Historisch Archief 1877-1940
No. 2535
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
van den Mackenzie in de Noordelijke Ijszee gele
gen betrokken.
Het spreekt vanzelf dat de paarden in het
?depot te Regina achtergelaten werden. In deze
onherbergzame gebieden werden natuurlijk geheel
andere middelen van transport gebezigd: 's winters
de den constables reeds bekende hondensleden en
?sneeuwschoenen; 's zomers, bij open water, de
eigenaardig^ vaartuigjes der Eskimo's, de ka jak en
?de umiak.
Er is reeds zooveel over de Poolstreken in den
.loop der tijden geschreven, dat het wel niet noodig
:zal zijn den lezer te vertellen van de niet geringe
ontberingen en beproevingen, die de in deze
regionen waar de zon gedurende een paar
maanden geheel verdwijnt gedetacheerde
?constable moet doorstaan. Moge ik volstaan met
een enkele zinsnede aan te halen uit het rapport
over het jaar 1923 van een der detachementen:
De afgeloopen winter was buitengewoon
.zacht: de laagste temperatuur was slechts 49J gr.
onder nul". »
Niettegenstaande deze verschrikkingen zijn
er totnogtoe immer vrijwilligers genoeg beschik
baar geweest om de posten in het Noorden te
toezetten. Zelfs de groote eenzaamheid ? de
detachementen bestaan uit twee, hoogstens uit
drie man, terwijl de dagen- of wekenlange
patrouilletochten gewoonlijk allén verricht wor
den tengevolge waarvan wel eens gevallen
van tijdelijke of zelfs voortdurende verstands
verbijstering zijn voorgekomen, schijnt hen niet
af te schrikken.
Met de uitbreiding van dit toezicht benoorden
den Poolcirkel wordt nog steeds voortgegaan.
De noordelijkste post is thans het
Kanetoekken detachement, op Ellesmere-eiland, nabij
de Noordelijke doorvaart(78P 42' N. Br., 74°45'
W. L.) Het spreekt vanzelf dat de bezetting op
haar patrouilletochten nóg noordelijker komt.
Ten slotte nog een enkel woord over een recente
ingrijpende reorganisatie van de Bereden Politie.
Nadat haar in 1904 het praedicaat Konink
lijke" was verleend, werd zij in 1920 met de terri
toriale politie van Oostelijk Canada, de Dominion
Police", vereenigd tot de Royal Canadian
Mounted Police", welke over geheel Canada hare
bemoeiingen zou uitstrekken. Het hoofdkwartier
werd te Ottawa gevestigd.
Ook dit nieuwe korps houdt in alle opzichten
het devies van de vroegere Royal North West":
,,Maintiens Ie Droit", in eere. Het staat bekend
als een der beste, zoo niet als het beste van
alle politiekorpsen ter wereld.
BOEKBESPREKING
door
Prof. Dr. J. PRINSEN J.LZN.
TOP NAEFF, Voorbijgangers, Amsterdam, Van
Holkema en Warendorf, 1925.
R. VAN GENDEREN STORT, Kleine Inez, Van
Loghum Slaterus Uitg. Mij. Arnhem, 1925.
A. M. DE JONG, Merijntje Gijzen's jeugd, Het
Verraad, Em. Querido, Amsterdam 1925.
Dit boek van Top Naeff, in zijn volkomen gave
techniek van de auteur die eenmaal meester is in
haar vak, is een stil en een ernstig boek, rustig en
zedig van beweging. Zij wijst ons hier, zij wijst ons
daar heen, en overal zien we hetzelfde in telkens
andere vormen en verhoudingen, overal voelen we
de deernis met allen die daar lijden en strijden op
deze wederspannige wereld", strijden, hier wel in
het bijzonder in het worstelperk van den echten
staat.
Want dit zijn alle seltsame trougevallen", met
dien verstande dat ons niet, als bij den vaderlijken
Cats, verteld wordt, hoe ze mekaar krijgen, maar
hoe ze mekaar hebben of hadden, hoe die twee
werelden van verborgentheën op elkaar reageeren,
elkaar onverklaarbaar, onberedeneerbaar aantrek
ken of afstooten, een enkele maal iets doorgronden
van eikaars zielemysterie. Dat geeft zij ons in vele
variaties, van het onverschillig, onbegrepen naast
elkaar gaan, in wederkeerigen stommen haat tot
de twee die den dood overwonnen en werden tot
n Wezen, onzijdig en onbestemd". En wat van
dit laatste genus nog in het tijdelijke ronddoolt,
lijkt de verdwazing nabij. De grondtoon blijft:
,,Geslachten kwamen en gingen, alles herhaalde
zich, en altijd was het weer anders. Geen voorbeeld,
geen Waarschuwing, wenk noch teeken En
nooit een vergelijk".
Top Naeff heeft het geheim van een zeer
bij?zonderen stijl, een persoonlijken humor. Door een
vlotten, luchtigen uitval, zoo langs haar neus weg,
weet ze ons?-floep op het aangrijpend moment
even uit de stemming te doen glijden, waardoor
we den druk dier stemming des te feller voelen en
toch tegelijk een lichtstraal van verheugenis zien.
In dit werk heeft zij zich bijzonder in toom ge
houden. Het is levendig van toon, voortreffelijk
van teekening, zuiver van zielsbegrip, maar ze
houdt ditmaal haar speelsche vlagen in bedwang;
het is gelijkmatig en van een nobele, strakke en
toch milde schoonheid. Doch in haar laatste ver
haal, de Beurtvaart, neemt ze wraak over hare
ingetogenheid. Dat is, zooals dan ook geheel bij het
geval past, in de luchtige sferen, tintelt vanfijne
ironie. Hier knallen ieder oogenblik de raketten
van haar joligen geest.
Kleine Inez. Een moderne Vita Nuova, nieuwe
belichaming van Plato's Liefde-idee. Ik moet
bekennen: dit boek heeft mij in zijn aanvang wel
Wat afgeschrikt. In enkele pagina's overzien we het
leven van den politicus Floris Roelof
Scanderbergh, stammend uit het oude stadje aan de Zuider
zee, beurtelings minister en kamerlid, wonend in
den Haag met zijn eenige dochter Machteld.
Machteld heeft een vriendin, een ongetrouwde gravin
van 35 jaar. Deze reed veel paard, had den
slechtsten naam, want men verzekerde, dat zij haar
minnaars zocht in de stallen. Maar zij was intelli
gent en medelijdend en zij betoonde Machteld
hartelijke genegenheid. Zij reden veel samen, be
zochten elkaar en de gravin leende haar Casanova.
In oogenblikken van ongeduld en ergernis vloekte
zij en dan lachte Machteld". Floris Roelof krijgt
een nieuwen lakei: In de stad zwierven geruchten
over de verhoudingen, die hij met adellijke dames
zou hebben gehad en sommigen beweerden, dat
hij in de volkskroegen een bekend raddraaier was.
Het deed niets ter zake, voor zijn werk bleek hij
voortreffelijk en Machteld's vader, dien hij steeds
Excellentie noemde, prees zijn vormelijkheid,
schranderheid en stiptheid. Dan was hij behept
met litterairen zin en las Oscar Wilde in een
hollandsche vertaling".
Machteld gaat er met kdit heerschap van door
naar Brussel, trouwt, krijgt een zoon, Peter, komt
volkomen vernietigd met dien stamhouder thuis
met hangende pootjes bij Zijne Excellentie. Dat is
alles lang niet mis, wat? Deze schrille effecten, dat
rammelende en oppervlakkige, eenige vieze ger
manismen (bestreven, uitbraak van slechtheid etc.)
stemden mij aanvankelijk vrij sceptisch. Toch heeft
de schrijver mij langzamerhand weten te boeien
en ik heb het boek gesloten met voldoening en
bewondering.
De gang der feiten is voor de realiteit niet bij
zonder waarschijnlijk, hoewel niet onmogelijk, doch
het geheel wordt in ieder geval een schoone ver
beelding in een schoonen, gaven vorm.
Na den dood van zijn moeder komt de jonge
Peter onder de hoede van het wrak eener eenmaal
mooie en ijdele tante, waar hij geestelijk en licha
melijk verwaarloosd wordt. Allerlei ondeugden
groeien in hem op uit de lugubere instincten van
zijn afstamming, tot het groote moment in zijn
leven komt, de aanraking met de kleine Inez.
Voortreffelijk is het milieu geteekend waaruit
deze is opgegroeid en waarin ze verkeert in den
tijd, dat zij het gemoed van den jongen zondaar
beroert, bij oom en tante Symen en Barbara. Het
is een kring van ernst en vertrouwen, innigheid en
liefde. Het eenigszins bruuske en gewilde begin van
het boek, dat de tegenstelling vormen moet tot
deze intieme wereld van goedheiden wijsheid,kun
nen we nu ook beter accepteeren.
En dan zien we beginnen de langzame weder
geboorte in Peter, het geestelijk proces met al zijn
rijzingen en dalingen, zijn angst en zijn hoop, zijn
wantrouwen in eigen waarde en ontplooiing van
alle geestelijke kracht en gaven. Zoo wordt door
de macht van de reine, zuivere schoonheid, goed
heid en liefde in de kleine Inez, die zich tot hem
buigt, het goore, ploertige gymnasiastje der eerste
jaren tot den student van het groote, zuivere
leven dergenen, die, door den platonischen Eroos
voortgedreven, geen aandacht hebben voor de
dingen, waarop het streven der menschen zich
doorgaans richt".
Tot een huwelijk kan dit alles niet leiden, niet tot
aardsch geluk, wel tot vorming voor den hoogeren
vrede. Peter eindigt zijn leven als leeraar in de
klassieke talen en als geleerde in het oude stadje
zijner vaderen, in het oude geboortehuis van zijn
grootvader. Vreemd en vreemder voelde Peter
zich worden aan deze wereld en als in het voorjaar
onder den kristallijnen avondhemel het vreedzaam
rumoer der stad allengs verstierf en de zware
boomen voor het huis verdonkerden het laatste
daglicht, dat in de kamer draalde, dan voelde hij
zich meermalen verzadigd van een zwaarmoedig
heid, die nochtans zonder tranen Was, het eerste
doemen van een vrede, dien geen menschelijke
vreugden evenaarden?"
De stijl van dit boek is schijnbaar sober, een
voudig, rustig vertellend met Weinig dialoog, zon
der eenige pretentie, en toch vol klank en rijk in
beeldende kracht. Deze eenvoud^en natuurlijkheid
BOUWT IN MET
OOSTERPARK
BILTriÖVEN
INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE
TELEF.INT.N?6538
getuigen van een zorgvolle cultiveering van een
zeer persoonlijk talent.
De late zon sproeide een rijpe schijn over de
wijde velden rondom, waar het gele koren, zij den
glansen vangend, van tedere rillingen doorvaren
lag onder de strelende handen van het warme
zomerbriesje." Ik cursiveer! Is het niet als een oefeninkie
uit een oud schoolboek: plaats voor elk substantief
het daarbij passende bijvoegelijk naamwoord? Ja,
we weten het: het aarden vaatwerk behoudt den
reuk.... ondanks alle opstandigheid en
cosmopolitisme behield de Jong in die eerste halve pagina
nog zoo echt den toon van het wel verzorgde
schoolmeesters opstel voor een examen. Trouwens
de aanhef is heelemaal het clichévan honderd
romannetjes: een stukje natuurbeschrijving en
dan, kiekeboe, daar heb je den held, zooals vroeger
dat van de twee ruiters in matigen draf op den
landweg, dewelke van het dorpje A. naar de ves
ting B. geleidde.
Doch laat ik het na deze collegiale
hatelijkheidjes maar direct heel duidelijk zeggen: met dat al,
Merijntje is een prachtboek, vol echt Brabantsen
leven en tevens menschelijkheid van alle tijden.
De Jong zal zijn boek wel geschreven hebben met de
bedoeling en overtuiging van te strijden voor zijn
grootsche sociale idealen, net zooals Breero vast
geloofde, dat hij zijn Spaanschen Brabander ten
tooneele voerde om aan te toonen, dat
flesschentrekkers zulke gemeene kerels zijn en om het
menschdom voor dat soort van natuurgenooten te
waarschuwen. Och zoo iets is een onschuldig
hebbelijkheidje bij een artist van beteekenis.
Toch geloof ik heilig, dat Merijntje de echte
l'art pour l'art is, Wat voor mij beteekent, dat het
net als de Spaansche Brabander is geworden,
bewust of onbewust, vóór alles uit den drang om
schoonheid te scheppen. In dien zin is alle goede
levende kunst van alle tijden l'art pour l'art. De
onweerstaanbare drang om wat het gemoed heeft
ontroerd, wat heel fel in den kunstenaar leeft en
door de realiteit werd gewekt en Weerkaatst, in
ontroerende schoonheid uit te beelden, is de eenige
voorwaarde voor alle werkelijke kunst, de Wellust
van het scheppen. De vervloekingen over den geest
der eeuw bij Da Costa worden enkel iets groots
en geweldigs voor mij, omdat ik daar achtervoel
als de groote eenige drijfkracht, zijn gevoel, ver
beelding en heldenmoed, zijn machtige
scheppingsdrang om wat hem bezielt, in schoonheid te doen
leven.
Wat den kunstenaar bezielt, is bijzaak; het is
dat wat hoofdzaak is voor den dominee, den drank
bestrijder, den wellusteling, den ziekentrooster,
den atheïst, den politieken propagandist, den
middernachtzendeling en zoo meer. Als de zieken
trooster of de wellusteling over den kunstenaar
domineert, dan is het met de kunst misère.
Dit nu is niet het geval bij De Jong. Hij is socia
list. Goed, laat hem socialist zijn, zoo nu en dan
merken we het in zijn boek misschien even iets te
veel. Maar we nemen het er graag op den koop toe
bij. Hoofdzaak is ,dat hij het mysterie tusschen
Merijntje en De Kruik tot een machtige, ontroeren
de schoonheid heeft weten te maken. Als ik hier
meer ruimte had, zou ik het graag in de details
aantoonen.
Zijn werk doet mij als zuiver kunstwerk aan
genamer aan dan dat van Heijermans. Hier is
meer een fijn, serieus bewust werker bezig, terwijl
we bij Heijermans dikwijls den indruk kregen, dat
hij, terend op zijn onmiskenbaar talent, er maar op
los schreef.
BOOTMOTOREN MOTORBOOTEN
Blngham & Lugt - Slepersvest l - Rotterdam