Historisch Archief 1877-1940
No. 2532
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE CRISIS-KRINGLOOP
Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
RECHTZINNIGE LITTERATUUR
Een blik in het onderwijs van Jezus. DR.
M. VAN RIJN. 164 bldz. J. B. Wolters, Gro
ningen, den Haag.
Van de groote bijbel-liefde en bijbel-kennis'van
den N. C. S. V. secretaris is deze proeve eener
nieuwe verklaring der gelijkenis van den rijken
man en den armen Lazarus," wel getuigenis. Maar
ookfvan zijn origineel exegetisch inzicht. Al zal
het wel vooral door theologische geesten zijn te
genieten, het is een levend, modern boek, waaruit
blijkt dat de schrijver is ingesteld op de jongere
generatie. De genoemde gelijkenis staat in het
middelpunt vele verklaringen, besprekingen
gaan den eigen kijk van den schrijver er op vooraf
maar allerlei trekken uit het Nieuwe Testament
worden terloops behandeld. Interessante hoofd
stukken over Paedogogische trekken in het
onderwijs van Jezus," en Ironie in de woorden
van Jezus" zijn ingevoegd. Op dit laatste, met
zijn soms gedurfde, soms gezochte beschouwingen
valt wel in 't bijzonder de aandacht.
Christendom en Historie Uitgeversmij.'Hol
land. 374 bldz. Amsterdam 1925.
Er is in ons land een geheim genootschap ge
weest, dat nu, bij zijn eerste lustrum, in het pu
bliek is getreden: Het gezelschap van Christe
lijke historici.
Totnogtoe werkte het in de stilte, nu is het met
een bundel historische opstellen voor het voetlicht
gekomen. Een werk van eerbiedwaardigen omvang
en degelijk gehalte, waaraan medewerkten dr.
H. J. Smit, Prof. Dr. A. A. van Schelven, Prof. dr.
H. Wagenvoort, Prof. Mr. A. J. van Apeldoorn,
Prof. dr. Th. L. Haitjema, Dr. J. C. Breen, Prof.
dr. Z. W. Sneller, Prof. dr. A. Goslinga. De onder
werpen door deze schrijvers respectievelijk be
handeld zijn: Christendom en Historie, Historie
en Leven, Marcus Awrelius en zijn verhouding tot
het Christendom, de historische ontwikkeling
van het recht omtrent de huwelijkssluiting in
Nederland, Calvijn en de oorsprongen van het
Nederlandsche gereformeerde kerkrecht, gerefor
meerde populaire historiographie in de 17de en
18e eeuw, Willem van Hogendorp in zijn betrekking
tot het Réveil, het conflict Groen-van der Brugghen.
Vooral het vierde en het laatste opstel zijn tot
boekdeelen uitgegroeid.
De bedoeling van de schrijvers is niet alleen
vakgenooten maar vooral ook het Christelijk
publiek iets te bieden dat de beteekenis van het
Christendom voor de geschiedenis laat zien.
Christoph Blumhardt. Vlammende woorden.
143 bldz. uitg. Logos, Amersfoort.
Uit het Duitsch vertaald worden hier verlerlei
uitspraken van Blumhardt Jr. gegeven. Op voet
spoor van Eugen Jackh vertelt de bewerker vooraf
van het leven van Blumhardt, vader en zoon,
leiders van het christelijke Bad-Boll in W
rtenberg, van wie de vader bovenal door gebed
genas, den zoon de menschen aanpakte in het
diepst van hun ziel, geestelijk genas. Blumhardt
Jr., profetische geest als hij was, werd de grond
vester van de religieus-sociale beweging in
Duitschland en Zwitserland. Mystieke en vurig-profetische
geest gaan in deze woorden samen. Hét Evangelie
wordt hier niet als leer maar als Gods-leven ver
tolkt in de vormen van den bewogen mensch
Blumhardt. Vandaar dat de bewerker met zijnverta
ling ook buiten-kerkelijke menschen hoopt te berei
ken. Een woord als: Jezus wil in de wereld de
hèfkracht zijn en niet de verdrukking," lijkt mij
den geest van dit boekje te typeeren.
