De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 26 december pagina 1

26 december 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

No. 2534, ZATERDAG 26 DECEMBER 1925 voor Onder Hoofdredactie van O. W. KERNKAMP Redacteuren: H. Brugman», Top Naeff en O. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam UITGEVERS: VAN HOLKEMA ft WARENDORP PrUs p«r jaarj-ang f 10.-lW?*M>*W** Per Nej. 25 c.nt Advertentiën f 0.75 p. Regel _ Dlspositiekosten 20 Cen» REDACTIE EN ADMINISTRATIE, KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM EEN VERSNELDE FILM Vooral in onzen tijd, nu de wetenschap zich zoo heeft gespeciali seerd, dat het aan niemand meer is gegeven, het geheele veld te kunnen overzien, moet je je verheugen over elke gelegenheid, die zich aanbiedt, om even een kijkje te nemen over de muren van het kleine plekje, waarop je zelf wroet. Wie maar zelden iets kan opsteken van de wetenschap, die zich bezig houdt met de geschiedenis van de aarde en de bewegingen van de aardkorst, vindt daartoe nu de gelegenheid in de rede voering, getiteld Over de beschouwingswijze van den geoloog", waarmede, nu reeds verscheiden weken geleden, de Deltfsche pro fessor Brouwer zijn ambt als bizonder hoogleeraar in de geologie aan de Utrechtsche universiteit aanvaardde. Ook een leek kan daardoor eenig begrip krijgen van de problemen die den geoloog bezig houden, en tevens zich er opnieuw van over tuigen, hoezeer de fantasie onmisbaar is voor den man van weten schap. Het studieobject van den geoloog is de aarde. De afmetingen daarvan zijn, in verhouding tot die van den mensch, zóó ontzaglijk, dat hij slechts een klein gedeelte daarvan kan bestudeeren, ook al verplaatst hij zich veel en leert hij door eigen aanschouwing allerlei onderling sterk verschillende gedeelten van de aardkorst kennen. Maar ook voor den geoloog, die zooveel mogelijk reist, blijft er nog een zeer groot onbekend terrein over: de poolgebieden, de woestijnen, de bodem der oceanen; bovendien onttrekt zich zoo goed als alles, dat onder de oppervlakte is gelegen, aan de directe waarneming. Van veel grooter beteekenis dan deze plaatselijke beperking is echter voor hem een ander bezwaar. De dingen die hij bestudeert: de bewegingen van de aardkorst, het verrijzen en verdwijnen van vastlanden, het zich verheffen van gebergten daar, waar vroeger diepe zeeën waren deze verschijnselen verloopen in een, naar menschelijken maatstaf gemeten, zoo langzaam tempo, dat zij voor onze zintuigen niet waarneembaar zijn. De veranderingen in de aardkorst voltrekken zich in perioden, die zich over duizen den van eeuwen uitstrekken; zij kunnen dus door den geoloog niet worden aanschouwd; niet de veranderingen zelve, alleen de gevol gen ervan kan hij bestudeeren. Een enkele maal is het lot hem gunstig ! Van tijd tot tijd ver toont de aardkorst verschijnselen op groote schaal, die in een voor de menschelijke zintuigen waarneembaar tempo verloopen. Ge heele continenten te mogen zien verdwijnen, deze opperste genade wordt hem niet gegund; maar wel iets, dat althans eenigermate daarop gelijkt: vulkanische erupties en aard- en zeebevingen; zij hebben voor hem een bijna onmenschelijke bekoring en hij be treedt liefst zoo spoedig mogelijk de plaats des onheus, die door ieder ander wordt gemeden". Maar zulke feesten worden den geoloog zelden bereid. In den regel gaat hij gebukt onder zijn mensch-zijn; de tijd verloopt voor hem veel te snel; het leven is voor hem veel te kort. Hij moest eigenlijk een geheel ander schepsel zijn dan een gewoon sterveling, een wezen, voor wien zich in enkele minuten zou afspelen wat voor ons eenige jaren duurt, voor wien een proces, dat naar onze schat ting duizenden van eeuwen noodig had, in een overzienbaar tijdsverloop zich zou voltrekken en dus waarneembaar zou worden, maar voor wien omgekeerd, omdat hij slechts een millioenste van de indrukken zou ontvangen, die wij in een bepaalden tijd krijgen, ook veel onzichtbaar zou blijven, wat wij opmerken. Voor zulk een wezen zouden de bewegingen van dieren en menschen verloren gaan, maar de bewegingen van de aardkorst zouden voor zijn blik open liggen; hij zou de geboorte, het leven en den dood der gebergten uit eigen aanschouwing kunnen beschrijven"; hij zou de sneeuwvelden der hoogste toppen zich zien uitbreiden en de gletschers dalwaarts zien stroomen"; het breken der golven en het wuiven der palmen langs de kusten der koraaleilanden zou hij niet zien, maar hij zou die eilanden uit zee zien verrijzen en zich tot reeksen zien vereenigen, die elkaar naderen en, steeds hooger rijzend, over de randen der continenten schuiven". Zulk een bevoorrecht wezen zou, door eigen aanschouwing, zien, wat verborgen blijft voor de zintuigelijke waarneming van den geoloog, maar wat deze, krachtens de dubbele gave van zijne wetenschap en zijne scheppende fantasie, desniettemin door zijn innerlijke visie voor zich oproept, alsof hij het zelf had gadege slagen. We kennen allemaal de vertraagde film": neen, ik bedoel niet de formatie van het nieuwe kabinet; ook niet het tooneelstuk van Teirlinck, waarin de gedachten en droombeelden van menschen, die een poging doen zich te verdrinken, een heel bedrijf lang ons voor oogen worden gebracht, terwijl ze in werkelijkheid maar eenige seconden hebben geduurd; maar ik dacht aan de vertraag de film", zooals we die in den bioscoop kunnen zien: een tennis wedstrijd, waarbij de bal zachtjes aan komt zweven en de spelers plechtig opvaren in de lucht en weer statig neerzijgen. Meestal echter vertoont de bioscoop een versnelde film": menschen en dingen bewegen er zich met een grooter vaart dan in het werkelijke leven. Zulk een versnelde film kennen we ook in de wetenschap: je zoudt elk geschiedverhaal zoo kunnen noemen, omdat het in de enkele uren, waarin je het leest, je laat beleven wat jaren of eeuwen geduurd heeft. En wat anders dan een versnelde film is de wordingsgeschiedenis van de aarde, zooals prof. Brouwer die laat aanschouwen door het gefingeerde wezen, voor wien dalingen en rijzingen van den bodem en soortgelijke verschijnselen waarneembaar worden, die zich, naar onze begrippen van tijd, over duizenden en millioenen jaren hebben uitgestrekt? Ja millioenen jaren. De menschen, die Ds. Geelkerken het leven zuur maken omdat hij den Bijbel niet letterlijk opvat, en die, omdat de bijbelsche chronologie hem tot die gevolgtrekking dwingt, aan de aarde slechts een ouderdom van eenige duizenden jaren toeschrijven ook zij zouden misschien nog iets uit de rede van prof. Brouwer kunnen leeren. Er komt n passage in voor, die zij in elk geval met groot ge noegen zullen lezen. Ik bedoel de mededeeling over een bijeen komst te Philadelphia, waar eenige bekende geleerden met elkaar spraken over het vraagstuk van den ouderdom der aarde: de geoloog, de palaeontoloog en de radium-specialiteit kwamen tot de conclusie, dat we er niets, of niet veel van weten, terwijl de astronoom hieraan toevoegde, dat we er minder van weten dan men er eenige tientallen jaren geleden van meende te weten". Zie je wel?" zullen ze triomfantelijk uitroepen, de geleerde heeren zeggen zelf dat ze er eigenlijk niets van weten". En als ze dan in den volgenden zin nog te lezen krijgen, dat Lord Keivin den leeftijd van de aarde eerst tusschen 20 en 400 millioen jaar, later tusschen 50 en 90, en nog later tusschen 20 en 40 millioen jaar heeft geraamd, zullen ze vermoedelijk denken: nu ja, die gooit er maar met de muts naar". Maar ze moeten toch oppassen, dat ze zich voortaan niet op prof. Brouwer beroepen, wanneer ze willen volhouden dat de aarde niet ouder kan zijn dan eenige duizenden jaren. Want die schrijft op een andere plaats: de geologische perioden hebben elk millioenen jaren geduurd en het is naar deze maat, dat zij zouden moeten worden gemeten, dat wil zeggen dat zij voor ons onmeet baar zijn". Aan de millioenen" zullen ze dus moeten gelooven maar ik denk niet, dat ze het voorloopig zullen doen. Voor hun ongeloof aan de wijsheid van astronomen en geologen kunnen ze zich zelfs beroepen op Bernard Shaw ! laat ze de plaats over modern bijgeloof" in de inleiding van Saint Joan" maar eens lezen, die Annie Salomons in haar Bijkomstigheid" van deze week met instemming aanhaalt ! KERNRAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl