Historisch Archief 1877-1940
No. 2535
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
A. S. C. WALLIS f
(ADÈLE VON ANTAL-ÜPZOOMER)
door Prof. Dr. J. PRINSEN J.Lz.
Mijn aangename herinneringen aan het werk van
Wallis gaan terug tot mijn jonge jaren. Toen voelde
men zich, als men zich bewust werd, gedrongen
aan haar Weldoordachte, psychologische historische
romans met hun scherpe, breede
karakterteekening de voorkeur te geven boven wat de
dagelijksche romanmarkt opleverde van de
Francisca's Galléde Melati's van Java, de Johan
Orams en de Bruinings.
Het Was werk, dat in diepte van zielekennis, in
grondigheid van studie direct aansloot bij dat van
Mevrouw Bosboom-Toussaint, maar het was
zuiverder van vorm, met grooter zorgvuldigheid
en bewuster taaibesef geschreven; er zat een beter
geschoolde geest in, immers gevormd in de school
van haar vader, die in de tweede helft der 19de
eeuw zulk een gewichtige plaats innam in de
wijsgeerige en esthetische studiën. Doch Toussaint
overtrof haar in zuiver letterkundig talent, in
hartstochtelijkheid van schepping, drang, in
levendige fantasie. Toussaint was meer geboren
artiste; een werk zoo grootsch en geweldig als de
Leycester-cyclus met al zijn gebreken, met al
zijn lianen en kreupelbosch, die het ontoegankelijk
voor de massa maken, heeft Wallis nimmer voort
gebracht.
Wallis, hoewel zeer zeker een litterair talent,
is meer de schoone, gave kasplant, vast en even
redig van bouw, uit de professorale kweekplaats,
waar zij opgroeide uit de voedingssappen van wat
toen de moderne wijsheid en schoonheidsleer was.
In dien eersten tijd van mijn diepere en meer
bewuste letterkundige lectuur grepen mij vooral
aan Vorstengunst (1883) en de Tragedie van den
mensen, de vertaling naar Madach (1886). Die
Tragedie was zulk een nieuw, onhollandsch terrein,
zoo iets grootsch, weidsch menschelijks, dat een
gansene nieuwe wereld voor den jongen, aan eigen
studie overgelaten schoolmeester opende en hem
voorbereidde tot later zuiver begrip van allerlei
groot buitenlandsch Werk, waardoor hij zich een
weg moest zoeken, Faust, Childe Harold, Dante.
En in Vorstengunst, hoe trof mij de voortreffelijke
karakterteekening van Person, den zoon van den
predikant, door zijn trotsche moeder bijna
verstooten als zoon van den zwakken, tot het Katho
licisme vervallen vader, Person brandend van
eerzucht, reeds in Wittenberg bij Melanchthon
droomend van grootheid en macht. En daarnaast,
daartegenover de langzame geleidelijke karakter
ontwikkeling Van Erik, den kroonprins, die
Koning van Zweden wordt,eerst aan de zijde van
Person vol illusies van yolksgeluk, ondergaand in
achterdocht, zinnelijkheid, krijgsmansroem, roman
tische liefde en zucht naar het bovennatuurlijke.
Hoe heeft Wallis, nog bijna een kind, het letter
kundig Holland van 1875?'76 verbaasd door
haar beide in het Duitsch geschreven drama's,
Der Sturz des Hauses Alba en Johann de Wit.
Met welk een Wonderlijke vroegrijpheid moet zij
het werk van Lessing, Goethe, Schiller hebben
doorvorscht, doorgrond en diep in zich opgenomen
hebben; hoe heeft ze zich ingewerkt in de vreemde
taal; wat moest deze jonge dochter, nauwlijks een
zeventienjarige, reeds een historiestudie achter den
rug hebben gehad om in een omvangrijke brochure
haar historisch inzicht in de verhouding tusschen
De Wit en Willem den Derde, in het misdadige
karakter van den laatste, tegen een Fruin te kunnen
verdedigen.
Met Wallis verlaat ons de laatste representant
van wat inderdaad reeds tot een lang voorbije
letterkundige periode behoort. Al haar werk, ook
wat nog een heel eind in deze eeuw verscheen,
behoort eigenlijk nog geheel en al tot de litteratuur
van voor de Beweging van tachtig"; maar het
behoort tot het zeer goede, het degelijkste, en de
krachten, die de Beweging mede gemaakt hebben,
Werken er al in het verborgene. Maar daar is zij
nooit boven uit gekomen; tot het laatst bleef zij
in haar taal, haar stijl, haar gevoelsleven, haar
denkwijze de figuur van voor tachtig". De
oorzaak hierven ligt stellig wel voor een groot deel
in het feit, dat zij na haar meisjesjaren haar leven
doorgebracht heeft in het verre Hongarije, buiten
alle levende, rechtstreeksche aanraking met de
Hollandsche cultuur.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD
door CONSTANT VAN WESSEM
H D A U D Achter St.
. r\Mnr\ Utrecht ?
MUZIEKHANDEL
Violen ? Snaren
Achter St. Pieter 4
Utrecht ? Tel. 443
PIANO'S
ELLY NEY
De laatste week van het jaar heet niet voor
niets de stille week. Ook op het gebied der concerten
uitgezonderd op de beide Kerstdagen is e r dan
zelden iets belangrijks te doen, en zelfs de Kerst
dagen werden vroeger in het Concertgebouw
uitgekozen om de Kerstkindertjes eens een kans
te geven. Deze gewoonte is de laatste jaren
echter verdwenen en de zangeres met het takje
hulst met besjes in de haren moeten we thans
missen op het podium.
Op den 2den Kerstdag speelde Elly Ney in
het Concertgebouw. Zij speelde met het orkest
Beethoven's 5de pianoconcert. Wie Elly Ney
van vroeger kent, wie haar vroeger vaak heeft
hooren spelen, zal door de opvallende ingetogen
heid van haar voordracht,die eertijds zoo exuberant,
zoo volbloedig.ook toomeloos was, zijn getroffen.
De Amerikaansche" Elly Ney is anders geworden.
Beheerschte energie heeft plaats gemaakt voer
uitbundige lyrische krachtsuitbarstingen. Haar
spel is meer berekend, juister afgewogen, maar
ook mechanischer geworden dan vroeger. Haar
Beethoven-vertolking miste, voor mijn gevoel,
te veel van het grootmoedige, dat Beethoven's
kunst kenmerkt, het nobel-hercïeke, dat in dit
concert met zijn accenten van marschen en slaande
trommen (eerste deel !) verbonden is aan etn
helden-tijdperk, dat Beethoven opnieuw-beleefde,
buiten de realiteit, die hem zoo had teleurgesteld.
Ik wil niet afdoen aan de vaardigheid, de kloeke
preciesheid, waarmede Elly Ney haar partij aan
de piano uitbeeldde, doch haar vertolking bleef
,,onder peil", zooals men het noemt. Het grootste
wat in den mensch leeft en dat in deze prachtige
muziek ligt besloten, Schafer vermocht het
hier te bereiken , Elly Ney vermocht het niet
voor ons te doen herleven. Wij hebben haar
bewonderd, maar niet vereerd.
Ook Monteux was niet gelukkig in zijn directie
van Beethoven. Het is merkwaardig: Monteux'
Beethoven-vertolking heeft mij nog nimmer
waarlijk kunnen bevredigen. Zitten wij te vast
aan een opvatting, waarmee wij zijn opgegroeid?
In dit geval geloof ik het niet: Beethoven is
Beethoven, buiten alle opvattingen cm en wie
Beethoven ? het onnoembare dat dezen tot
Beethoven maakt niet bereikt, kan dit nimmer
met een opvatting verdedigen. Deze waarheid
blijft ons, goddank, nog.
Na de pauze bracht Monteux ons een noviteit
van Liszt nml. een bewerking van diens
Variations, interlude et choral sur un thème de J. S.
Bach" voor groot orkest door Jean du Chastain,
een Belg. Hoewel de orkestrator uit bewondering
de bewerking van deze voor orgel geschreven
compositie ondernam in Liszt's geest" hebben
wij deze bewondering niet kunnen deelen. Het
gegeven een thema van een basso continuo"
is te schraal voor vol orkest. Het werk klonk nu
leeg, hol, bombastisch, schetterig. Alle zwakke
plaatsen van Liszt zaten er nu in, maar niet de
goede, het meeslepende en groote van het door
een romantische bezieldheid bevlogene.
Gelukkig dat Monteux met een meer dan
meesterlijk, warm-kleurige vertolking van
Debussy's, Après-midi d'un Faune" meesterlijk
ook van instrumentale beleving en heerlijk
verzadigde sonoriteiten in den klank dezen
fatalen Liszt-indruk geheel wegwischte. Debussy
werd het waarlijke .glanspunt van den middag.
IN DIT BOEKWERK:
Het Nederlandsche Boek in 1925", een uitgave
van den Nederlandschen Uitgeversbond, die in alle
boekwinkels, in bibliotheken en op leestafels van hotels
en cafés is te raadplegen, vindt U alle in 1925
verschenen oorspronkelijke en vertaalde boeken.
U kunt daaruit een keuze doen voor invulling van het prijsvraag
formulier (zie pagina 3 van het groene omslag); daaruit moogt Gij
ook boekwerken kiezen, tot een waarde van vijf en twintig gulden,
wanneer U het genoemde formulier goed invult.