Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2532
AMSTERDAMSCHE BIJZONDER.
HEDEN. XXIV
, DE WEST-INDISCHE PAKHUIZEN.
Wie-de Prins Hendrikkade passeert, moet we'
allereerst vwrden getroffen door de schilderachtige
oude gebouwen, diéop den hoe.k van de genoemde
kade n het''s Gravenhekje nog altijd herinneren
aan onze aloude West-Indische Compagnie. Een
ieder moet-Wel onder den indruk komen van deze
zoo góéd geproportioneerde en tegelijk zoo kleur
rijke gebouwen. Toch'zijn het slechts pakhuizen,
die men hier voor zich ziet. Maar onze oude bouw
meesters vonden het niet beneden zich om ook
hunïvernuft te wijden aan een zoo bij uitstek
praktisch gebouw als een pakhuis. Gelukkig zijn
in Amsterdam nog een aantal zeer mooie pak
huizenbewaard; men kan nog op tal van plaatsen
zien, dat een pakhuis Wel waarlijk een object van
architectonisch schoon kan zijn. Gelukkig begint
nu de moderne bouwkunst zich ook weer den
bouw van oppervlakkig zoo nuchtere perceelen
als pakhuizen aan te trekken; men kan in Amster
dam .reeds weer goede moderne pakhuizen
waardeêreti;
Wij weten nauwkeurig, wanneer deze pakhuizen
zijn gebouwd. In 1641 kocht de West-Indische
Compagnie in deze buurt, op Rapenburg, zooals
men destijds zeide, een aantal perceelen en erven;
zij heeft de huizen gesloopt en op deze terreinen
haar'.pakhüizen gebouwd. De gevel aan.de Prins
Hëndïikkade draagt nog hi§t jaartal 1641, die aan
het 's GraVenhekje het jaartal 1642. Daarmede
staat de tijd van den bouwfaus vast. Tot tweemaal
toe dragen de gebouwen het monogramuG, W. C,>
en leggen, daarmede hun oorspronkelijke
bestem,ming bloot'; de genoemde letters beteekenen toch
Gecctrcyeerde Westindische Compagnie. Met den
tijd van den bouw komt de stijl natuurlijk geheel
overeen. De pakhuizen zijn opgetrokken in de
mode rn-klassieke . vormen, die. door den in
vloed van Jacob van Campen in Amsterdam meer
en meer in gebruik waren gekomen. Dat wordt
vooral duidelijk aan den gevel aan het 's
Gravenhekje: daar worden de topgevels afgewisseld door
een driehoekig fronton naar Romeinschen trant.
Aantrekkelijk is de afwisseling van baksteen en
natuursteen, die de gebouwen zulk een kleurig
en fleurig aspect geeft. Weissman nam aan, dat
?Pieter de Keyser, de oudste zoon van den
befaam?dert Hendrick, de bouwmeester van deze pakhuizen
is geweest.
Toen de pakhuizen Werden gebouwd, had de
West-Indische Compagnie elders haar hoofdzetel.
Zij heeft in 1621 onmiddellijk na haar stichting
'haar bestuurszetel gevestigd in de oude
vleeschhal, die stond op de Heerenmarkt bij de Haarlem
merstraat. De compagnie huurde dat perceel van
de stad. Het is dit huis, waartegen in 1629 de aan val
van het Amsterdamsche volk was gericht. Immers
daar waren de kostbaarheden van de pas ver
overde zilvervloot geborgen en het volk van de
omliggende buurten was van meening, dat althans
een deel van den grooten buit aan het volk van
Amsterdam toekwam. Vandaar samenscholingen
en een aanval op het West-Indisch huis, die door de
schutterij moest worden gekeerd. Deze geheele
geschiedenis zou reeds lang vergeten zijn, wanneer
niet Vondel haar had vereeuwigd in een befaamd
hekeldicht Op het ontset van Piet Heyns buyt".
Dat waren de glorievolle jaren van de
WestIndische Compagnie. De teruggang kwam maar
al te spoedig. Vooral na den vrede van Munster,
toen geen kaapvaart meer kon worden gedaan
op Spaansche zilvervloten, was het met de faam
en den rijkdom der Compagnie spoedig gedaan.
Het kwam zoover, dat zij zelfs de huur van het
huis aan de Heerenmarkt niet meer kon betalen.
In 1654 trok zij eruit. Het huis bleef eenige jaren
EEN OUDE PRENT VAN DE WEST-INDISCHE PAKHUIZEN
DE WEST-INDISCHE PAKHUIZEN (DeC. 1925).
leeg staan. Toen werd het verbouwd tot een deftig
hotel, het Nieuwe Zijds Heerenlogement, dat
anderhalve eeuw een goede reputatie had. Men
weet dat hier tegenwoordig het Diaconiewees-,
oude mannen- en vrouwenhuis der Hersteld
Evangelisch-Luthersche gemeente is gevestigd.
Waar bleef echter de West-Indische Compagnie?
Het onderzoek van den heer de Balbian Verster
heeft uitgemaakt, dat zij de middelen miste om
een nieuw huis te huren of te koopen en dat zij
toen maar is getrokken in haar pakhuizen cp
Rapenburg. Zeker geen zeer eervolle zetel voor de
nog voor kort zoo roemrijke compagnie. Natuur
lijk moest daartoe een verbouwing plaats hebben.
Er Werden kamers ingericht voor bureaux. Er
Werd ook een deftige regentcnkamer gebouwd.
Wij kunnen ons daarover nog een oordeel vormen ;
in het rijksmuseum is nog de prachtige schouw
van marmer en eikenhout te zien, die nog tot 1898
toe deze bestuurskamer sierde.
Maar niettemin was het toch een gebrekkige huis
vesting voor het bestuur van de toch nog altijd
voorname Compagnie. Bewindhebbers zijn dan
ook niet langer dan twintig jaar op Rapen
burg gebleven. In 1674 trok de Compagnie in den
ouden Voetboogsdoelen aan het Singel bij den
Heiiigeweg, zeker voor haar een geschikter zetel
dan de pakhuizen aan het Y. Het Was een ruim
perceel, dat gebouwd was om een groote binnen
plaats en waar overvloed van ruimte was voorde
bureaux. Wij moeten de verhuizing naar het Singel
stellig Wel in Verband brengen met de reorganisatie,
die de West-Indische Compagnie juist in 1674 had
ondergaan. Na zeer langdurige onderhandelingen
was op de puinhoopen der feitelijk failliete oude
compagnie een nieuwe gesticht, die van de Staten.
Generaal een nieuw octrooi kreeg voor 25 jaar.
Het kapitaal der oude Compagnie ging voor 15 pCt.
aan de nieuwe over, zoodat deze een bedrijfs
kapitaal kreeg van zes ton voor een zeker heel
wat beperkter taak. De schuld der oude Compagnie
werd voor 30 percent overgenomen. Maar zelfs
op deze zeer gereduceerde schaal heeft de
WestIndische Compagnie het op den duur niet kunnen
uithouden. Onder leiding van den raadpensionaris
Van de Spiegel namen de Staten-Generaal den 27
Mei 1791 het besluit de Compagnie met ingang van
het volgende jaar op te heffen; haar bezittingen,
baten en lasten kwamen aan den Staat. Tot haar
einde toe is de Compagnie in den Voetboogsdoelen
gevestigd gebleven. In het
eerste kwart der negen
tiende eeuw is het aardige
en zeer aantrekkelijke ge
bouw afgebroken; in 1821
verrees op deze plek de
St. Catharinakerk in den
destijds zeer ge waardeerden
klassieken stijl, maar die
ons tegenwoordig Weinig
meer kan behagen.
Wij hebben de pakhui
zen op Rapenburg wat uit
het oog verloren. Zij bleven
bij de Compagnie in gebruik
tot haar ondergang in 1791.
Met het einde van dat jaar
gingen dus ook deze ge
bouwen over aan den Staat.
Aan den Staat zijn zij
sedert blijven behooren.
Maar sedert 1791 zijn zij
voor allerlei doeleinden ge
bruikt, uit den aard der
zaak altijd als
opslagplaatJ. S. MEUWSEN, Hofl, A'DAM-R'DAM-DEN HA A o.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
sen van goederen. Daarbij kan men moeilijk
de compagnie veteranen rekenen, die er in den
Franschen tijd zeker wel gebrekkig waren ge
huisvest. Na de omwenteling van 1813 werden
de gebouwen in gebruik gegeven aan het depar
tement van marine voor berging van
equipementstukken enz. Sedert 1819 was het geheele
pakhuis in gebruik bij het Koloniaal Etablissement
dat bijna een eeuw bij het gebouw belang heeft
gehad. Lange jaren heeft de Nederlandsche
Handelmaatschappij het gebouw geheel of ge
deeltelijk in gebruik gehad. Het oudste contract
daarvan is van 1828; van 1860 tot 1874 had die
Maatschappij het geheele gebouw op enkele ver
trekken na in huur. Wij teekenen voor de curiosi
teit en als een bijdrage tot de kennis der zieken
verpleging in vroeger dagen aan, dat een gedeelte
van de pakhuizen in 1832 werd ingericht als hos
pitaal voor choleralijders. In 1874 Werd het Kolo
niaal Etablissement vcor goed in Amsterdam ge
vestigd; het kreeg zijn zetel in de West-Indische
pakhuizen, die door de Handelmaatschappij
Werden verlaten. Tot 1913 is die toestand zoo
gebleven; toen werd het Koloniaal Etablissement
in een nieuw gebouw' aan den Wcsterdoksdijk ge
vestigd. Sedert 1914 zijn de oude pakhuizen weer
in huur en gebruik bij de Handelmaatschappij.
Mogen de schilderachtige gebouwen IK.g lang den
waterkant van onze stad sieren.
H. B R u M A N s
V.ROSSEM'S
DE BESTE VARINAS
l verkrijgbaar a[Mj?p.hdH ons pakje
AAN DE MEDEWERKERS
Brieven en bijdragen bestemd voor het redac
tioneel gedeelte moeten worden geadresseerd aan
het secretariaat der redactie, Keizersgracht 333,
Amsterdam, zonder vermelding van persoons
namen.
Brieven voor den hoofdredacteur bestemd
moeten eveneens aan bovenstaand adres worden
gezonden.
Koninklijke Meubeltranspoil-Maatschappj
DE GRUYTEf* &Oo.
DEN HAAQ
AMSTERDAM ARNHEM
Bewaarplaatsen voor Inboedels