Historisch Archief 1877-1940
No. 2534
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
*t,
r
Nieuwe Fransche Boeken
door JOHANNES TlELROOY
FRANCIS CARCO, Rien qu'une femme, roman,
Parijs, A. Michel, 7 fr. 50.
Un homme traquézal tot nu toe wel zijn beste
roman zijn. Maar ook Rien qu'une femme is van
edel metaal. Kent men den toon van Manon
Lescaut, van Adolphe, den korten, ontgoochelden
stijl die schijnt te zeggen: zoo en zoo is het gebeurd,
het was een noodlot, het kon immers niet anders?
Dien vindt men ook hier. Het kon niet anders:
Mariette was wel een eenvoudige dienstmeid in
een provinciaal logement; Claude werd wel zorg
vuldig opgevoed door de logementhoudster, zijn
moeder, en naar de beste school gezonden; maar
ze moesten elkaar vinden, Mariette moest hem zijn
moeder ontnemen, hij moest dalen tot den rang
van.... bijna een souteneur. Want zij Was de"
vrouw, de noodlottige; en hij had dien smaak voor
het droefgeestig-crapuleuze dien misschien ver
scheidenen zich herinneren, wier man-Worden
dateert van 1904, 1905. Inderdaad, is het een
tijdsverschijnsel? Aan het einde der vorige eeuw
had Verlaine die voorliefden gahad, en in de
verre middeleeuwen zijn broeder Villon; dus waren
ze niet uitsluitend eigen aan wie thans, als Carco,de
40 naderen; maar toch, er leefden er meer misschien
dan ooit in de groote steden van Europa, een
twintig jaar geleden, van die jonge mannen die
zich verdroomden in een vaag verdriet, zich ver
gooiden in toen schoonschijnende anarchie, geluk
zochten in een depravatie welke, na de zonder
lingste erotische afdwalingen, soms overging in
een ongeweten ontkenning van alle levenswaarden,
in een heimelijk streven naar zelfvernietiging. Zoo
misschien ook deze schrijver, zoo zeker zijn Claude.
Ze zochten, kunnen wij vermoeden, het absolute
in den vleesche, en het bleek vergeefsch. Niet dat
het gemakkelijk zou zijn te zeggen, waar op aarde
het wel wordt gevonden. Slechts mag men als
zeker beschouwen, dat Wie gezondheid genoeg
bezit, zich uit deze dwalingen, die men wellicht
niet zonder winst in zijn jeugdjaren doormaakt,
tenslotte altijd zal redden. En het triomfantelijkst
redt zich wie de gaaf heeft uit deze gevoelens een
beeld te snijden. Die gelukkige gave bezit Carco.
Hij is een evenwichtige, maar fijn en gevoelig
gebleven kunstenaarsnatuur, en dit boek is levend,
waarachtig en vol zin.
MARCEL ARLAND, Etienne. Parijs, Nouv.
Rev. Fr., 7 fr. 50.
Minder geloofwaardig is het verhaal dat de
26-jarige, belangwekkende romancier en essayist
Marcel Arland in zijn Etienne te boek gesteld heef t.
Deze d'Albert is wel onveranderlijk hard voor zijn
zuster, de verleider d'Ayrens is wel erg cynisch !
