De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 26 december pagina 12

26 december 1925 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2534 ONZE KOLONIËN: BANGKA Teekening voor de Groene Amsterdammer" door J. G. Sinia T4 S£ l «i C i i REEDE VAN MUNTOK Wanneer men uit zee Muntok nadert, dit plaatsje geleidelijk zich begint los te wikkelen uit het donker, dicht beboscht massief van den Menoembing (op n na Bangka's hoogste top) die reeds uren lang, als een reusachtig baken in zee, het oog geboeid had, wordt men getroffen door de wel bijzonder vriendelijke ligging dezer eens zoo bekende en welvarende buitenpost. ns zoo bekend en welvarend, want tegen woordig is Muntok vrijwel een dood plaatsje, dat ?wel is waar nog eenigen handel heeft, voornamelijk met den overwal, waar ook nog enkele producten van Bangka's bodem uitgevoerd worden, zooals o.a. peper en gambir, gewassen, welke hier bij zonder goed gedijen, maar overigens zijn rol ge speeld heeft. De groote witgekalkte pakhuizen, die men opmerkt, de niet minder groote pier, welke ongeveer 500 M. ver in zee vooruitsteekt, het zijn heden nog slechts herinneringen aan een grootsch verleden, want nuttige diensten behoeven zij niet meer te bewijzen. De geschiedenis van Muntok is wel merkwaardig. Eertijds was het een armzalige, nauwelijks be kende visschers- en misschien ook wel, wie weet? zeerooverskampong, bewoond door voorvaderen van de tegenwoordig nog op Bangka voorkomende z. g. orang laoet." Plotseling kreeg echter dit plaatsje bijzondere vermaardheid, toen in het laatst der 17e eeuw in de onmiddellijke nabijheid -tinerts ontdekt werd. Van alle kanten stroomden nu de gelukzoekers toe. Het spreekt haast vanzelf, dat het niet lang duurde of de O. I. Com pagnie kreeg er den neus van, dat hier ten koste van zeer weinig moeite schatten te verdienen waren en even van zelfsprekend is het dan ook bijna, dat zij reeds in 1660, dank zij de handigheid van hun machthebbers, een zeer voordeelig con tract wist af te sluiten met den Sultan, waarmede zij zich het monopolie over den tinhandel verwierf. Of echter de O. I. Compagnie zich veel aan het plaatsje gelegen heeft laten liggen en bijv. ooit getracht heeft paal en perk te stellen aan de vele aanvallen van zeeroovers, waaraan het, rijk en welvarend als het was, nu en dan bloot stond, is zeer de vraag. De eersten, die daadwerkelijk in Muntok optraden, Waren in het begin der 19e eeuw de Engelschen en in hun kort tusschenbestuur hebben deze hier wezenlijk wonderen verricht. In het jaar 1816 kregen wij al onze bezittingen terug en het Ned.Ind. Bestuur bouwde nu voort op de door de Engelschen zoo goed gelegde grond slagen. Zoo heeft dit plaatsje nog lang daarna jaren van geluk en voorspoed gekend, tot eindelijk dit geluk begon te tanen. De mijnen in de onmid dellijke nabijheid raakten uitgeput, de reede was te ondiep, zoodat verschepingen steeds met zeer veel bezwaren en soms ook wel gevaren gepaard gingen, en de handel begon zich meer en meer te verplaatsen naar het in alle opzichten zooveel gunstiger gelegen Pangkal Pinang, welke plaats dan ook ten slotte in het jaar 1913 instede van Muntok, tot hoofdplaats van het eiland verheven werd. J. G. S i NI A Muziek in de Hoofdstad Concertgebouw: Jacques Thibaud. Jacques Thibaud speelde het vioolconcert van Brahms en dit weerzien, na lange afwezigheid, heeft een ware ovatie uitgelokt. Tout finit par des chansons". In het Concert gebouw eindigt tegenwoordig alles met een ovatie. Het is een sport geworden een solist drie, vier, vijf maal op het podium te klappen. Alles schijnt mee te helpen het vijftal te halen: zien of het lukt. Men klapt zich zelf in een roes en de laatste ovatie is altijd het luidst en men begint dan ook nog te schreeuwen. Er is over het reactie-karakter van applaus reeds veel gezegd en het is verschillend beoordeeld. Dat na een merkwaardige virtuose prestatie het gevoel van een belooning" door applaus op komt is louter een uitwisseling en geschiedt geheel na tuurlijk bij wijze van ontspanning na spanning. Dat men na een diep roerende prestatie nog de ambitie kan hebben de ruimte rondom zich met lawaai op te vullen, hoe luider hoe liever, is minder vanzelf sprekend. Misschien zou men er de psycho logische conclusie uit kunnen maken, dat gezien de vele overdreven ovatie's van den laatsten tijd, de muziek tegenwoordig minder diep roerend en meer virtuoos is geworden, indien deze conclusie juist Was en getrokken kon worden uit het applausverschijnsel: want men klapt zoowel voor dieproerende als voor virtuose muziek even ijverig. Het is een onaangename traditie, die echter zoowel het publiek als de uitvoerende niet kan ontberen, want beiden beschouwen niet-applaudiseeren nog als een vorm van misprijzen. Doch na dit uitstapje op het gebied van het applaus keeren wij tot Thibaud terug. Thibaud is vooral voordragend violist, podium virtuoos. Men hoort het in het karakter van zijn spel. Het is uiterlijk. Het is geladen, sterk, phenomenaal, maar berekend, in den zin van effectvol. Zijn voordracht van Bramhs' vioolconcert heeft mij geen enkele maal waarlijk kunnen treffen, ik hoorde telkens tusschen deze muziek en mij zelf het virtuoselijk en technisch-opvallend bespeelde instrument, de viool, die Thibaud hanteerde. Het gevoel van leegte dat ontstond vermocht Monteux met het orkest niet te vullen, vooral niet in de finale waarin Thibaud de melodie uiterst zigeu nerhaft" nam, zonder dat het werk zelf deze grilli ge opvatting toelaat. Hierdoor kwam ook de climax tegen het einde, wanneer Brahms de melodie tot zes-achtsten versnelt er niet uit, en moest Thibaud nog alles halen van de melancholisch-vertraagde maten aan het slot. Inderdaad, ik heb mij ditmaal het geweldige applaus bij het einde niet genoeg zaam kunnen verklaren, en er beslopen mij toen de ironische vermoedens van een applaus-sport, die ik zooeven uitte. Het concert werd ingeleid met Schumann's Manfred-ouverture, een zwak werk, dat feitelijk ten onrechte nog repertoire houdt (men herinnert zich hoe Nietzsche, uit verontwaardiging over zulk een karakterlooze Manfred-uitbeelding, zelf een Manfred"-ouverture ging componeeren, die von Bülow Notzucht an Euterpe" noemde). Een noviteit Was de orkestratie van een viertal deelen uit Ravel's klaviersuite Le tombcau de Couperin", een orkestratie, die uitstekend klinkt en interessant is voor de opvatting der modernen aangaande la tradition frangaise", in wier naam N o d e r I. Munt Holland* bomt o 1O ouittm mlgmm* dit werk, met vele werken van Debussy en der Six", geschreven werd. Met een allervroolijkst gemusiceerde Till Eulenspiegel" van Richard Strauss, waarbij Monteux heel schalksch Strauss' deugden en fou ten te kijk stelde werd dit concert besloten. Russische avond. Prokofieff had de taak op zich genomen op zijn concert in de K'- zaal Concertgebouw eenige onbekend Russisch werk bij ons te introduceeren, waarbij zijn vrouw, de Spaansche zangeres Llubera hem zou ter zijde staan. Deze opzet moest door ongesteldheid van Prokofieff's vrouw worden gewijzigd; wat maar gedeeltelijk jammer was, want Prokofieff bracht thans zich ze I ven uitvoerig op het