De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 9 januari pagina 22

9 januari 1926 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

22 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2536 CHARIVARIA Wij hebben ncoit goed begrepen waarom men van watersnood spreekt als er, integendeel, water te veel is. Cocnraad Bos zal ecnige pianosoli ten gehcore brengen aan den vleugel", schrijft het Hbl. Die Bos weet toch maar handig het juiste instrument uit te kiezen. OP DE GLIBBERIGE PADEN Het vertrouwen staat vast, dat, nu de vrecleshand geboden is, deze zich vaster zal klemmen aan de spade, welke den vruchtbaren deelen van den wereldbodern het volle licht zal schenken, ten einde het uitgeworpen zaad tot wasdom te brengen." (Tijd) Het werd een niet te ontwarren kluwen, waarin de ljarige koopman B. tot zijn schrik zijn schoonzoon ontdekte." (De Strijd) ER LOOPT EEN STREEPJE DOOR Zeer-vroege dood. Een niet-onbeduidend deel. De zoo doiletjps-lijkende redeneering, Het beheer is echt-kaufmannisch. In zeer bloeienden staat." (Gooi- en Eeml.) De meest con-géniale ver-bijzondering." (N. Eeuw) ,,Een heel-groote dierst. Een zeer-bittere pil. Uiterst-moeilijk. Schier-ongeloofelijk. Een der meest-vooraanstaande leden." (O. H. Ct.) ONZE TEEKENAARS De bijeenkomst ging geheel voort in het (f der filantropie." (Handeldr. Middenst.) ,,De concerten stonden in het '? van zang, met de regenjas aan." (De Zaanl.) De verkiezingen staan geheel in het rf der partijpolitiek." ( Vr. d. T.) ONZE CLASSICI Ook wordt wel eens gebruikgemaakt van den voetafdruk of podos-copie (podos = voet)" (O. H. C.) GAAT DAT ZIEN, GAAT DAT ZIEN! Gehangen tegen de wanden toont de ex posant voornamelijk batiks waarmede hij tijdens zijn verblijf in Zw.tserland zijn eerste successen oogstte." (O. H. C.) BERICHTEN DIE NADERE BEVESTIGING BEHOEVEN Vrede op aarde ruischte eertijds door de ceders van den Libanon." (Goudsche Ct.) Anna Boleyn schonk het leven aan een dooden Zoon." (Haagsche Vrouwcnkr.) VAN AALT J E DE. ZUINIGE KEUKENMEID door ALIDA ZEVENBOOM Aaltje ! ? Ja, mevrouw ! Ze is teruggekomen. U heeft het al gemerkt. Met twee koffers meer dan dat ze ging en met een mormel van een hondje in der mouw dat Bibbie" heet. Ik ben er al drie maal over gevallen. En onzindelijk !.... Bij mevrouw zaliger mocht zelfs geen kat over de vloer komen, wat ik altijd overdreven vond, want een kat in de keuken is het halve leven voor het dienst personeel en de paar keer dat meneer Pierre een hond meebracht .... nou, toen heeft er wat gezwaaid. Maar ze is terug en haar zenuwen zijn nog een tikje erger in de war, zou ik zoo zeggen, dan toen ze ging. Ze heeft een dingsigheidje voor me meegebracht. Een zeeschelp met muziek er in ! In de Fransche bazar liggen ze voor dertig cent. .... Daarvoor heb ik a! die weken haar huis schoon gehouden en meneer verzorgd als een kind. Ik weet niet wat ze heeft, maar ze heeft me al een paar keer zoo vreemd aangekeken. Ze zal toch niet denken? De menschen zijn zoo ergdenkend .... Aaltje ! Ja, mevrouw? Is er nog bezoek geweest toen ik weg was? Gut, nee, mevrouw, zei ik en ik hielp haar een zijden avondmantel uit pakken waar geen fatsoenlijk christen mensen zich in durft te vertoonen. Ik bedoel niet voor mij, maar voor meneer. Heelemaal niet, zei ik, want ik vind het niet noodig haar alles aan haar neus te hangen. En heb je goed voor meneer ge zorgd? Best, mevrouw, zei ik. Al de lieve lingskostjes van meneer heb ik klaar gemaakt. Zoo, zei ze en ze keek me Weer zoo raar aan .... Heeft meneer altijd thuis gegeten? Geen dag overgeslagen, mevrouw, zei ik, want ik vind, al komt liegen niet te pas, dat je je meneer er niet in mag werken als er Wat tusschen man en vrouw is. En waar zou zij eiken middag gegeten hebben en met wie? Vraag ik daar naar? Ze pakte verder uit. Allemaal rare lappen en todden, waarin ze daar ge wandeld moet hebben. Geen wonder dat je zenuwen nog meer van streek raken als je je zelf zoo toetakelt. En meneer had het 's avonds zeker erg druk? vroeg ze met een onschuldig smoesje, maar Alida Zevenboom is ook niet van gisteren. Erg druk, mevrouw, zegt u dat wel ! Zeker laat zitten werken? Ja mevrouw, erg laat. Was het waar of niet? En had meneer nooit bezoek? Nooit .... dat wil zeggen .... laat eens kijken .... ja, toch, ik geloof een lid van de Tweede Kamer. (Hij zu immers, dat er een Kamerlid voor hem kwam, al betwijfel ik het, maar dat is zijn zaak). Zoo, zei Mevrouw en ze pakte verder uit. Twintig paar zijden kousen .. Ik vraag je ! En allemaal vleeschkleurige. Kan het zondiger? En ze heeft toch ook maar twee voeten meegekregen, net als ik. Een bekend lid van de Tweede Kamer, Aal? vroeg ze in eens.... En dat heb ik ook nog voor je meegebracht. En ze gaf me een lap die een kermismeid zoo niet zou willen dragen. Maar Aal laat zich niet omkoopcn, vcor geen honderd lappen. Wat moet ik daar mee doen, me vrouw? vroeg ik. Dragen, Aal, als je Zondags naar de kerk gaat. Alsof ik me zou bezondigen met zoo'n wereldsch ding onder het gehoor van dominee Kromsigt te gaan zitten ! Was het misschien dominee Ker sten? vischte ze verder. Of meneer K'eerekoper? ? O, nee, zei ik, die ken ik drie straten ver uit duizenden. Wie die een maal gezien heeft, vergeet ze ncn.it. Ken ik hem? Ik weet het heusch niet, mevrouw. Had hij lang of kort haar? Kort, zei ik, want waarom zou ik er om liegen? Ik had toch immers ge zien, toen ze haar hoed afzette, dat het Kamerlid een pagekop had? Zoo, zei ze.... Kort geknipt, zoo als ik? Nu moet u Weten dat ik het schan daligste nog niet verteld heb, omdat ik de menschen niet graag op straat breng maar ze is teruggekomen met een hoofd !!!!.... is het nog wel een vrouwenhoofd?. ... net als een jongenskop .... met alles glad naar achteren en vet van de olie of een andere viezigheid. Als u mijn vraagt, begrijp ik meneer niet. Ik zou er van grillen. Zoo als ik, Aal? vroeg ze weer.... Hoe vind je dat doosje? Snoezig, mevrouw, zei ik. Dat heb ik ook voor je mee ge bracht. Daar kun je je ringetjes en je hrcche en je bloedkra'len in wegbergen. UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE Dank u wel, zei ik, maar ik kreeg haar in de lamp want anders is ze niet zoo lief tegen Aal. Zoo .... dus kort geknipt haar? ... En droeg dat Kamerlid dit in zijn haar .... en meteen goochelde ze me een haarnaald voor me neus.. .. Ik schrok bijna, bijna, zeg ik, want ik had in eens mijn antwoord klaar en ik zei doodkalm: O, die was ik al drie dagen kwijt ... gut, heeft mevrouw die gevonden? En toen heeft ze me aangekeken u had een kwartje veisnoept als u dat gezicht gezien had. Ja, Aal laat zich nemen voor een schelp met muziek en een doosje ! Alleen moet ik er dominee Kromsigt over hebben of dat leugentje eigenlijk wel een leugentje is. Heeft zij het me nietals't ware in mijn mond gelegd?.... J. H.DE BOIS,HAARLEM Kruisweg 68 Fine Prints - Pictures - Books

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl