Historisch Archief 1877-1940
No. 2534
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Mejuffrouw E. J. R. BAKHUIZEN
VAN DEN BRINK
l Sept. 1898?1 Jan. 1926.
Den 23sten December heeft Mejuffrouw Bak
huizen van den Brink, Directrice Ie H. B. S. v.
Meisjes te Rotterdam, afscheid genomen van haar
school in de Witte de Withstraat. Een afscheids
feest is het niet geweest, mocht het naar 't gevoel
van docenten en kinderen ook niet zijn.
Feestgevierd hebben we twee jaar geleden, toen onze
Directrice haar 25-jarige ambtsvervulling herdacht
en wij, ons met haar verheugend om den rijken
oogst van zoo vele jaren, onzen weemoed om 't toch
naderend afscheid vergeten konden in 't vooruit
zicht van toch stellig nog twee Werkjaren onder
haar leiding.
Geen feeststemming heerschte er nu in onze
school toch wel een verhoogde stemming. Er
was meer dan weemoed in de harten van oud en
jong: er was droefheid om zooveel goeds en liefs
dat voorbijging, maar toch ook blijdschap, ernstige
blijdschap. Want Wij, docenten en kinderen,
hebben in deze dagen overzien, wat ons gegeven is
in de jaren, dat we onder onze Directrice mochten
werken. Het is moeilijk dit onder woorden te
brengen. Juffrouw Bakhuizen heeft zoo veel en
velerlei gegeven en elk onzer heeft naar eigen
persoonlijkheid van dien rijkdom haar deel zich
gewonnen. Zij deed leven in een heel bijzondere
sfeer. Er was zonnigheid in die sfeer en warmte
maar frischheid tevens. Er was kritiek en humor,
maar deze altijd getemperd door een zoo ruime
waardeering, waardoor je je geheel geven kon,
uit kon laten groeien je persoonlijkheid. Het is een
heerlijk voorrecht als jong docent in deze sfeer te
zijn gevormd, je zelf gevonden te hebben, juist
door den sterken invloed van deze leidsvrouw,
die, vrijheid latende zóó, dat men zich nauwelijks
leiding bewust werd, door voorbeeld en verwach
ting het beste in je omhoog trok.
Van onze Directrice ging een zoo heerlijke be
zieling uit, altijd, maar op bepaalde hoogtepunten
van het schooljaar, heel sterk. Als zij, bij 't einde
van den cursus de kinderen toesprak, als zij op de
eerste docentenvergadering in September het
nieuwe werkjaar opende, dan voelde je zoo groot
je verantwoordelijkheid, dan zag je zoo ernstig je
plicht, maar het was nooit drukkend, al wist je je
prestaties gering bij het ideaal, dat haar rustige
afspraak of verzoek weer in je wakker riep, het
was bezielend, omdat zij die kunst verstond ons
plichtsgevoel te verheffen tot dat blijder gevoel
van geestdrift.
Ook voor Juffrouw Bakhuizen zelf moet dit
heengaan moeilijk zijn, maar niet zonder die
diepere vreugde, die al sterker Wordt met den tijd.
Nooit zal zij geheel overzien wat en wanneer zij
gegeven heeft van haar schat aan de geslachten
van kinderen en ouders en docenten, die in die
zeven en twintig jaar langs haar heen zijn gegaan.
Maar veel daarvan zal in den een of anderen vorm
tot haar doordringen en haar nieuwe levensperiode,
zij het anders, óók rijk en schoon maken.
Maar alle smart is eindig, alle vreugd is
eindeloos!"
A. C. S. D E KOE
KERSTFEEST
OP DE BEWAARSCHOOL
door E. T i E R i E-H o G E R z E i L.
Daniël was door de juffrouw uitgepikt. 't Vlugge,
vijfjarige joodje, met hem kon ze pronken. Weken
te voren iederen ochtend 't zelfde, begon ze, de
bewaarschooljuffrouw met de nijdige mond en de
téharde oogen. Want al was Daniël heel vlug, ze
moest hem door woord en blik erbij houden. En
't was juist zoo bizonder, dat hij, als jooden jongen
tje, 't zou doen. Ze zette hem met 'n stevige druk
op de eerste bank, keek hem strak aan en Daniël
zoo hoog verheven", zoodat hij over alles heen
kon zien, vond 't wat lollig". Maar télang moest
't niet duren en de juffrouw wist geen maat, altijd
Weer over. Hij ratelde de langzame dreunstem na,
de kerstgeschiedenis, Lucas 2. De eerste drie
verzen gingen vlot, hij reeg de woorden vlug aan
elkaar, maar dan begon hij te brabbelen, gooide
heele zinnen ondersteboven, sloeg de juiste woorden
over. 'n Nijdige kneep aan z'n uitstaand oor en
nog eens opnieuw begon ze. Helaas, Daniels
roode steekoogjes hadden juist gezien, dat 't
meisje op de achterste bank een gestreepte suikerbal
in haar mond stak, je mocht niets in je zak
houden, moest alles afgeven", als hij straks ook
niet effe mocht zuigen", zou hij 't aan de juf
frouw zeggen.
Toe dan toch jongen, als de dominee en de
dames je zoo hooren, is 't wat moois".
Daniël die 't alleen deed om 't pretje, had maling
aan dominee en dames, keek liever ingespannen
naar 't meisje, dat zoo stil te sabbelen zat.
DRÉCOLL?REVUE. MAISON HIRSCH
Teekeningen voar de Groene Amsterdammer" door Ella Riemersma
DEÉSSE BLANCHE
BELLE MADAME
UZÈS
LES PASTILLE3.
De Drécoll revue bij Hirsch was mat, slap. Er ontbrak de feestelijke, bedrijvig-vroolijke toon die
anders bij ons groote modehuis zoo sterk wordt gehoord. De Fransche toiletten waren nog engre
dan nauw, als gemouleerd op het lichaam, 't Waren meesterstukken van schaarkunst, van stofval, van
coupe, sierlijk van lijnen en vormen met enkele zeer chique gevonden kleederoplossingen. Toch zal
de Hollandsche vrouw deze haar getoonde Fransche modellen niet hebben toegejuicht. Zij gaven
daarvoor te weinig nieuws en bleven vooral in de avondtoiletten niet altijd binnen de perken van het
gedistingeerd schoone.
Als 't genoeg was, werd Daniël weer omlaag
getrokken en dan kwamen de kerstliedjes aan de
beurt. De kinderen, met de gezichtjes allen naar
de juffrouw, juichten er op los, zingen was los
komen, 't liefst hadden ze er nog met de voeten
bij geschuifeld, de handjes gebonkt op de lessenaar,
maar dat was alles streng verboden. Ze moesten
vooral eerbiedig" zingen, zei de juffrouw.
O, de weken voor de Kerstviering van de be
Waarschool in de Duvelshoek vroegen veel, téveel
van de juffrouw. Ze moest laten zien, hoe er aan
deze kleintjes ten goede gewerkt werd. Opzeggen,
liedjes zingen en presenten maken voor de
dominee en dames, blijvende souvenirs. De
kinderen vlochten matjes, de vingertjes peuterden
aan sterretjes van papier, waaruit groeiden
mandjes, volgepropt met kunstbloemen, zoet van
kleur. De kinderen begonnen, maar de juffrouw
moest 'teind/gen, zelfs de meisjeshelpsters konden
't niet, stonden geslagen, als zij de wonderen
aanschouwden, die 't hoofd van de bewaarschool
Wist te scheppen.
En eindelijk de groote dag !
's Morgens in 't nevelige licht met de lantaarn
nog aan, liep de juffrouw naar school, nijdig haar
mond, hard de oogen. In de grauwe steeg op de
hoek de bewaarschool. De banken waren dicht
achter elkaar, stomme dingen zonder kleur,
stoelen er voor op 'n rijtje voor de domine en de
dames, zoo konden ze alles zien, overzien. En op
zij Weer banken voor de moeders. Over alles
gingen de oogen van de juffrouw, toen tilde ze de
witte doek op van de tafel, even verzachtte haar
blik, 't was 'n mooi gezicht al die presenten. Haar
handen streelden de voorwerpen. De helpsters
kwamen ketels chocolade, en hoog opgestapelde
bakken met krentenbollen werden in 't keukentje
gedragen.
Aan de deur stond de juffrouw, handen klappend,
ordelijk moesten de kinderen binnentreden. De
stoet van kindertjes, krullen met linten, schoone
uitstaande boezelaartjes, lichte dunne jurkjes,
allen gekleed voor 't feest. De kindertjes werden
door de helpsters in de banken gedreven, de moe
ders naast elkaar knikten, 't Was alles vreedzaam.
