Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2532
BRIEF UIT NIEUW-NICKERIE
(SURINAME)
door JAN SPAKLER
November, 1925.
Beste M.,
Bij mijn vertrek uit Kikkerland beloofde ik je
Surinaamsche brieven" te zullen schrijven. Prof.
Kielstra heeft echter roet in het eten gegooid,
want tegenover de artikelen van dezen bekenden
autoriteit op koloniaal gebied waag ik het niet ook
mijnerzijds beschouwingen over Suriname, of zoo
als men hier wel eens zegt Ruziname" te geven.
Bovendien ben ik daartoe minder in de gelegenheid,
omdat ik in een uithoek van Suriname terecht ben
gekomen.
Nickerie, gelegen aan de monding van de
Nickerierivier ligt slechts een paar uur ver
wijderd van de Corantynrivier, die de natuurlijke
grens vormt tusschen Hollandsch en Engelsch
Ouiana, tusschen Suriname en Demerara. Het
plaatsje zelf telt, behalve eenige katholieke en
protestantsche missionarissen en hun staf nog
geen tiental volbloed Europeanen; steenen huizen,
bestrating, intercommunale telefoon e.d. zijn hier
nog ten eenen male onbekende luxe-artikelen, en
wij zijn al heel blij met een eenige maanden geleden
geopend radio-station en over eenigen tijd een
ijsfabriekje met annex electrische lichtinstallatie.
En verder leven Wij op ongeveer nmaal per week
een boot van Paramaribo en n maal per week een
boot van Georgetown, de hoofdplaats van
Demarara.
En zoo ben ik dan katoenboer geworden, d.w.z.
met het eigenlijke boeren houd ik mij minder op,
maar meer en uitsluitend met
kantoorwerkzaamheden van allerlei aard voor onze maat
schappij. Onze maatschappij bestaat nog maar kort,
formeel is zij een Hollandsche maatschappij,
gevestigd te Paramaribo (zulks ten einde aan de
Wettelijke voorschriften te voldoen) doch alle
aandeelen zijn in handen der American Dutch
?Guiana Cotton Corporation te New-York, welke
laatste maatschappij als holding company en als
geldschietster optreedt. Zooals de naam uitdrukt,
oefent zij de katoencultuur uit, en voorloopig zijn
de resultaten zeer bevredigend en men zal weldra
beginnen met katoen op groote schaal te gaan
telen. Iets nieuws is de katoencultuur voor Suri
name trouwens niet, tijdens den slaventijd werd er
jaarlijks voor ruim / l millioen naar Holland ver
scheept, doch na de afschaffing van de slavernij is
de toenmalige katoencultuur, die zeer veel handen
?vereischt, geheel te gronde gegaan.
Die afschaffing van de slavernij heeft Suriname
een knak gegeven, die het momenteel nog niet
heelemaal te boven is gekomen. Weliswaar zijn er
nog verscheidene andere factoren bijgekomen, die
ertoe geleid hebben dat Suriname jarenlang in een
economische impasse heeft verkeerd. Ik geloof
dat wij thans wel over het laagste punt heen zijn,
al zal de weg bergopwaarts zeer steil en vol moei
lijkheden zijn. Voorloopig moet Holland nog
? 21/2rnillioen bijpassen om de begrooting voor 1926
sluitend te maken !
Een van de ergste kwalen, waaraan Suriname
n.l. laboreert, is het tekort aan bevolking. Ik
schrijf laboreert", want het land zelve is zeer
rijk en biedt kolossale mogelijkheden; de
potentieele rijkdommen zijn enorm, maar door gebrek
aan menschen kunnen die mogelijkheden niet tot
ontwikkeling gebracht Worden. En zoo komen we
van zelf tot den volgenden vicieuzen cirkel: het
kapitaal is huiverig om zich voor Suriname te
interesseeren omdat er niet voldoende arbeiders
zijn om zijn objecten productief te maken, en
anderzijds is er geen immigratie van vrije, vreemde
arbeidskrachten omdat er niet voldoend kapitaal
is dat redelijke en behoorlijke bestaansmogelijk
heden en levensomstandigheden kan garandeeren.
Aan het bovenstaande wil ik dan ook dadelijk
toevoegen, dat, mocht je menschen ontmoeten, die
evenals ik a la bonne aventure naar Suriname
zouden willen gaan, het momenteel het beste is,
hun dit positief af te raden, tenzij zij voorzien zijn
van vele en goede introducties, en last but not
least van de noodige middelen om het desnoods
geruimen tijd zonder vaste inkomsten te kunnen
stellen. Handelsmenschen hebben volstrekt geen
kans, daar er hier geen afzonderlijke groothandel
bestaat, en wat landbouwkundigen (opzichters
op plantages e.d.) betreft, de zeer minieme vraag
naar dergelijke lieden wordt voorloopig nog meer
dan voldoende gedekt door het aanbod van Suri
naamsche jongelui. Mijn geval moet als een zuiver
uitzonderingsgeval beschouwd worden, en ik moet
eerlijk bekennen, dat ik verbazend geboft heb.