Menschelijke Wezens zijn van meer samengesteld
maaksel dan de personen van Arland; en waar
deze schrijver den rechtlijnigen eenvoud bewust
heeft willen vermijden, waar hij zijn personen,
b.v. Etienne zelf, na hen te hebben voorgesteld
als wreed, laag of zwak, vervolgens iets minder
ignobels laat verrichten, welnu, daar voelt men
somtijds niet steeds het procédé, de be
doeling. Het is alles zoo bitter, zoo bar, zoo streng,
zoo interessant". Wat zijn we slecht, Wat zijn we
diabolisch ! We hebben ook geen geloof meer, geen
reden om het zedelijk goede te verkiezen, het
slechte af te wijzen, God heeft ons verlaten. We
lijden aan een nieuw mal du siècle". Zoo schijnt
dit boek te klagen, in jeugdige overdrijving. En
nu is het eigenaardig dat de schrijver in twee
essay's, n van vóór dit boek (Nouvelle Revue
Frangaise Febr. 1924) en n van lateren datum
(t.z.p. Dec. 1925), Weliswaar deze klachten geuit
heeft, maar er op die bladzijden een veel minder
diepen klank aan heeft gegeven; daar constateert
hij met betrekkelijke kalmte Gods afwezigheid uit
de wereld en tracht voorloopig tot een aardsche
wijsheid te geraken. Waarom moest hij het met
zijn roman doen voorkomen alsof zijn klachten
niet zoo oud zijn als de Wereld? Indien hij er toe
overgegaan is, in deze jaren Wederom een roman
te schrijven o, ik erken, een indrukwekkenden
roman, van sterken, soberen stijl, al moet men
sporen van haast betreuren die in hoofdzaak
dit zegt: de mensen van dezen tijd, verstoken als
hij is van Gods zedelijke leiding, is onvermijdelijk
aan zonde en ongeluk ten prooi; indien hij dit
inzicht nieuw, en in zijn binnenste gerijpt genoeg
heeft bevonden om het met een gefingeerd verhaal
te demonstreeren (want zoo schijnt bij hem de gang
van zaken), moeten wij dan niet veronderstellen
dat hij onder het schrijven het aangewezen euvel
vooral als een tijdsverschijnsel beschouwde, waar
voor de komende tijd, door zijn toedoen o.a.,
remedies zou vinden? Hij concipieerde een verhaal
in de stemming van iemand die dit alles zeer
tragisch, en zeer modern-tragisch, vindt; maar hij
schreef essay's waarin hij rustig naar oplossingen
zocht en laatstelijk tot een partiëele oplossing
geraakte die volstrekt niet speciaal modern, maar
zoo oud is als onze beschaving: de bekende christe
lijke noodoplossing, de moraal der renunciatie.
Er is een zekere tegenspraak tusschen die bedaarde,
overigens vrij banale Wijsheid van de essay's en de
soms wat gewilde pathetiek van den roman.
Vandaar waarschijnlijk dat het verhaalde niet
steeds overtuigt. Men kan nietnalaten te bedenken,
dat deze menschen niet in de eerste plaats onge
lukkig worden omdat zij, meer dan hun voor
ouders, bovenaardsche leiding zouden ontberen,
maar vooral omdat zij zelf zulke exceptioneele
zwakkelingen zijn !
Er is trouwens, naar 't mij toeschijnt, volstrekt
geen bijzondere reden om thans luide te klagen
over de onmogelijkheid de moraal op
buitenaardsche gronden te fundeeren. Alle jonge men
schen van eenige zielsdiepte hebben deze onmoge
lijkheid smartelijk gevoeld, niet in onzen tijd
alleen, maar in alle tijden. Velen hebben ter ver
troosting en geruststelling onbewijsbare argu
menten, ontleend aan religie of philosophie, tot de
hunne gemaakt, maar ook wie dat nimmer
konden, wie de ontstentenis van rechtstreeksche
bovenaardsche leiding bleven betreuren, hebben
in de meeste gevallen hun zedelijken modus
vivendi wel gevonden. De menschheid schept
zich tenslotte altijd de moraal die zij voor haar
instandhouding behoeft. Soms beschouwt zij
zedelijke voorschriften als ingegeven door een
persoonlijken, van de Wereld gescheiden God
gelijk Arland het zoo gaarne zou doen ; soms
daarentegen gevoelt zij, die voorschriften in
zichzelve te bezitten, in zichzelf te kunnen vinden.
Maar altijd leeft zij tenslotte een stel van regelen
na, omdat er anders de dood der samenleving op
zou volgen.
LUC DURTAIN, Ma Kimhell. Parijs, Nouv.
Rev. Fr., 7 fr. 50.
Indien Carco geen oplossing aan de hand doet en
Arland de oorzaak van het kwaad aanwijst daar
waar het niet is of altijd is, wat op hetzelfde
neerkomt Durtain daarentegen zou wel een
oplossing weten. Hij zou ons raden: leeft naar uw
hart het u ingeeft. Zijn prachtige Bongrand (uit
Douze cent mille, zie dit blad van 16 Aug. 1924)
kwam tenslotte te Weten dat in rijkdom niet het
geluk ligt; zijn nieuwe romanheld, die eerst plan
had op een leven van voorzichtige berekening, met
inbegrip van een goed" huwelijk en met
fortuinmaken als doel, besluit na eenige aarzeling, en na
Wat grillige tochtjes op een motorfiets in het
Zuiden van Frankrijk, om het eenvoudige en arme
meisje dat zijn hart zich wenscht, en dat ook hem
liefheeft, in een eerbaar huwelijk aan zijn voortaan
misschien nederiger lot te verbinden. Ziedaar een
jongmensch dat tenslotte van geen complicaties,
van geen baudelairiaansch satanisme last zal
hebben ! Hij" krijgt haar", en wij vertrouwen
dat het hun toch nog zoo slecht niet zal gaan. Een
duiveltje fluistert nu echter mij in, dat ze het geluk
misschien al van tevoren bezaten: in hun aan
geboren eenvoud, die ook wel middelmatigheid
zou mogen heeten. Niet voor alle jonge gemoederen
kan het hier gegeven zedelijk voorschrift volstaan.