De juffrouw voor de klas, Daniël in de eerste bank,
die dit niks" vond, hij hoorde tot degrooten,
zat nu naast de allerkleinsten, begon te plagen,
telkens grepen de handen van de juffrouw, werd
hij recht gezet. Stil moesten de kinderen zitten.
St.... st.... siste haar stem, daar komen ze".
De kinderen wuifden. Dan mochten ze zingen, de
moeders luisterden. De stemmetjes, zeker door al
't vreemde, zongen nu zacht aandoenlijk: Stille
nacht, heilige nacht".
Toen kwam Daniël aan de beurt. De moeders
rekten zich, alleen 't kleine jodenvrouwtje keek
niet. Daniël liep van stapel, 't Ging, de woorden
vlogen uit z'n mond, de juffrouw knikte. Opeens
zag Daniël de witte doek, die bolderig lag over de
presenten. Weg z'n aandacht. De juffrouw fluis
terde hoorbaar. Daniels machinemondje praatte
na, stokte weer. 't Hoofdje viel schuin, 't mondje
stijf dicht, geen kik meer.
Zoo is 't genoeg", óp werd hij genomen door
'n paar zwarte jasarmen, neergezet en over z'n
vette haartjes voelde Daniël strijken. Slim lachend
keek hij op, had hij 't zoo mooi gedaan, vroegen
z'n steekoogjes?
Heel dicht stond hij nu bij de kinderen de groote
man, ze gonsden om hem heen, wilden handjes
geven, grapjes maken en 'n klein meisje met 'n
lint in 't haar, zoo blauw als de hemel en oogen
nog blauwer riep: ik ben jarig".
Daar zat ze hoog op z'n schouder, de kinderen
juichten, de moeders lachten. Zoo was 't goed,
dat kindje zoo dicht bij dien grooten man, zoo
was er 'n levend contact. De" kleintjes werden
vrijmoedig, hingen over elkaar, kwamen de bank
uit, lieten zien hun mooie kleeren, de Zondagsche.
Maar zoo was 't niet door de juffrouw bedoeld.
Ze had 'n vast lijstje in haar hoofd, hoe alles
moest gaan. Ze stond er gegriefd, wat kwam er
van vragen, wat kwam er van haar, als
domineeniet eens hoorde, wat ze al wisten, die kleintjes
van de Bijbelsche geschiedenis? Er was geen
volgorde meer.
Wilden de kinderen nu niet graag chocolade
drinken en 'n krentenbol, vroeg de lange man? En
spontaan klapten ze, dronken en knoeiden en
riepen telkens zoo noodig"! De helpsters kwamen
handen te kort. De kinderen liepen uit de bank,
werden meegenomen, keerden weer terug. En altijd
staken weer anderen de vingertjes op, gingen en
keerden, 't Werd soesend warm in 't lokaal, er
lagen 'n paar met 't hoofdje op de armen, als de
engeltjes van Raphaël, rustig te slapen.
Nee 't liep niet zooals de juffrouw gedacht had,
't was niet plechtig, wat had ze nu aan al haar
inpompen, klaarstoomen? Eén hoop bleef haar
nog, de presenten! Op 't eind van den ochtend
werd 't doek eraf genomen en de o's en de hè's van
de kinderen, het opstaan van de moeders, deed
haar hart sneller kloppen. En de dames van 't
bestuur bewonderden, zaten met 'n mandje op haar
schoot of 'n leesteeken in de hand. Wat 'n werk,
wat 'n geduld, hoe had de juffrouw dit gedaan
kunnen krijgen, van kleine kinderhandjes?
En toen zij openlijk door de dominee bedankt
en gehuldigd werd, zwommen er tranen in haar
harde oogen. 't Was al téveel.
't Feest was gedaan, de kleintjes rumoerig ver
lieten met de moeders 't schooltje. De juffrouw
met de helpsters ruimden op, toen bleef ze alleen
om de deur nog te sluiten. De banken stonden weer
precies op hun plaats, vreemd stil was 't nu. De
deur klapte achter haar dicht. Alleen ging ze, de
bewaarschooliuffrouw, naar haar kamer, waar
niemand haar wachtte.
De voeding van een zuigeling
met KARNEMELK
van
OUD BUSSEM
kost 30 cent per dag.
:-: Kerkstraat 187.- Tel. 49344. ;??