Historisch Archief 1877-1940
No. 2535
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
AMSTERDAMSCHE TOONEEL-NIEUWJAARWENSCHEN IN 'T
MIDDEN DER VORIGE EEUW
door H. K. TEUNE
Zooals nog steeds de traditie het wil, Werd ook
sinds onheugelijke tijden in den Stadsschouwburg
op Nieuwjaarsavond Qijsbrecht van Aemstel"
opgevoerd, gevolgd door de Bruiloft van Kloris
en Roosje", Waarin door den eersten komiek,
hierin bijgestaan door eene der eerste
tooneelspeelsters een Nieuwjaarwensch" werd uitge
sproken. Ik zeg met opzet, dat hij hierin werd
bijgestaan", omdat het programma steeds alleen
den naam van Thomasvaer" vermeldde en dien
van Pieternel" verzweeg. Aangelokt door het
succes, dat deze wensch telken jare mocht boeken,
begonnen in het midden der vorige eeuw ook de
directie's der kleine schouwburgen eraan te denken,
hun publiek te trekken door het uitspreken of wel
(lach niet)zingen van een heilwensch op den eersten
dag van 't jaar. Zoo was het de directeur van den
Salon des Variété's" in de Nes, de heer Duport,
die in 1857 voor 'teerst een Nieuwjaarscantate
ten gehoore deed brengen met aria's, recitatieven,
kooren, enz. In gezwollen taal wordt de vrede be
zongen :
M. TJASINK als Thomasvaer
Engel des Hemels, lieflijke vrede,
Bronwei van vreugde, boó van geluk
Zegen en welvaart volgen uw schrede(n)]
Weeren de rampen, kommer en druk.
Vriendschap en liefde gaan U ter zijde,
Maken deze aarde tot paradijs;
Alles Wat ademt, zingt vrij en blijde
Heil U, o vrede, U lof en prijs!"
terwijl het slotkoor luidt:
Heil U, Waarde vriendenschaar,
Moog' U vaak hier tegenschallen:
Heil en voorspoed zij U allen,
Op den eersten dag van 't jaar !"
Ook in 1858 Wordt een dergelijke cantate ten
gehoore gebracht en luidt het daarin:
Wij brengen, vriendenschaar,
U dank met hart en mond
In deezen plecht'gen stond
Van 't ingetreden jaar!"
om te sluiten met:
Komt hier verpoozen,
Oadert hier roozen,
Geurige bloemen
Waardig te roemen.
Wie de dichter was van al dit fraais heb ik niet
kunnen vernemen, ofschoon ik graag zijn naam
voor het nageslacht had bewaard.
Op l Januari 1859 waagt dezelfde Duport het,
den Stadsschouwburg concurrentie aan te doen en
terwijl Jan Albregt op 't Leidsche plein den
Nieuwjaarwensch" van W. Marten Westerman
zegt, is het bij hem de tooneelspeler Tjasink, die
een Nieuwjaarwensch uitspreekt van den heer
P. A. van Overeem, waarvan de druk 32 pagina's
beslaat. In hoofdzaak behandelt deze de meerder
jarigheid van den Kroonprins op 4 September 1858,
het feest, bij die gelegenheid in Amsterdam ge
geven en de illuminatie en versieringen. Het loflied
op den Prins eindigt:
Heil U, die helder hoofd aan helder hart verbindt,
Blijf, dierbre Heldenzoon, steeds op uw vadren
(staren,
Zij heel Uw leven door gezegend en bemind,
Tot eens de rust U wacht na vijf maal achttien
(jaren !
Maar buiten dezen Prinselijken heilwensch be
handelt het gedicht ook nog enkele Amsterdamsche
belangen.
Aardig zijn de woorden over de keuring van
levensmiddelen. Als Pieternel zegt over 't
buitenleven:
Hier is men dan ook veel gezonder",
zegt Thomasvaer
Gezonder, denk je, ouwe Piet?
Het schijnt wel zoo; maar 't is zoo niet.
Wat zal er dra in Stad gebeuren,
Men gaat de levensmiddlen keuren,
Heel Amsterdam, of heb ik 't mis,
Wordt zoo gezond dan als een visch.
Als Tjasink in September 1859 met Roobol de
directie van den Stadsschouwburg heeft aanvaard,
betrekt de vroegere directeur J. Ed. de Vries het
Theater Frascati in de Nes en hier is het dat Jan
Albrechtop l Januari 1860 den Nieuwjaarwensch
van W. Marten Westerman uitspreekt, waaruit
hier enkele gedeelten volgen:
Pieternel.
Wel heb jij niet brutaal verteld,
Ons land zou worden doorgegraven?
Thomasvaer.
Wacht je op 't kanaal, de nieuwe haven?
Pieternel.
Reeds veel te lang.
Thomasvaer.
Je komt te laat.
Pieternel.
Wie keurde 'taf?
Thomasvaer,
De Waterstaat!
of:
Aan de oude juffrouw hier aan 't IJ,
Werd Weer de Maasnimph voorgetrokken.
Zelfs in onzen tijd zou 't volgende in den wensch
kunnen worden opgenomen:
Thomasvaer.
Kwam nu de Staat ons maar vergasten.
Pieternel.
Waarop?
Thomasvaer.
Vermindering van lasten.
Dan eerst bloeit in ons Vaderland,
En koopmansgild en handwerkstand.
Zoo ook van 't buitenland, waar gezegd wordt:
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25b" - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125
Pieternel.
Vecht Spanje met de Marokkanen,
Die Koningin is toch bij 't hek,
Ze schieten stevig !
Thomasvaer.
Ja, met spek !
Duport is in dit jaar weer overgegaan tot de
cantate en laat o.a. zingen:
En wie er ook van lauwheid spreek',
Ze weten hier van doen,
Want eer een spanne tijds verstreek
Gaf men hier drie miljoen.
Toen 't Holland op z'n smalst betrof,
Toonde Amsterdam zich breed
En heel het land had toen zijn lof
Voor zulk een daad gereed !
JAN ALBRECHT
Om te sluiten met een lofzang op den kunstzit in
Amsterdam in de volgende banale woorden:
Men eert hier kunst,
Beschermt haar streven,
Verleent haar gunst,
Doet haar herleven.
Der kunsten God
Zit hier ten troon
Met scepter en
Met laurierkroon.
NIEUWE UITGAVEN
Dr. C. J. WIJNAENDTS FRANCKEN,/v'orïwoorden
boek van \vijsgeerige kunsttcrmen. Haarlem H. D.
Tjeenk Willink.
Waar in onzen tijd de wijsbegeerte bij
zoovelen een hernieuwde belangstelling vindt en ook
leeken veelvuldige wijsgeerige geschriften ter
hand nemen, mocht een kort woordenboek als dit
in onze taal niet ontbreken; dit kan velen bij hun
lectuur goed te pas komen. De samensteller
heeft gemeend zich daarbij uitsluitend te
moeten bepalen tot uitheemsche woorden, met
uitsluiting van alle aan eigen taal ontleend.
liet oude lloJJamlKche schilder:) van een bekend meester en :n goeden .staat
IS DE BESTE BELEGGING
De grootste en uil gehreidxie collectie in persoonlek hc-zrl
HUYS VAN JOHAN DE TYT1T"
KncuU^ilc 6 - Den Haa^ - DORUS HERMSEN