Een schets, meer dan een eigenlijke roman. Een
levendige, nerveuze, humoristische schets, waarin
te genieten valt van natuur-schilderingen, van
korte menschenportretjes, van menig juist inzicht
in de psychologie der liefde bij eenvoudigen van
geest. Zelfs deelt de lezer 's schrijvers blijkbaar
plezier in razend-snelle verplaatsing, en, nog
sterker, hij raakt (echter tijdelijk, denk ik) ver
zoend met de motorfiets, het afschuwelijk toestel
dat een van zijn vele namen aan den roman gaf,
en dat anders wel eens het tastbaar, het ratelend,
puffend en knallend symbool wil schijnen van al
wat er ploertigs is in onze moderne wereld. Dat is
in ieder geval een triumf voor den schrijver !
GEORGES GIRARD, La jeunesse d'Anatole
Frame, 1844?1876. Parijs, Gallimard,
10 fr. Geïllustreerd.
Georges Girard schrijft opgewekt en vlug,
zonder pretentie, maar vervuld van den
vereischten eerbied, over de jeugd van den[Meester.
Het is nu ruim een jaar geleden dat deze op een
prachtigen herfstdag stierf, na zijn marnan" te
hebben aangeroepen, hij de tachtigjarige na
gepreveld te hebben dat het dus zóó was, om te
sterven.... Getrouwen hebben hem geëerd in dat
jaar; de necrologen deden keurig hun werk in
tijdschrift en krant; herinneringen werden te boek
gesteld door een Ségur, een Le Goff; zooeven ver
schenen France's nagelaten manuscripten door de
zorgen van Michel Corday in druk. En een
exbediende, een gecongediëerd secretaris schreef in
dat jaar zijn quasi geestige, zijn door eenzijdigheid
leugenachtige schetsen Anatole Francc en
vantoutlcs. Onbekwaam tot iets anders dan deze
knechtspraatjes, vermaard bij een publiek, op
schandaaltjes of wat het daarvoor aanziet belust,
KONINKLIJKE BAZAR
82, ZEESTRAAT DEN HAAG
EEN WANDELING DOOR DEN KON. BAZAR
OELIJKTOP HET DOORBLADEREN V. E.
ENCYCLOPAEDIE, EEN REIS RONDOM DE WE
RELD VAN KUNST EN KUNSTNIJVERHEID"
druk gelezen en daardoor ook ruim betaald
modeauteurtje van den zesden rang, is deze
JeanJacques Brousson het type van den litterairen
parasiet. En jonge litteraturen smaalden op
France, zonder aannemelijk te maken dat zij hem
eigenlijk gelezen hadden. Kortom, het gewone
schouwspel na het sterven van een groot auteur.
Zijn tijd zal weer komen.
Het boekje van Girard is een daad van vereering.
Glimlachend, luchtig, doet het eenige legenden
aangaande France te niet, vertelt van diens vroeg
tijdige geleerdheid en boekenliefde, geeft talrijke
fac-simile's van briefjes, teekeningen, opstelletjes^
enz. uit de eerste jaren van den petit Pierre",
alsook uit de eerste tijden van litteraire productie.
Deze begon vroeg: op zijn 8e jaar schreef France
Pensees chrétiennes" ! Toch is de hoofdindrukr
dien men van dit werkje behoudt, deze dat France
als jongeling niet alle dagen even interessant of
veelbelovend moet geschenen hebben.
Achteloosslenterend, telkens stilstaand is hij den weg naar
de glorie ingeslagen. Het schijnt dat men die ook
zoo kan bereiken.
BERICHTEN EN AANTEEKENINOEN
PAUL VALÉRY EN JULES ROMAINS. Voorop sta de
vermelding van een der beste daden die de Académie
Francaise sinds jaren verrichtte, de verkiezing tot medelid
van den belangrijken dichter der Charmes, den eminenten
prosateur die Eupalinos schiep. Spoedig meer over dezen
schrijver, die recht heeft op een studie, uitvoeriger dan ik
tot nu toe heb kunnen leveren. Door toedoen van de
Alliance Francaise heeft Valery onlangs in Nederland
lezingen gehouden. Hetzelfde deed, op aanstichting van
Nederland?Frankrijk", de schrijver van Knoeit, liever
nog zeg ik: van Mort de quelqu'un, de verdienstelijke
Jules Romains.
