Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2535
SOESTERBERG JUBILEERT
Op den eersten Januari was het 12£
jaar geleden, dat de militaire
luchtvaartafdeeling te Soesterberg werd opgericht,
een evenement op militairistisch en
aviatisch gebied in Nederland. In het
algemeen is de wijze, waarop velen
over het Nederlandsche leger oordeelen,
niet bijzonder vleiend, doch over de
militaire luchtvaart wordt nooit anders
dan met het grootste respect gesproken.
Misschien is dat Wel, omdat de
sportiviteit bij het vliegen zoo'n groote rol
speelt. Een andere reden is, dat het
groote publiek bij tal van gelegenheden
van zeer nabij kan kennismaken met
de prestaties van de leden van het
Corps, dat de beide gouden vleugels
als embleem voert.
Inderdaad, bij belangrijke gebeur
tenissen op luchtvaartgebied geven de
militaire vliegers acte de présence.
Is er iets bijzonders op Schiphol te
doen, dan komen de heeren van Soester
berg aanfladderen en strijken op den
hobbeligen bodem van ons
Amsterdamsche vliegveld neer. Om een geval van
recenten datum te noemen: de aankomst
van Van der Hoop en luitenant van
Weerden Poelman van hun
HollandIndië-vlücht. En verder teruggaande
zien we het keurige werk dat eenige
hunner op de I.C.A.R. te Oothenburg
en op de E.L.T.A. hebben verricht.
De luchtvaartafdeeling als organisatie
dagteekent van l Juli 1913. Dit vond
voor een belangrijk deel zijn oorzaak in
het feit, dat Generaal Snijders het groote
nut van een luchtwapen inzag en zijn
ideeën daaromtrent wilde verwezen
lijken. De oorlog heeft hem, zooals ook
in andere zaken, in het gelijk gesteld.
Tot commandant werd aangewezen de
kapitein der genie, Walaardt Sacré,
een naam welke vele jaren met Soester
berg verbonden is geweest. Onder zijn
bekwame leiding begon de nieuwe
afdeeling zich langzaam maar zeker te
Oud-Commandant Walaardt Sacr
ontplooien. Het vliegwezen lag dezen
militair na aan het hart en hij spaarde
geen moeite om zich van alles, wat
om ons land gebeurde, op de hoogte
te stellen.
Pioniers van de luchtvaartafdeeling
zijn van Heijst, Versteegh, van Steyn,
Coblijn en Roeper Bosch. Als
onkundigen kwamen ze niet bij de afdeeling,
omdat ze het vliegen tevoren reeds
voor eigen rekening bij particulieren
hadden geleerd.
Met dat al was in het jaar 1913 de
stand van de aviatiek in Nederland
nog niet van dien aard, dat er een uit
gebreide organisatie van personeel en
materieel was. Als terrein werd de
grond gekozen van de Firma Verwey
en Lugard te Soesterberg, waar slechts
eenige kleine werkplaatsen en een
paar loodsen het vliegveld markeerden,
doch waar al menig particulier vlieg
tuig de lucht onveilig had gemaakt.
De sterkte bedroeg drie vliegmachines,
Farmans, Welke men van wege hun
doorzichtige constructie, een warreling
van bamboe met staaldraad, als a jour
bewerkt kon aanmerken. Het type
was in die dagen en nog lang daarna
zeer bekend en een nakomeling van het
Commandant Hardenberg
geslacht flaneerde dikwerf boven de
E.L.T.A., waar het publiek haar met
den naam van de kip op hooge pooten,
betitelde.
Met deze drie toestellen werden boven
Soesterberg in die dagen heldendaden
verricht.
Deze ontzagwekkende sterkte werd
gehandhaafd tot de oorlog uitbrak.
Dank zij de schriel toegemeten gelden
bleef de luchtvaartafdeeling slechts
een klein stukje van de nationale de
fensie. Het groeide ten slotte wat,
toen het aantal Farmans tot zeven
Werd uitgebreid.
In de eerste maanden van den oorlog
bleek over de grenzen welk een kracht
erin het luchtwapen school. Tevens werd
duidelijk, dat men verschillende types
noodig had. Het materiaal uit het
buitenland werd bestudeerd en het
bood een dankbare en leerrijke stof.
Pogingen om in.het buitenland nieuwe
vliegtuigen te koopen faalden aan
vankelijk. Men kon daar het materiaal
zelf maar al te goed gebruiken. De
binnen onze grenzen geïnterneerde vlieg
tuigen kwamen intusschen goed te pas.
Van Heyst en Versteegh probeerden ze,
en slaagden er in hen te temmen.
Dat was voorwaar geen kleinigheid,
omdat elk type nu eenmaal z'n kuren
heeft, die in den regel pas blijken,
wanneer het in de lucht is. Met groote
moeite tikte Nederland in Duitschland
een serie van 10 Fokkerjagers en een
van 60 Rumplers op den kop. Vooral
deze laatste (men noemde ze de
Roempel-heeren of Roempelaars) waren niet
gemakkelijk te vliegen. Toch kon de
organisatie zich dank zij deze aan
winsten uitbreiden. Ook werd aan
dacht besteed aan de bewapening, de
fotografie, het bommen werpen, het
gevechtsvliegen, de radio-telegrafie en
aan nog vele andere onderdeden.
Na drie jaren kwamen er nog
Caudrons en Nieuports los; schoon niet
p re-historisch, kon de constructie dier
toestellen toch wel als verouderd be
schouwd worden. De steeds opnieuw
bepleite eigen-industrie (Trompenburg)
kwam,en met haar een aantal machines
met Zweedsche Thulin-motoren.
Evenals zulks bij de oorlogvoerende
landen het geval was, begon men meer
aandacht te schenken aan de waar
neming en de vuurleiding voor de
artillerie. Ook de grondorganisatie werd
geperfectioneerd: er kwamen een
autodienst, een radiografische, en
fototechnische en een medische dienst,
welke laatste vooral van zich deed
spreken. Was de kwantiteit van de
N. F. van Gelder & Co.7
AMSTERDAM
Prins Hendrikkade 25-27 - Van Baerlestraat 40
Tel,
-12997
34062
r ii L r 11 o w D c c i
inl( ei, oei l n ud-TiL n%\
j nriKi ui \\ c u g ?» < o l
EETSERV1ES fcWeelig f Ifó,
ONTBIJTSEPvVlES 19-cleelig 3,^0
ONTB1]TKOP en SCHOTEL per Siuk ., l,f>2*
THEESERVIES 16-Jeelig 23,»0
THEEKOP en SCHOTEL per s<«k 1,124
501
CONDUITE-INTÉRIEURE
4 Cylinders. 1015 P.K., 4 Zitplaatsen, Ballonbanden,
Schokbrekers, Voorwielremmen
De Importeur: UIT VOORRAAD LEVERBAAR
J. LEONARD LANG, Stadhouderskade 114, A'dam. Tel. 27100
f 4200.
vlieger-officieren niet groot, zeker wel
hun kwaliteit.
Tot alter leedwezen vertrok in 1919
de commandant, de heer Walaardt
Sacré. Hij werd opgevolgd door den
heer Hardenberg, die thans nog het
bevel voert en de leiding heeft over een
organisatie, die in tijd van oorlog
zonder veel moeite kan worden uitge
breid, o.a. dank zij het instituut van
reserve-vliegers.
Dat de propellors op Soesterberg
niet hebben stilgestaan, wordt bewezen
uit het aantal vlieguren. Dit bedroeg
in 1913, 170; in 1914 ongeveer 650; in
1915, 1631; in 1916, 3068; in 1918, 3475;
in 1919 meer dan 5000. Het steeg vrij
snel tot in 1924 de 10000 ruimschoots
Werd bereikt.
Een vliegafdeeling heeft, en dit in
tegenstelling met andere legerwapenen
ook in vredestijd haar risico's. Vele
kameraden zijn heengegaan en op het
veld van eer gevallen. Een monument
te Soesterberg geeft blijk, dat hun nage
dachtenis in dankbare herinnering voort
leeft.
S.
NIEUWE UITGAVEN
CAMILLE FLAMMARION, Stella. Ver
taald door H. M. Lïopold. Bandver
siering van Wybo ML ver. Zutpheii,
W. J. Thieine et Cie.
Dr. IJ. Z. DUBOSQ, Lc Livrc Francais
et son commerce en Hollanite de 1750 ;i
1780. Academisch proefschrift, uitge
geven door H. J Paris te Amsterdam.
HENRI BEROSON, De. scheppende evo
lutie (t'Evolution créatrice,) vertaald en
ingeleid door Mr. W. G. de Marez
Oyens. Amsterdam, Wereldbibliotheek.
MARIE VAN ZEGGELEN, De Vrede
van liet Moerland. Geïllustreerd door
de schrijfster. Tweede druk. Amsterdam,
Scheltema en Holkema's boekhandel.
MAURICE MAETERLINCK, Het Groote
Geheim. Vertaling van G. de Ridder,
Uitgave van W. J. Thieme et Cie.
De schrijver onderzoekt de geheime
wetenschappen en geheime krachten,,
die in sommige individuen zich ver
toonden en nog vertooneii. Na een
inleiding passeeren de wijsgeerige stelsels
van Indië, Egypte, Perzië, Chaldea en
Griekenland de revue, de Gnostieken
en Neo-PIatonici, de Kabbalisten en
Hermtisten, de moderne occultisten en
metapsychici, terwijl hij in een nawoord
nog eens alles samenvat.