Historisch Archief 1877-1940
DE GROENEJAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR];NEDERLAND
No. 2535
BIJKOMSTIGHEDEN
door ANNIE SALOMONS
CC.
Toen ik zooeven de twee C tjes boven dit artikel
teekende, heb ik mezelf toegeknikt en gezegd: dit
is nu eens een jubileum, dat ik niet bescheiden hoef
te cacheeren; dit mag ik vieren en hier mag ik den
nadruk op leggen, want, stampend en rollend
tusschen Kreta en Port Said, ben ik onbereikbaar
voor alle huldebetoon; noch de bloeiende azalea
van de vriendelijke redactie en uitgevers, noch de
bloemen en bonbons van verre vrienden" zullen
me hier op de boot kunnen bereiken; dit feestje
is voor mezelf, met mezelf alleen, en niemand aan
tafel weet, als ik vanmiddag mijn glas aan mijn
lippen breng, dat ik mezelf toedrink: Tot de
volgende honderd".
Maar juist omdat ik dezen keer niet risqueer, dat
iemand iets aan dit merkwaardig moment" zal
willen doen", wil ik zelf de gelegenheid aangrijpen
om er eens over uit te pakken, wat ik eigenlijk
met dit, mij dierbaar geworden, rubriekje, bedoel,
vooral omdat, sinds ik eenmaal de zee ben over
gestoken, het de meest aangevochten bladzij van
de Groene is geworden.
En toch is mijn werkwijze geenszins veranderd,
ben ik in Indiëprecies hetzelfde blijven doen, wat
ik in Holland deed, n.l. bijkomstigheden" schrij
den, zonder pretentie (of misschien moet ik zeggen:
zonder andere pretentie, dan die van niet zwaar op
de hand, niet gewichtig, niet opvoedend, niet
stichtelijk, maar gewoon rechtuit te zijn). Toen ik
in Holland was, het land van mijn liefde, waren er
dikwijls dingen, die me in den loop van de Week
gekwetst, geërgerd, teleurgesteld hadden. Ik
schreef er over, en niemand nam er aanstoot aan;
want de samenleving is er gecompliceerd en uit
gebreid en iedereen begreep terecht, dat ik nooit
zijn familie, zijn ideaal, zijn bedoelingen aantastte,
maar altijd de familie, het ideaal en de bedoelingen
van zijn buurman. Zoo leefden we in vrede en
vriendschap met elkaar en de briefjes van waar
deering overtroffen de terechtwijzingen vele malen.
In Indiëis het wereldje kleiner en men is er
vanzelfsprekend wat prikkelbaarder, de auteur
van deze rubriek zeker niet uitgesloten. Zij zegt:
wat is het hier een raar bestaan; zoo anders dan
in Holland, en Holland is levenslang mijn norm
voor goed en kwaad geweest", en de Indische
lezer wordt boos; hij mist de Hollandsche routine,
om wat hem onaangenaam aandoet op het dak
van zijn naaste te schuiven, hij zegt integendeel:
Wat doe je mijn vrouw te belasteren, ze is
heelemaal niet dik en ze rijdt niet in een auto". Waarop
de auteur zou Willen antwoorden: je hebt vol
komen gelijk. Hieruit alleen blijkt al, dat ik nooit
uw vrouw kon bedoelen; ik meende de vrouw van
uw chef, die zich zoo'n onzinnig air geeft; of de
vrouw van uw compagnon, die doet alsof ze van
betere familie was dan u " Maar voor een
dergelijk redelijk bescheid pleegt in het gewone
leven geen gelegenheid te zijn, daarvoor moet je
geduldig een jubileum afwachten.
Anderen verwijten aan de rubriek sinds ze
verindischt" is, dat ze zich bij muskieten en kakker
lakken en bedienden houdt en zwijgt over de groote
kwesties, de groote belangen, de groote moeilijk
heden en de groote overwinningen, die men in
onze koloniën maar voor 't opscheppen heeft.
Hoe zegen ik mijn intuitie, die me vier jaar ge
leden dezen bescheiden,alles-dekkenden, nooit
opschepperigen titel deed kiezen ! Als ik na een
viermaandelijksche routine over andere dingen
schreef dan over mandikamers en de charmes
van onze kokkie,zou ik me immers aan
onvergetelijken overmoed en oppervlakkigheid schuldig
maken. Laat mij me maar kalm houden bij de
dingen, die ieder pas-aangekomene treffen, de
bijkomstigheden", die de eenige zijn, die een pas
aangekomene kan overzien. Ik heb nooit het meer
dan-gewone gezocht; in Holland schreef ik over de
dingen, waar iedereen over dacht of waar iedereen
mee bezig was, en dat vonden de menschen gezellig;
in Indiëzal ik ook wel geleidelijk van sinkie" tot
Kenster" opgroeien; maar laat me, zoolang ik
kind" ben spreken als een kind"; ook omdat
men uit den mond der kinderen soms wel eens de
waarheid hoort....
Nooit heb ik onder de warmste lofprijzingen me
zóó hoogmoedig voelen worden, als nu onder aan
merkingen en blaam. Of ik wel heb bedacht van
hoe groot belang het is, dat blanke vrouwen mee
gaan naar onze koloniën om het leven er op hooger
peil te brengen, en dat ik de meisjes door zulke
sombere beschouwingen afschrik zich ooit in dat
verre land te wagen...."
Ik zeg: mevrouw, ben ik de eerste en eenige,
die over Indiëheeft geschreven? Kunnen onze
meisjes niet honderd flinke, verstandige, kordate
boeken lezen, over de taak van de vrouw in de
tropen? Zal een meisje, dat van een man houdt,
zich ooit door zoo'n subjectief praatje laten weer
houden den trek van haar hart te volgen?"
Dan antwoorden ze iets over het gezag van uw
Woord" en als iemand toch al zwak in zijn schoe
nen" staat Maar daar ben ik toen even, met
volle overtuiging, op warm geloopen. Natuurlijk
is het een zegen, als er blanke, beschaafde vrouwen
naar Indiëkomen, maar ik geloof, dat men toch
nog meer op de qualiteit dan op de quantiteit
zal moeten gaan letten. Alleen de allerbeste vrou
wen kunnen er wezenlijk goed werk doen en een
meisje, dat Wat zwak in haar schoenen staat",
dat alleen uit de onwetendheid met de moeilijk
heden, die haar wachten, de durf put de groote reis
te ondernemen, hoort er heel zeker niet thuis.
Een man, die alleen staat, heeft zeker een moeilijk
bestaan in de tropen, maar ik weet niet, of een
man, die behept is met een vrouw, die er niet aar
den kan, zoo heel veel beter af is. En de arme meis
jes zelf,die haar krachten hebben overschat,of die
geen vermoeden hadden, wat de meedoogenlooze
zon en de meedoogenlooze noodzakelijkheden van
het vreemde leven van hen zouden eischen, zenuw
zieke, verflenzende wezentjes, die al die jaren door
geen oogenblik echt blij kunnen zijn.... als ik
n zoo'n broos meisje van een onberaden besluit,
n man van een onberaden doorzetten van zijn
verlangen had teruggehouden, zou ik deze rubriek
van ethische" waarde vinden. Want Indiëis
voor de gezonden, de sterken, de moedigen, de op
timisten; de melancholici, de zwakken, de al te
teederen liggen er zóó geveld.
Maar nu zal ik u tot slot een groot geheim toe
vertrouwen: ik heb deze rubriek nooit geschreven
om mijn medemenschen van iets terug te houden
of tot iets aan te zetten. Ik tracht niet iemand tot
mijn meening te bekeeren; ik ben er van overtuigd,
dat, zooals het kleine jongetje zei: iedereen zijn
eigen vind" heeft, en dat het ook goed is, zoo.
Maar als ik me gedeprimeerd, of geïrriteerd of
verrast of gepuzzeld voel, dan doet het me plezier
die gevoelens op papier te zetten ; liet lucht rne op;
ik herwin er mijn evenwicht door, en als ik eens.
flink heb uitgepakt, hoef ik mijn naaste omgeving
niet meer met mijn moeilijkheden lastig te vallen.
Ik ben er na zoo sereen als de hemel na een storm
nacht.
Wat een belangrijk positief resultaat is, dat door
het schrijven van opbouwende, stichtelijke, op
voedende artikelen niet altijd wordt bereikt.
TENTOONSTELLING IN HET
WOONSCHIP DE WIEKSLAG"
In zijn woonschip de Wiekslag", hetwelk aan
n der oevers van het Zuider-Buiten-Spaarne te
Haarlem gemeerd ligt, exposeert Otto van Tussen
broek tot en met 7 Januari eenig batikwerk, een
aantal aesthetisch uitgevoerde gebruiksvoorwerpen
en veel negerplastiek.
Allereerst trekt het woonschip zelf sterk de
aandacht, door zijn sierlijken hoofdvorm en
frissche beschildering in helder groen en wit,(
waartegen de goudgele raamkozijnen vroolijk
afsteken, zoodat het geheel hierdoor, met de felle
kleuren en de groote afmetingen van het Water
concurreeren kan.
Bij alles wat van Tussenbroek maakt, bemerkt
rnen een groote eerbied en liefde voor het mate
riaal en dit geeft aan zijn werk een buitengewone
beschaving. In zijn batiks is elke lijn en iedere
kleur met vaste hand en met de overtuiging van
zóó en niet anders" neergezet. Hoe uiteenloopend
hij in een zelfde doek dan ook wezen mag van
verschillende felle kleuren, toch weet hij deze
altijd te binden tot n geheel. Eenige bonte sjaals.
geven hiervan een goed voorbeeld, terwijl een
langwerpige groen met bruin genuanceerd kleed
hetwelk in donkere tonen gehouden is,zien laat
dat van Tussenbroek ook in gematigde tinten veel
moois bereiken kan. Hetzelfde geldt ook voor
het gebatikte papier, dat men hier met succes.
toegepast ziet voor lampekappen en ook voor het
maskeeren van vensters.
Het ontwerpen van meubels heeft van Tussen
broek eveneens aangetrokken. In het ruime atelier
komen twee stevige armstoelen goed tot hun recht
en het is hier ook al weer het gevoel voor materiaal
verwerking en voor vorm- en kleurgeving, waar
door een fraai en practisch meubel verkregen werd.
In eenige kleurig gehouden schilderijen, uit
vroeger jaren, leeren wij den schilder van Tussen
broek kennen. Achter een breeden Volendammer in
bonte kleederdracht en met een ruige muts op het
hoofd, steekt de zee zich vér uit en onze gedachten
Worden plotseling meegevoerd naar het avontuur
lijke leven der kustbewoners en visschers, waarvan
zooveel op dit verweerde gelaat terug te vinden is.
De min of meer decoratief gehouden aquarellen
van den fijnen Rus Joseph Stin, welke Zwitsersche
landschappen te zien geven, passen goed bij deze
omgeving.
De Wiekslag" heeft weer eens wat frissche
lucht in Haarlem laten waaien en het is te hopen,
dat dit nog dikwijls herhaald kan Worden, want.
van Tussenbroek heeft het plan nog meer tentoon
stellingen te organiseeren, mits hij gesteund wordt
door de algemeene belangstelling !
JAN D. VOSKUIL
WOON INRKHTIN(jEN
IN YEI/IERINdEN
lG E E F T Uf
l een diner, zorgt dan voor |
| helder mooi TAFELGOED ! |
= DE PEL1KAAN" te GOUDA |
| wascht ook Uw tafel- |
| goed ALS NIEUW. |
| Vraagt voor Uw wasch eens =
| om onze prijscourant No. 106 |
N. V. PAERELS'
M-eubileering
AMSTERDAM
COMPLETE
INI e u m J e erin «
A
et: m m uringen
kin 128 - Tel 44541
Spoor's
Mosterd
W. A Spoor Ju ?"'ulemborg
OVERHEMDEN
NAAR MAAT
FR. SINEMUS
20 Leidschestraat 22 - Amsterdam
PEEK &CLOPPENBURG