Ds. W. MACKENZIE
BOEKEN OVER INDI
C. M. VISSERING. Het Land van
JanPieterszoon Coen. Den Haag. N.V. Boekhandel
v.h. W. P. van Stockum & Zoon.
Een reisverhaal van een trip naar
NederlandschIndiëheen en terug; een Indisch reisverhaal zóó
echt-Hoüandsch oer-degelijk als wij in jaren niet
lazen. De uitgave kloek van formaat, op prachtig
papier gedrukt is voorzien van zeer fraaie foto
grafieën en reproducties van oude teekeningen.
De stijl, strak van lijn, hier en daar bepaald
ouderwetsch, herinnert aan de zeggingswijze van een
KOOR VAN PLANETEN: ALLE WEGEN LEIDEN NAAR
ROMEheengegaan geslacht, dat van Potgieter en Huet.
Gewend aan den luidruchtigen modernen stijl
wordt de lezer aangenaam kalm gestemd door
deze bezadigde, gemoedelijke, correcte woorden
reeksen. Zeven hoofdstukken bevat dit bock;
al deze opstellen bevatten tal van fijne opmerkin
gen over de Indisch-Europeesche maatschappij;
waardeerend-begrijpende woorden over het in
landsen leven; eerbiedige uitingen otfer de hindoe
kunst en het grijze oud-Javaansch verleden;
fraaie beschrijvingen van de Indische natuur,
waarbij herhaaldelijk hetgeen bij de oudere
schrijvers zoo gewoon, bij de jongere schrijvers
zoo zeldzaam is de grootheid des Scheppers
wordt geëerd in de schoonheid van al het gescha
pene.
De titel van het geheele werk (Het Land van
Jan Pieterszoon Coen) kan ons als benaming voor
Java maar weinig bekoren. Vooreerst was ten
tijde van Coen nog slechts een klein deel van dit
eiland in de macht der onzen. Maar bovendien:
hoe zou de heer Vissering het vinden als een
Spaansch geschiedschrijver ons vaderland aan
duidde als het land van Alva of van Requesens?
Wij sympathiseeren allerminst met de onbekookte
nationalistische stroomingen onder het Javaansche
volk, ma .r wij zouden het toch een intellectueel
Javaan, die zijn volk liefheeft, niet euvel kunnen
duiden als deze titel zijn toorn wekte.
Hei probleem Nederland?Indonesië, door
W. J. KNOOP, N.V. Adi-Poestaka". 1925,
's-Gravenhage.
Ook dit is een zeer degelijk boek. Doch van een
ander soort degelijkheid dan het werk van den
heer Vissering. Het is meer een lijvige wel gedo
cumenteerde dissertatie over de vraag: hoe kan
de band tusschen Nederland en Indonesi
behoiiIMPORTEUR
den blijven? Met ongewoon didactisch talent
wordt deze vraag bezien en van alle zijden belicht.
In de eerste vier hoofdstukken ontvouwt de schrij
ver het karakter der staatkundige verhouding
tusschen Indiëen moederland. Vervolgens bepleit
hij het belang van Nederland bij het behoud van
Indië; daarna onderzoekt hij welke middelen kun
nen dienen om de banden tusschen Indiëen Neder
land te versterken. Ook enkele onderwerpen van
meer algemeene politiek worden aangeraakt: de
dessa-autonomie en de verdediging van Indië.De laatste
bladzijden bevatten een pleidooi voor liet oprichten
vaneen Nationaal Nederlandsch-Indisch Verbond,
een soort unie, waarin de schrijver zich voorstelt
te vereenigen al degenen, die den band van Indi
met Nederland willen bewaren met stricte eer
lijkheid tegenover Indiëals eenige richtsnoer".
Een uitvoerige beginselverklaring van dit nieuwe
verbond is aan het pleidooi toegevoegd. Het boek
eindigt met een peroratie gericht tot H.M. de
Koningin, waarbij de heer Knoop Hare bescher
ming inroept voor zijn te stichten verbond.
Overigens, afgezien van die theatrale opdracht
aan het slot: een belangwekkend geschrift !
Mr. H. G. KOSTER