Bij een vergelijking tusschen Java en Suriname
valt het al dadelijk op, dat Java, dat slechts weinig
grooter is dan Suriname, circa 35 millioen menschen
heeft, Suriname nauwelijks 125.000! De oor
spronkelijke bewoners van Suriname waren en zijn
nog de Indianen, menschen echter die door hun
betrekkelijk klein aantal, hun nomadischen aanleg
en hun laag behoeftenpeil geheel ongeschikt
waren voor geregelden arbeid. Momenteel bedraagt
hun aantal niet meer dan enkele duizenden, zij
wonen verspreid in de binnenlanden en leven van
een beetje jacht en visscherij. Hun aantal neemt
langzaam maar zeker af door degeneratie, kruising
en insterving. Om in het gebrek aan arbeiders te
voorzien importeerde men in den ouden tijd negers
uit Afrika als slaven, menschen die door hun
bijzonderen rasaanleg en hun lage behoeften-peil
al evenzeer ongeschikt waren voor geregelden
plantagearbeid. Slechts door barbaarsche maat
regelen, die heden ten dage onbestaanbaar zouden
zijn, was het mogelijk werk van hen gedaan te
krijgen, en inderdaad beleefde Suriname tijdens
den slaventijd zijn grootsten bluei. Denk maar
eens aan de geschiedenis van de West-Indische
Compagnie, en ook aan Jan Willem Kegge !
Bij de afschaffing van de slavernij bleef de reactie
dan ook niet uit, de vrijgekomen slaven trokken
zich terug in de bosschen (de z.g. boschnegers) en
de rest leidde een ongeregeld bestaan in de stad,
vooral als balatableeders, welk beroep hen overi
gens ook voor het grootste deel van het jaar in de
oerwouden zond.
Daarna importeerde men Britsch-Indiërs onder
contract, taaie en stugge Werkers, bovendien land
bouwers van nature. Helaas verbood de
BritschIndische regeering de emigratie na eenigen tijd,
terwijl de Britsch-Indiërs, na afloop van hun
contract, zich als vrije en zelfstandige klein
landbouwers vestigden, of als vrije en losse arbei
ders op de plantages werkten.
En toen importeerde men Javaansche contrac
tanten, waarover men ook, niettegenstaande de
hier aanwezige Javanen uit den aard der zaak
dikwijls niet Java op zijn best vertegenwoordigen,
zeer tevreden is. Het zijn rustige en nette arbeiders,
terwijl bovendien de Javaan, door zijn bekende
koop- en dobbelzucht, ook anderen van zijn ver
diende geld laat profiteeren, zulks in tegenstelling
met de Britsch-Indiërs, die uitermate zuinig en
gierig zijn. Doch men vraagt zich hier met eenige
bezorgdheid af, of, met het oog op de openlegging
van de Oost-Indische buitenbezittingen.de
Nederlandsrh-Indische regeering die emigratie ook in de
verre toekomst zal kunnen blijven toestaan.
Weliswaar zijn er momenteel circa 35.000
BritschIndiërsen circa 15.000 Javanen in de kolonie, doch
wat beteekent dit aantal in dit groote land?
Verder zijn er nog eenige duizenden Chineezen,
natuurlijk allen winkeliers, evenals de paar
honderd Syriërs. Hollanders, d.w.z.
volbloedHollanders zijn er niet meer dan 7 a 800; de
intellecttieele middenstand en het grootste deel van
den beteren stand wordt gevormd door Joden van
Portugeeschen oorsprong, die zich hier gevestigd
hebben na hun vlucht uit Brazilië, en halïbloeden.
Dat aantal halfbloeden is zeer groot, en bestaat uit
kruisingen uit vrijwel alle hierboven genoemde
landaarden in alle mogelijke richtingen en scha
keeringen. Ik heb nog nooit zoo'n wonderlijke
constellatie van menschen gezien. Van een bepaald
type Surinamer kan je dan ook lastig spreken.
Doorgaans verandert men dan ook den tweeden
regel van ons brave en oer-vervelende Wien
Neerlandsch Bloed in Wiens hart klopt fier en
vrij", want menschen van vreemde smetten vrij"
zijn hier met een lantaarntje te zoeken !