GEORGES DUMAMEL begon in den Mcrcure de France
van l Nov. jl. een nieuwen roman: La Pierre d'Horeb.
PIERRE MAC-ORLAN. Van dezen veel genoemden,
soms wel geroernden auteur ontving ik A l'höpital
MarieMadeleine (Kra), Les pirates de l'Avenue du Rhum (Kra)
en Aux lumières de Paris (Crès). Ik kan er niet genoeg
goeds van zeggen om een bespreking h.t.p. gewettigd te
achten. De lezers van deze rubriek hebben er recht op,
over goede Fransche boeken ingelicht, soms ook tegen
algemeen overschatte gewaarschuwd te worden. Noch het
eene, noch het andere geval doet zich hier voor. Mac
Orlan is niet tevreden met het bestaande (er zijn er meer
zoo), hij weet tnet deze moderne wereld geen weg. Daarom
bedenkt hij een andere. Met deze echter, vrees ik, zullen
wij soms geen weg weten. A l'höpital Marie-Madeleine
althans is een volkomen nutteloos bedenksel. Toch had
vroeger werk, La Vénus internationale (N. R. F.) o.a., kwa
liteiten. Het zal zaak zijn, op hem te blijven letten.
FRANSCHE PROEFSCHRIFTEN VAN NEDERLANDERS.
Na dat van Dr van der Meulen heeft men er ons drie
ande.'e gestuurd. C. Kramer schreef in keurig Fransen1
over AndréChénier et la poésie parnassienne; Leconte de
Lisle een even geleerd als smaakvol werk, en promoveerde
erop te Groningen. J. Fransen, oud-leerling van prof.
Gustave Cohen, werd doctor in de letteren te Parijs op
een lijvig werk, dat hij kwistig illustreerde, over Les Com
diens francais en Hollande auXV l Ie etau X V11 Ie siècles.tïij
vertelt soms goed, en zijn Fransch schijnt mij prijzens
waardig. Te Amsterdam tenslotte verkreeg R. Murris
denzelfden graad als Fransen en Kramer met zijn boek
La Hollande el les Hoüandais au XVIIe et au XVIIIe
siècles vus par les Francais, waaraan een studie ten grond
slag ligt, even degelijk als de hunne, dat een zeker niet
minder interessant onderwerp behandelt, maar dat
helaas uit een oogpunt van taal en stijl wel wat te wenschen
overlaat. Ik betreur dat het hier niet de plaats is, op de
verdiensten van deze drie dissertaties in te gaan. Vak
bladen zullen er ongetwijfeld aandacht aan wijden.
ANDERE STUDIEWERKEN:
Paul Van Tieghem, Précis d'histoire littéraire de l'Europe
depuis la Renaissance, Alcan, 12 fr.
Idem, Le mouvement romantiaue, Vuibert, 8 fr. (in
verschillende landen.) P. Van Tieghem is een der
degelijkste Fransche geleerden van onzen tijd.
A. Houtin, Un prétre symboliste, Marcel Hébert, (1851
1916), Rieder, 10 fr. Houtin is de bekende vrijzinnige
theoloog en historicus.
AbbéH. Brémond (uitnemend criticus), Le roman
et l'histnire d'une conversion, U.Cuttinguer et Sainte-Beuve,
Pion.
Jean Pommier (ex-lector te Amsterdam, bekwaam his
toricus), La Pensee religieuse de Renan, Rieder, 9 fr.
In de Collectie CHRISTIANISME werd, behalve dit laatste
werk, nog opgenomen:
M. de Unamuno, L'Agonic du christianisme. (Rieder,
7 fr. 50). Persoonlijke beschouwing van den Spaanschen
professor en schrijver.
VOORTS ONTVANGEN:
RenéBenjamin (schrijver van Gaspard), La prodigieuse
vie d'Hanorède Bakac, Pion. t«r *»<H
Stéphane Mallarmé, Igitur, N. R. F. (nagelaten werk).
Idem, Les dieux antianes, N. R. F. (herdruk). (Van
den belangrijken dichter Mallarmé, 1842?1898). --«T
L. Treich, Histoires thédtrales en Histoires anglaises,
Gallimard, 5 fr. ieder.
DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT
VERZIN KT.VERLOODT, VERKOPERT
ONAFHANKELIJK VAN VORM EN AFMETING
TEGEN BILLIJKE PRIJZEN. : ':
LOONSCHOOPEERAFDEELING.