programma, dat nu twee sonaten en eenige kleinere stukken van hem bevatte, benevens de Bizarreries van Miaskowsky en eenige stukken uit de Tableaux d'une exposition" van Moussorgsky. De avond gaf wederom volop gelegenheid Prokofieff als meesterlijk en uiterst vaardig mo dern klavier-virtuoos te leeren bewonderen. Proko fieff speelde zijn beide sonaten met een glans, een helderheid en een vaart, waarnaar men feitelijk meer luisterde dan naar het werk zelf, dat ons, afgezien van de sterk opgezette tweede sonate, geen nieuwen kijk op Prokofieff's compositorisch kunnen gaf en onzen indruk bevestigde, dat Prokofieff uitstekend vóór het klavier als instru ment weet te componeeren. De stukken van Miaskowsky Bizarreries" waren te kort om daaruit een beeld te krijgen van dit ons nog onbekende talent, dat vooral als symphonieus een beteekeuis wordt genoemd. Men zcu zeggen:-uit de school van Seriabine, zooals ook Prokofieff dat in zijn thans gespeelde pianomuziek blijkt (meer dan zijn orkestmuziek). CONSTANT VAN WESSEM DE GESCHIEDENIS VAN EEN GEVATTE KOUDE In ons lage landje met zijn ongestadige, telkens wisselende Weersgesteldheid en temperatuur, is het, vooral in het aanbrekend seizoen, bijna onmogelijk kouvatten te vermijden. Ieder weet echter niet Wat een gevatte koude is, en juist daardoor komt het, dat menigeen een ver koudheid verwaarloost of verkeerd behandelt. Een gevatte koude is een soort infectie, onverschillig in welk deel van het lichaam zich deze vastzet. Bij sommigen begint het met een gewone neus-verkoudheid, om daarna door te gaan naar de keel, (angina, enz.) anderen weer vatten kou op het hoofd, waardoor de gevreesde aangezichtspijn ontstaat of rheumathiek in de aangezichtszenuw, voorts zijn er die kou vatten op spieren of lede maten. Op welke wijze men echter kou vat, steeds is het weer dezelfde infectie welke ons die onge makken bezorgt. Een gevatte koude kan leiden tot gevolgen waaraan men vele jaren kan lijden, en welke zeer zeker voorkomen hadden kunnen wor den wanneer tijdig was ingegrepen. Wij bedoelen hier rheumatische aandoeningen in het algemeen, die mede tot de gevolgen van gevatte koude behooren. Tegen de gevolgen en de gevaren aan een gevatte koude verbonden, kan niet genoeg worden gewaar schuwd. In ons land in het bizonder vinden de middelen die tegen gevatte koude worden aanbe volen, een dankbaar bestaan. Men zij echter voor zichtig, tusschen het koren schuilt een boel kaf. Sommigen nemen een Watje, drankje of zalfje, en werkelijk, de pijnen worden er wel eens mede verzacht. Een ieder zal het thans echter duidelijk zijn dat een infectie, die zich in een bepaald lichaamsdeel heeft vastgezet, niet van buitenaf verdreven kan worden. Er bestaat een medicament dat sedert eenige jaren zeer Wordt geroemd: Togaltabletten. Een ieder weet thans wel dat Togal rheumatische aandoeningen geneest, evenals in fluenza en griep, wat ook gevolgen van gevatte koude zijn. Maar Waarom zou men eerst Togaltablctten gaan gebruiken als een gevatte koude den vorm aangenomen heeft van rheumatiek. Met enkele tabletten, bij de eerste kenteekenen van verkoudheid genomen, vrijwaart men zich van eventueele gevolgen. Een zaadje kan men ge makkelijk vernietigen, maar wacht men totdat het een boom geworden is dan zijn er vele kosten, moeite en tijd aan verbonden. Moge deze eenvoudige beeldspraak het hare er toe bijdragen dat een ieder Togal in huis neemt, of nog beter: bij zich draagt. Voor gevatte koude en hare gevolgen is het een ware talisman. (Advertentie.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl