste kwart der negen tiende eeuw is het aardige en zeer aantrekkelijke ge bouw afgebroken; in 1821 verrees op deze plek de St. Catharinakerk in den destijds zeer ge waardeerden klassieken stijl, maar die ons tegenwoordig Weinig meer kan behagen. Wij hebben de pakhui zen op Rapenburg wat uit het oog verloren. Zij bleven bij de Compagnie in gebruik tot haar ondergang in 1791. Met het einde van dat jaar gingen dus ook deze ge bouwen over aan den Staat. Aan den Staat zijn zij sedert blijven behooren. Maar sedert 1791 zijn zij voor allerlei doeleinden ge bruikt, uit den aard der zaak altijd als opslagplaatJ. S. MEUWSEN, Hofl, A'DAM-R'DAM-DEN HA A o. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND sen van goederen. Daarbij kan men moeilijk de compagnie veteranen rekenen, die er in den Franschen tijd zeker wel gebrekkig waren ge huisvest. Na de omwenteling van 1813 werden de gebouwen in gebruik gegeven aan het depar tement van marine voor berging van equipementstukken enz. Sedert 1819 was het geheele pakhuis in gebruik bij het Koloniaal Etablissement dat bijna een eeuw bij het gebouw belang heeft gehad. Lange jaren heeft de Nederlandsche Handelmaatschappij het gebouw geheel of ge deeltelijk in gebruik gehad. Het oudste contract daarvan is van 1828; van 1860 tot 1874 had die Maatschappij het geheele gebouw op enkele ver trekken na in huur. Wij teekenen voor de curiosi teit en als een bijdrage tot de kennis der zieken verpleging in vroeger dagen aan, dat een gedeelte van de pakhuizen in 1832 werd ingericht als hos pitaal voor choleralijders. In 1874 Werd het Kolo niaal Etablissement vcor goed in Amsterdam ge vestigd; het kreeg zijn zetel in de West-Indische pakhuizen, die door de Handelmaatschappij Werden verlaten. Tot 1913 is die toestand zoo gebleven; toen werd het Koloniaal Etablissement in een nieuw gebouw' aan den Wcsterdoksdijk ge vestigd. Sedert 1914 zijn de oude pakhuizen weer in huur en gebruik bij de Handelmaatschappij. Mogen de schilderachtige gebouwen IK.g lang den waterkant van onze stad sieren. H. B R u M A N s V.ROSSEM'S DE BESTE VARINAS l verkrijgbaar a[Mj?p.hdH ons pakje AAN DE MEDEWERKERS Brieven en bijdragen bestemd voor het redac tioneel gedeelte moeten worden geadresseerd aan het secretariaat der redactie, Keizersgracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoons namen. Brieven voor den hoofdredacteur bestemd moeten eveneens aan bovenstaand adres worden gezonden. Koninklijke Meubeltranspoil-Maatschappj DE GRUYTEf* &Oo. DEN HAAQ AMSTERDAM ARNHEM Bewaarplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl