Historisch Archief 1877-1940
No. 2536
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
SPREEKZAAL
DE WAARHEID OMTRENT DE FILM-ENQUÊTE
VAN DE STEM"
Hooggeachte Redactie,
In n der laatste nummers van de Groene"
troffen wij, toevallig, een teekening van Jantje
aan, waarin de Stem" (der letterkunstjes), als
ezel voorgesteld, de censuur balkend toejuicht
terwijl even daarna dezelfde juichende ezel door
deze censuur, in den vorm van een leeuw of een
kwaadaardigen poedel, besprongen wordt welke
?ezel dan vervalt tot een braking van schrik. Dit
ongeveer meenden wij in Jantjes Kladschrift te
kunnen onderscheiden. Dit alles is aardig. Wij
houden van karikaturen. Wij zijn echter niet
blind voor de werking die een eerlijke karikatuur
behoort uit te oefenen. Een eerlijke karikatuur n.l.
behoort zich te houden aan de waargenomen
Werkelijkheid, en deze werkelijkheid door over
drijving, verwringing of verscherping aan de kaak
te stellen of te geeselen. Verliest zij het contact
inet deze werkelijkheid, vergenoegt zij zich, als
gegeven, met een vaag en soms kwaadwillig
hooren-zeggen, dan kan zij nog wel aardig van
uitvoering zijn, maar in Wezen begint zij de rol
te vervullen van den publieken lasteraar, men
zou haar in zulk een geval geteekende laster"
kunnen noemen. En het beeldende lasteren kan
nooit de rol van een karikatuur zijn, vooral niet
in een ernstig en verantwoordelijk blad als de
Groene".
Het is niet prettig tegen karikaturen te moeten
protesteeren. Het zou zijn alsof men geen grap
verstond. Het kleine verwijt dus, dat de karika
tuur van het kind Jantje per ongeluk geteekende
laster is geworden, is niet erg boos bedoeld. Het
kind heeft er waarschijnlijk niet eens bij door
gedacht. Hij heeft hoogstwaarschijnlijk zelfs niet
den omslag van het tijdschrift de Stem" onder
oogen gehad. Hij heeft maar op goed geluk aan
genomen, dat de muffe, bleeke" bende, die
in de Stem" huist, de Christelijke onderdruk
king van ons geestesleven zeker wel zou toe
juichen. Zulke overrijpe kinderen hebben dik
wijls zeer besliste oordeelen over dingen, waar
over zij de volwassenen hooren spreken. Wij
hoeven er verder niet op door te gaan. De gedachte,
dat een litterair en absoluut a-dogmatisch tijd
schrift een orthodox-christelijke aanranding van
ons vrije geestesleven toe zou juichen, is zoo vol
slagen onzinnig, dat er geen woorden aan
verspild mogen worden. Het eenige wat dus hier
van belang geacht moet worden, is de vraag: hoe
komt dat kind in Godsnaam aan dien onzin? Dat
het kind op deze gedachte kon komen, het moet
het gevolg zijn van de campagne, die zijn groote
broer Jordaan sinds eenige maanden tegen het
tijdschrift voert. Jantjes teekening is een symp
toom, dat ons waarschuwt, dat het eindelijk tijd
wordt, in uw blad zelf tegen deze campagne op te
treden, beter: het knoei-systeem ervan afdoend
te onthullen.
Deze campagne van uw medewerker is ontstaan
naar aanleiding van het feit, dat de Stem" in den
loop van dit jaar een enquête heeft uitgeschreven
en gepubliceerdoverhetfilmvraagstuk(ApriI-Dec.)
Waarom de Stem dit zóó bestrafte voornemen
heeft opgevat? Eenvoudig omdat de Redactie,
speciaal n der Redacteuren, veel hield van de
film, en, gelijk velen in den lande, langzamerhand
tot de overtuiging kwam, dat in dezen nieuwen
kunstvorm vele mogelijkheden schuilden. Precies
dus 't zelfde motief, dat den heer Jordaan gedreven
heeft tot het instellen van zijn filmrubriek. Wij
hebben dus enkele kunstenaars met name, en verder
ook alle belangstellenden in deze nieuwe kunst
uitgenoodigd zich eens uit te spreken over de film.
Wij vermoedden dat de menschen, na het genot
van de film, thans ook, nu reeds zoovele merk
waardige films ontstaan zijn, zich gaarne eens
rekenschap van hun genot zouden willen geven.
Laten we maar zeggen eens erover te
philpsopheeren. Dit vermoeden bleek naar. twee zijden
juist te zijn. Niet alleen kwam een stroom van
uitingen, meeningen, indrukken in, (waarvan We
niet 1/10 konden publiceeren) maar vooral juist
van deze belangstellenden werden beschouwingen
gegeven, waarin 't probleem zoo zuiveren helder
gesteld Werd, als in Holland nog slechts zelden
gebeurde. Men bereikt natuurlijk niet veel met
zulk een enquête. Hoe kan n Hollandsen orgaan
iets uitvoeren tegen de machtige filmindustrie der
geheele Wereld? Wat doet een wekelijksche film
rubriek? Wat een nietigheid als een enquête?
Niets ! Alleen te samen kan men bereiken, dat
langzamerhand de film in de collectief-geestelijke
atmosfeer gaat gelden als een uitingswijze van
den geest, een kunstvorm dus die geëerbiedigd
moet worden. Is dit in alle Weldenkende hoofden,
in alle groote publieke organen goed doorgedrongen,
dan langzaam ook zullen de filmtoestanden zich
veranderen en veranderen moeten. De groote pers
GEDENKPENNING DOOR DE KONINKLIJKE BEGEER" TE VOORSCHOTEN GESLAGEN TER GELEGENHEID
VAN HET A.s. HUWELIJKSFEEST VAN H. M. KONINGIN WILHELMINA EN Z. K- H. PRINS HENDRIK.
VOORZIJDE ONTWORPEN DOOR JAC. VAN GEER, ACHTERZIJDE DOOR C. J. VAN DER HOEF
zal dan een front gaan vormen, tegen film-, d.i.
menschenbederf door middel van de film. De
strijd tegen het afgrijselijke filrn-Americanisme,
tegen de Paramount, deze wereld-centrale van
geestbederf kan aangevat worden. Wij trachten dus
allen onze minieme bijdrage te geven. Wij strijden
nog nauwelijks voor de film, wij kunnen tesamen
alleen trachten, dien strijd gaande te maken. Wij
waren eenvoudige, en waarlijk doodrustige mede
standers van den heer Jordaan !
En toch kwam op een goeden dag die zelfde
heer Jordaan op ons afstuiven, vol toorn en
absoluut verongelijkt, en schrijft kolom op kolom
vol in den ,,j'accuse"-toon, of meer letterlijk in den
ik-kan-het-niet-dulden"-tocn ! Overvloeiend van
hoon voor de snobs, voor het bleeke studeer
kamerintellect",de muffe duffe kamergeleerden",
vol grofheden en stuiversbladgrappin op een zoo
geestig en fijn schrijver als Van Moerkerken (deze
wordt voortdurend als doctor" en hoogge
leerde" aangesproken, dat is de soort geest"
waarover de heer Jordaan beschikt!)?en dan altijd
hardnekkig weer diezelfde algemeene voorstelling:
de Stem" die de film aanvalt, denigreert, zich aan
de film belachelijk maakt, en daartegenover de
heer Jordaan die bruisend in de bres staat om die
film te verdedigen. Maar de eerste vraag die na
de verbluffing in ons opkwam was nuchter: wat
is er aan de hand? Waarom roept die heer toch
zoo dat hij 't niet dulden" kan? Vanwaar toch
dat groote verdriet? En wie heeft hem te kort
gedaan, dat hij zoo bijna maniakaal almaar weer
terugkomt op zijn verdienste voorfilmen land?"
Er was niets gebeurd! De film was safe! Een
enquête wordt meestal niet ingesteld, om iets te
hoonen of te ondergraven, en deze dan zeker niet!
Zij Werd ingesteld uit liefde voor de film, juist dus
dezelfde gevoelens die Jordaans boezem bewegen,
ja, die thans dien boezem deden zwoegen. Onze
boezem zwoegde voorloopig iets minder, maar
daar is waarachtig nog geen reden voor: nog is de
film in haar begin, nog is de richting zelfs niet
duidelijk waarin zij zich als kunst zal gaan be
wegen. En de antwoorden zelf? Zij zijn en waren
van begin tot eind een overwinning van de film,
een bewijs hoezeer ze eigenlijk reeds wordt gewaar
deerd, erkend, ja soms reeds bewonderd. Natuurlijk
zijn er enkele stemmen tegen. Wat een enquête
zou dit worden, zonder meeningsverschil of ver
scheidenheid, niets dan eentonig lofgegalm ! Door
enkele oudere kunstenaars is een zeker conserva
tisme ten opzichte van de film geuit, maar wat
zou dit? Wij vragen: mag in een enquête geen
enkel contra gepubliceerd worden? Is het juist
niet merkwaardig, 't langzaam wegsmelten van dien
weerstand te constateeren? Wat wil deze heer dan
toch? Wil hij het begrip film" Heilig en onaan
tastbaar verklaren, een film-inquisitie stichten, en
wil hij zelf fungeeren voor Inquisiteur, die dag en
nacht voor haar Onaantastbaarheid op wacht
ligt? Het schijnt dat de heer Jordaan met zulke
zoete droomen rondloopt. Want.... het toelaten
van enkele stemmen tegen de film wordt onbe
schaamd" genoemd, en niets minder! Maar hier
zijn nu de cijfers, waaraan niet te peuteren valt,
die in geen woordenvloeden zijn te verdrinken.
Op het oogenblik dus waarop de lieer Jordaan zijn
laatste, en wederom smalend woord sprak, waren
er, van de 17 gepubliceerde oordeelt n over de film,
± 5 tegen de film
12 voor de film,
van waardeerend tot bewonderend toe. (Bij het ein
digen van de enquête stonden zij nog gunstiger: 5 a
6 contra, 17 pro! Op die manier, lezers van de
Groene", is dus de film in ,,de Stern" afgemaakt en
belaagdl De Voorstelling, van een bleekzuchtige, van
ELECTRIC HOME
DEN HAAG
THOMSONLAAN 20 TELEFOON 34257
Electrische Verwarming en
Warmwater Voorziening
het moderne leven afkeerige Stem", die de film
belaagt, deze voorstelling dus mag aan de hand
dier cijfers knoeierig worden genoemd, n.l. een
weefsel van valsche inlichtingen en mislei
dende suggesties. Ziehier ons antwoord op de
eerste stukken van Jordaan.
DIRK COSTER
Redacteur van ,,de Stem"
P.S. De Redactie van dit weekblad kan ons
geen plaats meer toestaan, om nog een enkel
(o.i. onmisbaar) woord te zeggen over het lange
antwoord, dat de heer Jordaan wederom op onze
repliek in de Stem" gegeven heeft. Daardun'
missen wij ook de plaatsruimte, om nog een woord
te wijden aan de fameuse uiting van Van Moer
kerken over de film, en aan dtn practisch volslagen
zotten eisch, een enquête, d. i. een informatie,
door een bevocgdheidsexamcn" vooraf te doen
gaan.
Wij constateeren dus alleen, noodgedwongen
zonder bewijs:
a. dat dit laatste Woord" van den heer J. een
slimme combinatie van citaten was, welke combi
natie een absoluut misleidenden indruk gaf van
den aard van ons antwoord,
b. dat wij o.m. in dit antwoord den heer Jordaan
sommeerden, althans een zijner positieve ver
gissingen te willen terugnemen, en wel om de_
grove vergissing die hij aan deze verbond. Zoo hij
tenminste daar den moed toe had". Wij con
stateeren dat de heer Jordaan inderdaad daartoe
den moed niet heeft kunnen vinden. Over dit
armzalig gebrek aan moed moet nu de lezer
zelf maar oordeelen. Waarlijk: deze heer Jordaan
heeft er veel voor over, om zijn heldenrol te
handhaven!
('t Betrof: de ietwat uitjouwende beschuldiging
zelf geen eigen studie van 't probleem te durven
publiceeren, terwijl deze studie, als te verschijnen
na de enquête, reeds duidelijk stond aangekondigd!
Vriendelijk verzoek aan Jordaan: niette be
ginnen over van Moerkerkens bevoegdheid",
alvorens het bovenstaande beantwoord te hebben.
Daarna zullen wij gaarne luisteren naar eenige
nieuwe bcschi uwingen over van Moerkerkens
bevoegdheid"). D. C.
VAN NEUf S VARINA*
5O;;cts. per PakjeS
Een aangename Bezuiniging
een HALF ONS vervangt
vele GOEDE SIGAREN.