Suriname zucht onder een gekerstend en ge
letterd proletariaat. De katholieke missie werkt
hier zeer krachtig, en voor den Protestantschen
godsdienst wordt niet minder krachtig gewerkt
door de Hernhutters (de z.g. Moravische Broeder
schap). Iedereen en alles is maar katholiek of
protestant , en het doet komisch aan als een pik
zwarte duivel met staalachtig kroeshaar en een
gezicht om kleine kinderen stuipen op het lijf te
jagen een kerk binnengaat om daar te zingen van
De Heer is onze herder", of Wij buigen ons in
ootmoed voor U neder". Ook het onderwijs is veel
te sterk opgevoerd, het aantal scholen is legio.
Iedereen en alles, doch vooral de kleurlingen, wil
maar dokter, apotheker, onderwijzer of althans
ambtenaar worden om den intellectueel uit te
hangen, doch voor een behoorlijk ambacht achten
de Heeren" zich te hoog. Het resultaat is dan ook
zooals het spreekwoord aangeeft: Als niet komt
tot iets enzoovoort. Ieder ambtenaar is even ge
wichtig en belangrijk, alles is even gecompliceerd,
de verbeelding is ongeloofelijk, doch de resultaten
zijn bijna steeds bedroevend en beneden nul. Het
is lang niet altijd even prettig tegen al die ge
wichtige personages chapeau bas te moeten spelen
voo r elke kleinigheid. Enfin, da t is part of the ga me.
Qngers'
Corina
Bonbons
een delicatesse
Bijzonder fijne
smaaK
EEN JUBILEUM-UITGAVE
GEDENKBOEK VAN HET IO-JARIG BESTAAN VAN
DE NEDERLANDSCHE VEREENIGING VAN
GEZAGVOERDERS BIJ DE BINNENVAART
Het komt niet veel voor, dat bij het 10-jarig
bestaan van eene Vereeniging een Gedenkboek
wordt geschreven en de niet ingewijde lezer
zal zich even vergewissen of hij zich niet ver
gist heeft en het hier misschien een honderdjarig
bestaan betreft.
En als hij ziet dat dit niet zoo is, dan moet bij
hem de gedachte wel opkomen, dat er in die tien
jaar dan heel wat gebeurd rnoet zijn. Inderdaad
is dat zoo. Bij het doorlezen komt men tot de
overtuiging dat de Wijze en de mate van arbeid
in die tien jaar wei verdient in een gedenk
schrift te worden neergelegd.
Het boek geeft een zeer duidelijk overzicht van
hetgeen de oprichters hebben gewenscht en hoe
zij en hunne opvolgers of latere medewerkers die
wenschen met bijzonder goed gevolg hebben ten
uitvoer gebracht. Het beste komt dat wel uit bij
het overzicht van het Onderwijs voor de binnen
vaart.
Er zal wel niemand zijn die onbekend is iret de
moeilijkheden om aan het schipperskind eenig
behoorlijk onderwijs te geven. Voor een gezin
dat steeds ambulant is, bestaat weinig kans om
de kinderen geregeld de school te doen bezoeken,en
als daar dan nog eenig conservatisme bijkomt van
debetrokken personen zelve, dan gaat het al heel
moeilijk. Erkend dient te Worden dat men het
stoere gilde van binnenschippers niet de verdienste
kan ontzeggen dat zij zichzelve, ondanks de
vele moeilijkheden, nog zoo goed mogelijk wisten
te ontwikkelen.
Maar de tijden zijn veranderd en het snelle
en zoo geheel gewijzigde verkeer op onze wateren
brengt andere eisdien mede, niet alleen in
het belang van een goed rendement voor het
bedrijf, maar ook in hef belang van de veiligheid.
Dit is voor hem die zich wel eens op de binnen
wateren beweegt, goed waar te nemen. En als
men daarbij in aanmerking neemt dat het bedrijf
van een zuiver practisch in vrij vlug tempo
overgaat in een mechanisch, tengevolge van de
toepassing van motoren, dan doet zich zelfs de
behoefte gevoelen aan een theoretische kennis
en is goed onderwijs des te meer noodig. Het ge
denkboek toont duidelijk aan hoe dit alles met
forsche hand is aangepakt; zelfs de
Radio-telegrat'/e wordt beoefend en het mag gezegd worden
dat de binnenvaart zich hier voortvarender toont
dan de buitenvaart.
Waar bij de binnenvaart zooveel industrie is
betrokken en zij dus zulk een belangrijke schakel
is in het Nederlandsche bedrijfsleven, kan men
slechts met genoegen dit Gedenkboek lezen,
omdat er uit blijkt, hoe hard en met hoeveel
vrucht er in die 10 jaren gearbeid is voor een mooi
en nuttig doel.
J. O D E R w A L D
CADILLAC V. 63
De leidende positie, die de C A D I L L A C
steeds heeft weten te handhaven, maakt voor
ieder de keus gemakkelijk, die op auto
mobielgebied het beste wenscht te bezitten.
K. LANDEWEER - UTRECHT